Skip to content

Delfzijl e.o. 3.12 - Meedhuizen Traditional Geocache

This cache has been archived.

Penelope: Je cache is door mij gearchiveerd in verband met het te lang op "niet beschikbaar" staan.

More
Hidden : 4/16/2011
Difficulty:
2 out of 5
Terrain:
2 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


Datum laatste wijziging: 20110528 Datum laatste cachecontrole: 20151021


Deze cache maakt deel uit van het rondje Delfzijl e.o. 3. Een fietsronde van ruim 30 km.
Hoofdlijn vormt het oude NOLS-spoorlijntje van Delfzijl naar Wagenborgen.
\
Let op! Alle caches zijn per fiets of lopend te bereiken, maar niet altijd met de auto! Houd je s.v.p aan de verkeersregels, parkeer niet op prive-terrein en doe de caches alleen bij daglicht. Neem een pen mee en vergeet niet de bonusaanwijzingen te noteren.

Specifieke cache info:

Dit is de twaalfde cache van de fietstocht.

Aanvullende info:

Meedhuizen (Gronings: Mijhoezen of Midhoezen, ook wel Midhuizen) is een dorp in de gemeente Delfzijl in de provincie Groningen in Nederland. Hieronder vielen vanouds de gehuchten Opmeeden, Wilderhof, Schaapbulten en Ideweer. Tussen Delfzijl en Meedhuizen liggen ook nog de buurtschappen/gehuchten Amsweer en Geefsweer. Het dorp ligt aan het Afwateringskanaal van Duurswold, iets ten oosten van Tjuchem. Het dorp heeft bijna 500 inwoners.
Meedhuizen is ontstaan op lage zandhoogte in het overgangsgebied tussen het kwelderlandschap langs de Eems en een verdronken veengebied. Die hoogte is later mogelijk door de bewoners opgehoogd tot een wierde. De wierde zou in de negentiende eeuw weer zijn afgegraven. Op het hoogste gedeelte de hoogte staat de kerk van Meedhuizen, die dateert uit 1237 [1]. De scheve toren is in het begin van de twintigste eeuw vervangen door de huidige toren.
De naam Meedhuizen is waarschijnlijk een verbastering van Midhuizen, dat is 'de middelste huizen'. De omliggende nederzettingen zijn vermoedelijk ten gevolge van wateroverlast al vroegtijdig verlaten. Het lag tevens te midden van drie meren, te weten het Meedhuizermeer, het Kleine of Farmsumermeer en het Proostmeer.
Deze zijn alle drie met poldermolens drooggemalen. De grootste daarvan was het Meedhuizermeer (110 ha), drooggelegd in de jaren 1870 tot 1877, waarbij het Afwateringskanaal Duurswold, dat het meer in tweeën deelde, van dijken werd voorzien. Het waterschap Nieuw Oosterbroek werd opgericht in 1876. Het Proostmeer werd in 1873 drooggelegd, het Kleine Meer pas na 1900. In de eerste helft van de negentiende eeuw gold de omgeving van deze meren als een ideaal gebied voor vissen en vogelvangst vanuit schuilhutten (hutjen).

Meedhuizen wordt voor het eerst genoemd in 1306 als Meethusum (naar een latere afschrift). Ook de vormen Methusum, Meethusen en Medthusen komen voor. De kerk en de daar berustende relieken worden genoemd in een testament uit 1375. Waarschijnlijk was het kerkgebouw gewijd aan Laurentius, die is afgebeeld op een 17e-eeuwse avondmaalsbeker. Op een verhoogde plek zou een borg hebben gestaan. Het dorp behoorde tot 1795 tot de rechtstoel van Farmsum, waar achtereenvolgens de families Ripperda en Rengers de dienst uitmaakten. Zij benoemden ook de dorpspredikant.
Meedhuizen had van 1929 tot 1941, samen met Tjuchem, een station aan de Woldjerspoorweg. Het gebouw bestaat nog steeds en is tegenwoordig in gebruik als woning annex boerderij.
Er is een volksverhaal over de predikant van Meedhuizen, die de bewoners van het nabijgelegen dorp Tjuchem beschuldigde van paardendiefstal. Hij zou vanaf de preekstoel hebben gezegd: Midhoesters, Midhoesters, bekeert joe! Weest nait zo as de gòddelozen van Tjuggem! Mien mooie vòsvool zat in de sloot; de Tjugsters stonden der om tou en ze hebben hom der nait weer oethoald! En hai gaf de geest, oamen!
Ds. Henricus Schinckel van Meedhuizen schreef een berijmd bericht over de stormvloed van 1686, dat in druk is uitgegeven.

Een stukje historie van de kerk van Meedhuizen, uit de Midhoezer
Door Peter Mönnichmann namens Stichting Huis van Meedhuizen.

Ergens in de tweede helft van de dertiende eeuw kwam een groep monniken met werklieden aan op de kleine zandrug, met de naam Mithuysen. Op de zandrug, omringd door veen, moeras en plas, stonden een aantal houten huisjes, bewoond door boeren, jagers en handelaren.Eeuwenlang al had de zandrug droge voeten gegeven aan vooral jagers, die vooral in de zomermaanden in de omgeving jaagden. De monniken kwamen waarschijnlijk van een klooster in de omgeving, bijvoorbeeld de Grijze Monniken van Termunten, of van Palmar, het verdronken hoofddorp in de Dollard. Misschien waren het monniken van Selwerd, Aduard of Appingedam. Ze hadden de opdracht gekregen om in Mithuysen een kerk te bouwen, van baksteen.
Begonnen werd met het zoeken naar een goede kleiput, om kloostermoppen te vormen. Die werden te drogen gelegd in weer en wind. Toen de kloostermoppen droog genoeg waren, werden ze gestookt in ovens van baksteen. Het waren ervaren monniken, want de stenen werden goed doorbakken en sommigen voorzien van een glazuurlaag. Na een paar jaar van bouwen, stond er een zaalkerk zonder toren en met een dak van drie koepelgewelven van metselwerk. De kerk werd gewijd naar de heilige Laurentius. Zo ongeveer moet het rond 1265 eraan toe gegaan zijn in Meedhuizen.
Inmiddels is het 2011 en is de kerk voor de zoveelste keer in haar bestaan gerestaureerd. De torenspits is aangepakt, gedeeltelijk is het metselwerk aan de buitenmuren opnieuw gevoegd, het uurwerk gerepareerd en het luidmechanisme nagekeken. Binnen in de kerk vondhet spannendste van de hele restauratie plaats. De oude stuclaag werd verwijderd waardoor de binnenmuren hun geheimen gingen prijsgeven. Pijlers voor de gewelven werden zichtbaar, vroegere raampartijen, nissen, stukken eikenhout waaruit bleek waar het koorhek had gezeten. Architect Willem van der Veen uit Groningen, had de leiding van de restauratie en heeft ervoor gekozen om de oude, oorspronkelijke bouwelementen voor een groot gedeelte zichtbaar te houden.
Daarmee krijgt de bijna 750 jaar oude kerk er een historische dimensie bij. Betekenis van de nissen De nissen hadden allemaal een voor die tijd belangrijke betekenis. Bij de voorste banken zijn twee hagioscopen te zien. Een hagioscoop was een smal venster waardoor mensen, die niet in de kerk mochten komen (denk aan misdadigers, overspeligen, maar ook besmette en zieke mensen), toch de mis konden volgen. Want de kerk is als Roomse kerk gebouwd, dus was er een altaar. Er is ook een sacramentsnis, waar bekers, wijn en hostie bewaard werden.
Aan weerszijden van het huidige kansel zijn twee zitnissen voor de priesters te zien. Daarnaast is een piscina te zien, de handwasplaats van de priester. Het gewijde water vloeide daar door een tuitje naar buiten en daar komt het gezegde: Gods water over Gods akkers laten lopen, vandaan. Tenslotte is er een nis waar de kaarsen bewaard werden, een kostbare lichtbron in die tijd. Naast de banken zijn in de lange muren twee gaten zichtbaar gelaten. Die geven aan waar de mannen- en vrouwenpoorten hebben gezeten bij de bouw. Want de poort aan de zuidkant van de kerk werd door mannen gebruikt en de noordkant (‘de koude kant’) door de vrouwen. Dat gold ook voor de hagioscopen.
Het oudste deel van de toren is gebouwd in het begin van de 19e eeuw en in de 20e eeuw voorzien van een klamplaag. Oftewel: de oude toren staat in de huidige toren. Voordat de toren gebouwd werd, maakte men gebruik werd van een houten driepoot met een luidklok, tegenover de kerk aan de andere kant van de straat. Dat is te zien op een oude getekende landkaart van Groningen in het GroningerMuseum. Een luidklok was er niet alleen voor het aangeven van de tijd, bij diensten of bruiloften, maar werd ook gebruikt bij gevaar. Bijvoorbeeld toen de Noormannen regelmatig het land introkken om te roven. Rond 1700 werden de koepelgewelven verwijderd. Waarschijnlijk omdat die dreigden in te storten. Er kwamen zware balken en een dak, een ziende kap. Er was toen nog geen zoldering aangebracht. Dat gebeurde een halve eeuw later en toen ook werden nog meer balken aangebracht. Dendrochronologisch onderzoek (jaarringenonderzoek) heeft de leeftijd van de balken vastgesteld.
De vele smeedijzeren trekstangen die te zien zijn, zijn eveneens aangebracht rond 1700. De balken en trekstangen waren nodig om de kerk letterlijk bijeen te houden. Vooral buiten aan de oostkant is goed te zien, dat de kerk zonder de trekstangen uit elkaar zou zijn gevallen. Waarschijnlijk ook in die tijd werden aan de zuidkant twee steunberen gemetseld. Daarvan is er nog maar een te zien. Volgens de historische bouwonderzoekers was de steunbeer bedoeld om tegenwicht te geven aan de zwaar hellende noordmuur.

De steunbeer: Een krantenknipsel uit begin 20e eeuw geeft een leuk inzicht in de historie van de kerk van Meedhuizen:“ De oude kerk stond eens te midden van hooge boome . Ze zijn geveld, maar toen vertoonde ook de toren zijn gebreken.
De herstelling bracht ook de nieuwe spits, die ons – als we hem vergelijken met zijn karakteristieke voorganger – niet kan bekoren. In 1896 werd in het achterste gedeelte der kerk ’n stuk uitgebroken, waarbij een stuk van de zwakke achtermuur wegviel. Het bleek een dubbele muur te zijn en – tot groote schrik van den koster – tuimelden drie geraamten naar voren, die daar in de tussschenruimte in staande houding waren ingemetseld.
Misdaad? Straf? De oude tijden zwijgen! De koster kon getuigen van de griezelige vondst: “t Wazzen reuzen, want ik heb nog nooit zoks groote menschen en geraamten zain!”Daarmee werd de geheimzinnigheid en het wonder nog vergroot. De beenderen zijn ter aarde besteld op ’t oude kerkhof naast de plaats, waar hun rust verstoord werd.”
Tot zover een relaas uit een oude krant. Bij de jongste restauratie begin 2010 werd ook de steunbeer aangepakt. Er zou opnieuw gevoegd worden. Bij het slijpen van de oude voegen, stortte plots een deel van de oude steunbeer in. De metselaar keek in het gat, bedacht zich niet en ging bellen met zijn opdrachtgever. In het gat lagen namelijk skeletten, mogelijk de skeletten uit de oostmuur.
Verder onderzoek bracht aan het licht dat binnenin de steunbeer, die hol is, een ruimte is waarin knekels verzameld zijn, afkomstig van het kerkhof of de kerk zelf. Hoe de toegang tot de knekelruimte is geweest kon niet achterhaald worden.
Natuurlijk waren diverse instanties snel ter plekke om het geheel te fotograferen, in kaart te brengen en te onderzoeken. Naar verluidt zijn de skeletten in zand gelegd en is de steunbeer opnieuw met metselwerk gesloten. Een gemetseld graf voor skeletten en knekels.
Voor een aantal gegevens in dit verhaal is gebruik gemaakt van het bouwhistorisch onderzoek van Battjes & Ladrak, 2009.

Er is een café in Meedhuizen op de Hoofdstraat 27, openingstijden niet bekend.

Video Optocht meedhuizen 2008.

Additional Hints (No hints available.)