Skip to content

Asterix en de ontvoering van Walhalla Multi-cache

This cache has been archived.

De Wijngemachtigde: Helaas. Ik doe deze in het archief. De waypoints worden te vaak ontvreemd. Als ik de ene herstel is de volgende alweer vertrokken. De magneet van de bard is er al 5x aan gegaan, denk ik... Nu maar ruimte maken voor een andere cacher die het leuk vindt om dit leuke gebied te gebruiken voor een nieuwe mooie route. De beheerder (Landschap NH) vond 1 cache in het bos prima (destijds). Ik zal Walhalla voorgoed terug naar huis brengen.

More
Hidden : 6/6/2011
Difficulty:
3 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

'alea iacta est'
Onze helden

Even voorstellen:
Links Asterix, de held van dit verhaal, klein, slim, scherpzinnig en sterk. Voor hem is geen opdracht te zwaar, geen tegenstander te machtig. Aan de toverdrank van Panoramix, de druïde, dankt hij zijn enorme kracht.
Rechts Obelix, de onafscheidelijke metgezel van Asterix en bekendste steenhouwer van zijn tijd. Hij is een groot liefhebber van everzwijnen en knokpartijen. Altijd bereid om zich met Asterix in een nieuw avontuur te storten, is steevast vergezeld van Idefix, de enige hond op aarde die spontaan begint te janken als er een boom wordt geveld.

Asterix en de ontvoering van Walhalla

Zoals bekend is het dorpje van Asterix het enige plekje in het Romeinse rijk dat tegenstand blijft bieden aan de Romeinse overheersing. De verhalen waarin de inwoners van het dorp en met name Asterix en Obelix met behulp van de toverdrank het Romeinse leger in de pan hakken en het zaakje klaren zijn alom bekend. Zelfs een intrigant als Cassius Catastrofus, een ziener als Xynix, een centurio als Aquavitus en een Romeins gouverneur als Caius Adolescentus krijgen het dorpje en zijn dappere inwoners niet klein.

Maar...in een ultieme zucht naar volledige macht heeft Julius Caesar een nieuwe list bedacht om het dorp op de knieën te dwingen: Hij heeft opdracht gegeven om Walhalla, de mooiste vrouw aller Galliërs te ontvoeren en naar Rome te brengen. Echter, om de Galliërs te misleiden heeft hij ervoor gezorgd dat zij niet direct naar Rome wordt gebracht, maar via een omweg moet gaan, via de noordelijkste provincie van het Romeinse Rijk: het land van Ley- en Vinkenduin! Daar zal Walhalla een tijd lang moeten verblijven zodat de zoektocht door Asterix en zijn vrienden vruchteloos zal blijven en zodoende bereid zullen zijn om zich voorgoed over te geven aan hem, Julius Caesar.
Walhalla met Idefix
Dit is de mooie Walhalla, dochter van Goedschix, verloofde van Tragicomix.

Walhalla woont in Condatum. Ze doet het hart van menig man, inclusief dat van Asterix en met name Obelix, sneller kloppen. Tijdens haar wekelijkse wandeling door het bos van Condatum waar zij ingrediënten voor haar courgettesoep verzamelde is zij op last van Julius Caesar ontvoerd en meegenomen. Na een dagenlange zoektocht heeft niemand haar meer kunnen vinden in de buurt van Condatum. Ten einde raad is Tragicomix uiteindelijk hulp gaan zoeken bij Abraracourcix, het hoofd van het dorp der onverzettelijken. Iedereen is diep verontwaardigd en erg boos; en Asterix en Obelix krijgen de opdracht om Walhalla te zoeken, te vinden en terug te brengen. Vanzelfsprekend zijn onze helden bereid om tot het uiterste te gaan om deze opdracht te volbrengen!
BIJ TOUTATIS!!

Het wordt onze vrienden snel duidelijk dat het Julius Caesar is geweest die Walhalla heeft laten ontvoeren. De eis die hij heeft gesteld is dat het dorp zich overgeeft en dat Panoramix het recept voor de toverdrank overhandigt. Vanzelfsprekend zijn de dorpelingen dit niet van plan! Asterix en Obelix pakken hun spullen bijelkaar en gaan op weg, vastberaden om Walhalla veilig thuis te brengen.

Na een een paar weken van omzwervingen door het uitgestrekte Romeinse Rijk komen ze er achter dat Walhalla inderdaad niet in Rome is, maar in het noordelijkste deel van het rijk wordt vastgehouden: in het onherbergzame gebied van Ley- en Vinkenduin...

Zo komen ze op een dag aan op het eerste punt van hun zoektocht, tegenwoordig zou men zeggen: ‘waypuntus 1’. Heel toevallig lopen ze daar twee bekenden tegen het lijf: Kostunrix en Hoefnix, respectievelijk de visboer en smid van het dorp:
Kostunrix en Hoefnix

De twee middenstanders, die normaal gesproken elkaar de hersens inslaan, zijn nu gezamenlijk op terugreis vanuit Noorwegen, waar Hoefnix een nieuw aambeeld heeft gekocht en Kostunrix overleg heeft gevoerd met zalmkwekers en walvisjagers. Nadat Asterix het verhaal over Walhalla heeft verteld schrikken ze. Kostunrix: “Echt waar?? We hebben haar namelijk gezien, in gezelschap van een paar soldaten! We vonden het al vreemd. Ik denk dat het was op ongeveer A graden ten opzichte van het ware noorden.” En Hoefnix voegt daaraan toe: “Ja, en ik denk dat het op zo’n B meter van hier is geweest!”
Asterix en Obelix bedenken zich geen moment, kijken elkaar aan, bedanken hun vrienden en gaan snel op weg naar het punt waar Kostunrix en Hoefnix Walhalla hebben gezien. Het lijkt er dus inderdaad op dat Walhalla wordt vastgehouden in het woud van Ley- en Vinkenduin...

Op de volgende plek aangekomen zien onze helden in eerste instantie niets bijzonders. Wat velden, een hek, verder niks.
Als Obelix een takje oppakt om met Idefix te spelen staat opeens Cleopatra voor hun neus!
Hun neus??
Haar neus, want die is prachtig!
“Cleopatra!” roepen de mannen uit.
Cleopatra

“Wat doen jullie hier?“ zegt ze. “Ik ben op weg vanuit Brittannica en had in dit gebied niet echt veel mensen verwacht.”
Wederom legt Asterix uit wat hen hier naartoe heeft geleid.
In eerste instantie is Cleopatra niet echt bereid te helpen, ze heeft namelijk nog altijd een LAT relatie met Julius Caesar. Maar zodra ze hoort over de mooie Walhalla denkt ze daar het hare van en ontsteekt ze in woede: “JULIUS, jij &*%$#@*&%#, waag het niet MIJ, heerseres van het Egyptische Rijk, te bedriegen met andere vrouwen!! Aaargh, als ik je in mijn handen krijg!" Nadat ze wat gekalmeerd is vervolgt ze: " Asterix, luister, het zou kunnen dat ik haar gezien heb.” Cleopatra wijst exact naar het westen...
“Daar. Daar heb ik een blonde vrouw gezien, volgens mij hielden zich in de buurt een paar legionairs op uit het leger van Julius. Er was een soldaat die repte over een cijferslot. Hij zei tegen een collega dat hij het grappig vond dat als je het getal op het slot van het ronde hek met 2 zou vermenigvuldigen en daar dan 2 bij op zou tellen, dat je dan de sleutel had om het cijferslot te kraken, maar daar begreep ik geen snars van. Volgens mij was hij dronken of zo. Verder weet ik niks. Ik wens jullie veel succes, en ik ga verder want de reis is nog lang. Gedag en tot ziens!”

Asterix en Obelix, erg onder de indruk van zoveel verbaal geweld en vrouwelijke charme staan er wat hulpeloos bij als Cleopatra en haar gevolg uit het zicht verdwijnen. Een ferme WRAF van Idefix brengt ze weer bij hun positieven en ze gaan op pad naar het punt waar de mooie Egyptische koningin naar toe wees.

Op C meter van het punt waar zij Cleopatra zagen, vinden de mannen in eerste instantie weer geen Walhalla. Ze is in geen velden of wegen te zien.
Opeens horen ze echter een vreselijk geluid vanuit het bos komen. Het afschuwelijks ‘gezang’ maakt dat ze snel wat peterselie in hun oren proppen (een beproefde methode om niks te hoeven horen). Het blijkt niemand minder dan Assurancetourix, de bard uit hun eigen dorp die door het bos loopt te brullen! Dit is de man die hooglijk gewaardeerd wordt als hij zijn mond houdt:
Assurancetourix

“Wat doe jij hier?” roept Asterix, maar hij hoort het antwoord pas als hij de peterselie eruit heeft gehaald.
“Ik ben op bezoek geweest bij Limmerix, een vriend en dichter. We hebben samen talloze liederen gecomponeerd en uitgevoerd. Het was een vreugdevolle samenwerking en ik heb erg genoten. Overigens, weten jullie wie ik toestraks zag? Walhalla! Het vreemde was dat zij en haar begeleiders zich snel uit de voeten maakten toen ik begon te zingen. Onbegrijpelijk.”
“Echt waar? Waar precies heb je haar gezien?? We zoeken haar, ze is ontvoerd door het leger van Caesar en we moeten haar vinden!”
“Oh, dat wist ik natuurlijk niet, maar ik zag haar op, uuuh, hoe zeggen ze dat ook weer in deze contreien? Op RD 100D 483E denk ik, ja daar was ze vruchten aan het plukken. Ik weet het zeker.”
“Geweldig, dank je en een goede reis. We zien je hopelijk snel weer in het dorp. Begin pas weer met zingen als wij buiten gehoorsafstand zijn, graag. Bij Toutatis, Obelix, ik denk dat we Walhalla echt gaan vinden!”

De vrienden nemen afscheid van de ‘muzikant’ en vervolgen wederom hun weg. Ze komen langs een oude renbaan, waar ze vroeger nog wel eens een gokje hebben gewaagd, maar die nu bijna volledig is overwoekerd. De contouren van de renbaan zijn echter nog goed zichtbaar. Ze zien onderweg talloze herten, prachtige planten en zorgen dat ze op de paden blijven, ook om tekenbeten te voorkomen. Verder hebben ze vernomen dat de boswachter in dit gebied geen genade kent en wandelaars een bon geeft als ze zich niet houden aan de regels van dit gebied:

- niet buiten de paden wandelen
- alleen toegang van zonsopkomst tot zonsondergang
- fietsen alleen op de geasfalteerde fietspaden
- honden zijn toegestaan, maar moeten altijd aan de lijn (Idefix zit ook aan de lijn)
- het is verboden planten en bloemen te plukken en dieren te verstoren


Even verderop, de bard is inmiddels ver weg, komen ze op het volgende punt aan. Weer staan ze wat verloren in het bos om zich heen te kijken. Wat nu? Geen Walhalla, geen soldaten. Welke kant op?
“Heb je honger, Obelix?”
“Altijd. Ik heb zin in everzwijn. Denk je dat hier ook everzwijnen zijn, Asterix?”
“Ik denk het wel. Als jij een everzwijn vangt, zorg ik dat ik hier de boel op orde heb als je terugkomt. Dan slaan we voor vannacht hier ons kamp op.”
[Het is duidelijk dat onze vrienden moe zijn, want hiermee overtreden ze maar liefst twee van de bovengenoemde regels...]
Nu goed, zo gezegd zo gedaan, en even later komt Obelix terug met een everzwijn onder zijn armen.
Everzwijn 1Everzwijn 2

“Kijk Asterix, ik heb er eentje. Hij is wel een beetje magertjes en het zijn wel gekke everzwijnen hier, want deze hier had zich verstopt in een potje achter een grenspaaltje. En oh ja ook heel gek Asterix, dit everzwijn heeft een kettinkje om. Rare beesten, die everzwijnen.”
“Laat eens zien. Jemig!! Obelix, het is niet zo maar een kettinkje. Het is de ketting van Walhalla, ik herken het direct. Deze draagt zij altijd bij zich, maar ze heeft het nu om de nek van dit everzwijn gedaan in de hoop dat iemand dit beest zou vinden. Geweldig, wat slim. Er zit ook een papiertje bij, laat me eens lezen...jeetje wat een kleine lettertjes. Bij Toutatis! Het is een aanwijzing! Morgen, als het licht is, gaan we direct verder. Ik voel dat we dichter bij Walhalla komen. Het gaat lukken!”
Na een voedzame maaltijd vallen onze vrienden al snel in een diepe slaap. En natuurlijk dromen ze alledrie over hetzelfde: de bevallige Walhalla en hoe ze haar gaan bevrijden...

Bij het ochtendgloren pakken ze hun boeltje weer bij elkaar en gaan snel op weg. Op het punt waar de aanwijzing van Walhalla hen heen dirigeerde zien ze in eerste instantie weer helemaal niks. Vertwijfeling. Wat nu te doen?
Maar dan begint Idefix te snuffelen...snifsnif – snifsnif doet zijn neus. Opeens zien ze waar Idefix aan ruikt: De helm waar Walhalla op haar briefje over vertelde! En even later vindt Idefix vlakbij een tweede helm. Het zijn het soort Romeinse helmen die Obelix altijd spaart als hij tijdens een knokpartij gehakt maakt van zijn Romeinse tegenstanders.
“Braaf! Braaf hondje, Idefix, wat een knappe hond ben je toch. Braaf hondje,” zegt Obelix. “Volgens mij heeft hij een reukspoor, Asterix, laten we ‘m volgen.”
Idefix

Idefix is maar wat blij dat hij ook een bijdrage kan leveren aan de zoektocht naar Walhalla en enthousiast begint hij aan zijn speurtocht en snuffelt verder...
Verderop in het bos komen ze bij het eerste punt aan waar Idefix begint te blaffen. Iets anders dan wat ijzerwerk zien ze echter niet, maar dan gaat Asterix een lampje op. “Obelix, weet je nog wat Cleopatra zei over die dronken soldaat? Kijk, dit moet een aanwijzing zijn. Dit slot, aan dit ronde hek, dit driecijferige getal F, dat moet de sleutel zijn tot een ander slot. Wat een succes. Idefix, hartstikke goed dat je dit hebt gevonden!”
Maar Idefix heeft geen tijd voor complimenten, want hij heeft het geurspoor alweer te pakken en rent verder door het bos, met Asterix en Obelix vlak achter hem aan...

Een paar honderd meter verder zijn ze Idefix even kwijt. Maar opeens begint deze hard te blaffen en *#AUW#*, daar springt opeens een Romeinse soldaat tevoorschijn terwijl Idefix hem in zijn billen bijt. Nog voordat hij iets kan zeggen geeft Obelix de legionair een enorme oplawaai: *&@KABOEM$&*.
“Wacht even, Obelix. Misschien heeft deze soldaat wel informatie.”
De soldaat heet Numerus Lapsus. Hij is niet bepaald heldhaftig en vertelt direct alles wat hij weet: “Een tijdje geleden hebben we opdracht gekregen vanuit Rome om een blonde vrouw in Condatum gevangen te nemen en naar hier te vervoeren. Er zouden nadere orders komen, maar die blijven tot op heden uit. We vervelen ons te pletter. Af en toe gebeurt er wat: zo zagen we een smid met een aambeeld onder zijn arm zeulen, zagen we Cleopatra met haar gevolg door het bos gaan en hebben we de slechtste zanger aller tijden gehoord. Maar verder is er hier voor soldaten weinig te beleven. We hebben wel genoeg van deze opdracht. Als je haar zoekt...ze zit vast op G meter van hier.” En Numerus Lapsus wijst met zijn zwaard.
Ze laten hem achter waar hij zat en haasten zich met gezwinde spoed in de richting van het punt waar de soldaat naar toe wees, ongeveer op H graden. Dichter- en dichterbij hun einddoel...
Asterix en Obelix rennen

En jawel, daar aangekomen treffen ze Walhalla in blakende gezondheid aan. Het is gelukt! Ze is verschrikkelijk blij als ze de helden ziet: “Ooh, lieve Asterix, Obelix, Idefix, ik wist dat jullie me zouden komen bevrijden. Ik heb geen dag getwijfeld, wat heerlijk dat jullie me gevonden hebben. Bedankt, heel erg bedankt!”
Voorzichtig maken ze de gevangenisdeur open. Walhalla is dolgelukkig en vertelt wat er allemaal is gebeurd. Vervolgens laat ze haar dagboek zien. Asterix en Obelix mogen hun naam in het boekje plaatsen en schrijven er nog een leuk verhaaltje bij. Als dank voor al hun inspanningen krijgt Idefix een dikke knuffel en Asterix en Obelix een dikke zoen op hun neus, hetgeen vooral op Obelix een onuitwisbare indruk maakt:
Obelix verliefd
Eindfeest

Additional Hints (Decrypt)

Xehvc va qr uhvq ina Nfgrevk ra Boryvk. Ibbe Nffhenaprgbhevk ubrs wr rpug trra fgnc ina urg cnq ns, ubr yryvwx uvw bbx mvatg, ra uvw urrsg avxf gr znxra zrg '87.

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)