Poldermolen O |
Waarom wordt in 1942 de molengroep bij Schermerhorn gerestaureerd? |
In het kader van een werkgelegenheidsproject, waarin bewoonde molens worden opgeknapt. |
A1=7 |
Uit overtuiging dat molens unieke monumenten zijn, die niet uit het landschap mogen verdwijnen. |
A1=6 |
Uit angst dat de elektriciteit zou wegvallen en de Schermer onder water zou lopen. |
A1=9 |
|
Ondermolen C: |
Waarom werden de molens na 1960 weer aantrekkelijk? |
Omdat het ‘trendy’ was om in een molen of oud boerderijtje te wonen. |
A2=3 |
Omdat de zware luchtverontreiniging in de steden mensen naar het platteland deed vluchten. |
A2=4 |
Omdat men vanuit de molens een goede gelegenheid had om de plattelandsbevolking te bestuderen. |
A2=2 |
|
Ondermolen D |
Hoe doet Moeder Lies haar kinderen wekelijks in bad? |
Zij stuurt hen naar het gemeentelijke badhuis. |
B1=8 |
Zij poedelt hen ’s zomers af bij het boenstoepje. |
B1=7 |
Zij haalt de schoep uit de wasmachine en zet hen in de kuip. |
B1=9 |
|
Bovenmolen E |
Voor welk vervoermiddel kon je bij deze molen een kaartje kopen? |
Voor de trekschuit, waarmee je via de Noordervaart en het Zeglis het centrum van Alkmaar kon bereiken. |
B2=3 |
Voor de stoomtram, die Alkmaar met Purmerend verbond. |
B2=0 |
Voor de paardentram, die van Schermerhorn naar Alkmaar reed. |
B2=2 |
|
Bovenmolen G |
Wat is de oorzaak van de molenbrand in 1983 in deze molen? |
Kortsluiting. |
C1=5 |
Een te heet geworden lamp in een kledingkast. |
C1=8 |
Blikseminslag. |
C1=6 |
|
Ondermolen K |
Hoeveel molens worden er in de Schermer verplaatst tussen 1635 en 1666? |
32 molens. |
C2=1 |
16 molens. |
C2=5 |
24 molens. |
C2=3 |
|
Noorderpolderhuis |
Welke functie vervulde de Herenkamer in het Noorderpolderhuis? |
Het was de vergaderruimte van het polderbestuur van het waterschap de Schermeer. |
D1=5 |
Het was de raadszaal van de gemeente Schermerhorn. |
D1=8 |
Het was een klaslokaal voor molenaarskinderen aan de Molendijk. |
D1=7 |
|
Ondermolen O |
Wat betekent ‘door de vang lopen’? |
Een molenaarsspreekwoord voor een ongeluk dat maar net goed afgelopen is. |
D2=4 |
Net niet gesnapt worden bij het stropen. |
D2=3 |
Dat de molen zo snel draait dat hij niet meer op de rem reageert. |
D2=2 |
|
Strijkmolen I |
Welke functie hadden de strijkmolens? |
Zij maalden de Heerhugowaard droog. |
E1=7 |
Zij maalden de Schermer droog. |
E1=9 |
Omdat de Raaksmaatsboezem te weinig capaciteit had om al het water van de Heerhugowaard te bergen, werd het teveel aan water door deze molens uitgemalen naar de Schermerboezem. |
E1=8 |
|
Strijkmolen K |
Welke plagen belagen een molen? |
De houtworm, de boktor en de bonte knaagkever. |
E2=1 |
Ratten en muizen. |
E2=3 |
Vogels. |
E2=4 |
|
Strijkmolen L |
Tot wanneer is Joop van der Heijden op deze molen molenaar? |
Tot 1941. |
F1=9 |
Tot zijn overlijden in 1984. |
F1=8 |
Tot zijn pensioen in 1971. |
F1=7 |
|
De Otter |
Welk argument heeft geen rol gespeeld bij de beslissing van Jan Levendig om anno 1900 nog een korenmolen te bouwen? |
Brood van windgemalen meel smaakt beter. |
F2=1 |
Hij kon goedkoop molenonderdelen kopen van molens die door de uitvinding van de stoommachine overbodig waren geworden. |
F2=4 |
De wind kost niets. Voor stoommachines waren kolen nodig. |
F2=6 |
|
Poldermolen D |
Wat is een molenbiotoop? |
Regels voor de bouw van windmolens. |
G1=8 |
Omgevingsregels voor het behoud van bestaande molens. |
G1=5 |
Regels die de biologische teelt van de geiten en schapen moeten waarborgen, die de molenaar op zijn molenkaai houdt. |
G1=6 |
|
Poldermolen E |
Waarom verlaat Jan IJsbrantsz. Bijl de molen aan de Laanvaart? |
Hij was het molenaarschap beu. |
G2=4 |
Hij wilde graag een boerenbedrijf beginnen. |
G2=0 |
Hij had genoeg van de wateroverlast aan de Laanvaart. |
G2=3 |
|
Poldermolen M |
Hoe word je nu molenaar? |
Het is een geboorterecht. Ben je geboren op een molen, dan ben je automatisch molenaar. |
H1=5 |
Je moet een opleiding volgen voor (vrijwillig) molenaar . |
H1=8 |
Je leert het vak van een familielid. |
H1=6 |
|
Poldermolen K |
Hoe lang is de familie Bloothooft molenaar op poldermolen K? |
Meer dan 200 jaar . |
H2=6 |
Meer dan 250 jaar. |
H2=4 |
Ongeveer 150 jaar. |
H2=5 |
|