Exaten, een verzetsverhaal
Exaten is zowel de naam van het 141 ha grote landgoed als van
het kasteel. Zoals door heel Nederland, heeft zich ook hier een
verzetsverhaal afgespeeld in de Tweede Wereldoorlog. In het bossen
waar u deze tocht loopt, speelde zich het onderstaande verhaal
af.
Landgoed Exaten
Exaten is een landgoed van 141 ha, gelegen ten zuidoosten van
Baexem. Naald- en eikenbos, lanen van beuk en Amerikaanse eik,
hakhoutwallen, weilanden en akkers wisselen elkaar af. Twee
opvallende boerderijen, Stockxhof en Exatenhof, zijn in het gebied
aanwezig. Exaten wordt doorsneden door de Haelense beek en de N68.
Aan de zuidzijde grenst het landgoed aan de Beegderheide, terwijl
de noordzijde via de Beijlshof overloopt in het Leudal. Exaten kan
in twee delen worden gesplitst: het beekdal van de Haelense beek en
de hoge zandgronden ten zuiden daarvan. In het beekdal bevinden
zich enkele
populierenbosjes. De grootste
oppervlakte van het beekdal wordt echter ingenomen door
weilanden. Hierin zijn ten behoeve van de amfibieënfauna zeven
poelen aangelegd. Op de overgang van het beekdal naar de
zandgronden, is plaatselijk nog een enkele meters hoge
steilrand te zien. Het landgoed is in beheer van het Limburgs
Landschap. (Bron: Stichting het Limburgs Landschap)
Kasteel Exaten
Kasteel Exaten is een rechthoekig gebouw, met een torentje als
bekroning van het schilddak. Aan de achterzijde staan twee
torentjes met spitsen. Boven de ingang is een steen ingemetseld met
het alliantiewapen Pollart X van Loon, 1593. Ixaten wordt al
genoemd in 1329. Het huidige gebouw stamt uit de 18e eeuw. Aan het
begin van de 20ste eeuw werd het klooster gebouwd dat je vanaf de
parkeerplaats kunt zien. Onder deze bijgebouwen bevindt zich een
neoromaanse kloosterkerk. Het kasteel bevindt zich aan de kant van
de beek.
Vanaf 1872 wordt het bewoond door
Jezuïeten die in 1927 plaats maken voor Franciscanen. Zij
gaven er les aan de laagste klassen van het College St. Ludwig
in Vlodrop. Van 1967 tot 1997 is het kasteel dan een
opleidingscentrum voor de Rijkspolitie. Daarna wordt het
verkocht aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) dat
er tot op heden een asielzoekers centrum van maakt. Hier
parkeert u uw voertuig en beginnen we met de wandeling.
Hitler aan de macht
In 1933 kwam in Duitsland Hitler aan de macht. Zijn beleid was
gericht op het opbouwen van een leger, zodat hij de macht kon
grijpen in heel Europa, en de uitroeiing van de joden. In 1940 viel
hij met zijn goed getrainde soldaten het slecht verdedigde
Nederland binnen. Er braken moeilijke tijden aan voor de bevolking.
Joden, ex-soldaten en mannen die verplicht werden om in Duitsland
te gaan werken, moesten onderduiken. Soms werden hun schuilplaatsen
verraden.
Verzet rond Exaten
In het vroege voorjaar van 1943 bouwde P.H.M.
Linsen
(timmerman/aannemer uit Beegden) in
de bossen ten noorden van Exaten een klein kamp. Maar in april
omsingelden de Duitsers de bossen al en de bewoners van het
kamp konden ternauwernood ontsnappen. Hij liet zich door deze
tegenslag niet ontmoedigen en bouwde 3 kampen waaronder één
hier in de bossen van Exaten. In Heel bouwde landbouwer W.H.
Heber nabij zijn boerderij een schuilplaats voor 6
vluchtelingen. De twee kwamen al snel met elkaar in contact en
gingen samenwerken. Ze kregen ook snel hulp van anderen:
M.J.A. Rutten uit Heel, C.H. Delissen uit Beegden, W.J.
Meevissen uit Horn en R. Roosjen en F.W.G. Verbruggen uit
Roermond. En ook een aantal geestelijken: kapelaan L.J.A.
Theunissen uit Grathem, kapelaan P.J.H. Coenen uit Heel en
pater L.A. Bleijs uit Roermond.
De Duitsers hadden de jacht geopend op mannen die in Duitsland
moesten gaan werken. De oorlog - vooral die aan het Oostfront tegen
Rusland - kostte veel slachtoffers. Telkens weer werden massa’s
Duitse jongens en mannen opgeroepen voor het leger om de verliezen
aan te zuiveren. Daardoor bleef in Duitsland heel wat werk in de
fabrieken en op de akkers liggen. De bezetter hield razzia’s en
pakte steeds meer mannen in de veroverde gebieden op om ze in
Duitsland dwangarbeid te laten verrichten.
Als je geen papieren had waarop
stond dat je thuis onmisbaar was, liep je gevaar. Onderduiken
was dan de enige manier om aan die dreiging te ontsnappen. In
de zomer stroomden de kampen vol. De onderduikers waren
afkomstig uit de wijde omgeving maar ook uit het westen van
het land. Ook zaten er wel eens bemanningsleden van
neergeschoten vliegtuigen in de kampen. Zij gingen via België
en Frankrijk de Pyreneeën over naar het neutrale Spanje en
Portugal weer terug naar Engeland om van daaruit de
bombardementen op de Duitse industriesteden te hervatten.
Veiligheid
De onderduikers hadden een groot gevoel van veiligheid in de
bossen. Zo groot zelfs dat er tijdens een kermis in één van de
nabijgelegen dorpen een groepje was dat luidkeels zong: “En dat we
onderduikers zijn, dat willen we weten!”. Toen de leiders van de
onderduikerorganisatie hiervan vernamen, besloten zij de noodklok
te luiden. Er zouden geen onderduikers meer in de kampen gehuisvest
worden. Maar het was al te laat.
Ontdekt
In die tijd zette ook stroper J.J. Schmitz zijn vallen in de
bossen. Hij was in Duitsland geboren en woonde in Horn. Omdat de
onderduikers bang waren dat hun onderkomen ontdekt zou worden,
probeerden ze hem bang te maken. Toen vier van hen hem weer eens
ontdekten in de bossen, grepen ze allemaal een knuppel en liepen
achter hem aan. Geschrokken zette Schmitz het op een lopen. De
onderduikers dachten voorgoed van hem af te zijn maar Schmitz kwam
terug. Hij ging op onderzoek en ontdekte de schuilplaats.
Verraad
Schmitz ging naar G.H. Holla. Hij was afdelingscommandant van de
Hulplandwacht en een fanatiek NSB-er. Hij had een café waar ook het
hoofd van de Roermondse politie, A. Roselle, op kamers woonde. Op
zijn verzoek tekende Schmitz een plattegrond waarmee ze in juli
naar de marechaussee in Heythuysen gingen. De commandant wilde niet
ingrijpen omdat het buiten zijn district lag.
Een collega van hem hoorde het
verhaal en sloeg alarm. Het kamp werd direct ontruimd. De 45
mannen werden in een ander kamp ondergebracht. Het
vervoermiddel was nota bene de overvalwagen van de Roermondse
politie. Er kwam echter geen overval en in augustus kwamen er
weer onderduikers. Dit vond men echter niet veilig en het kamp
werd weer ontruimd. De onderduikers werden bij boeren en
particulieren ondergebracht. Alleen in het kampje bij klooster
Exaten zaten nog 6 onderduikers.
Opgepakt
Het zat Roselle niet lekker dat ze afgepoeierd waren. Daarom
ging hij naar de Sipo (Sicherheitspolizei ) in Maastricht. Op
woensdag 8 september 1943 ging commandant Ströbel er met zijn
manschappen, aangevuld met enkele tientallen leden van de
Ordnungspolizei erop af. Om vijf uur ’s ochtends pikten ze op de
brug over de Roer in Roermond Holla en Roselle op. Er werden twee
groepen samengesteld.
De een ging met Holla, Roselle en E.
Elsholz naar het kamp bij “de Bedelaar” in Horn en zou daarna
een razzia houden in Nunhem en Maasniel. Zij troffen nergens
onderduikers aan. Het tweede commando, waartoe Ströbel, Nitsch
en Conrad behoorden, kamde de bossen vanaf het klooster Exaten
tot voorbij Beegden uit. Achttien personen werden
gearresteerd, onder wie vier onderduikers uit het kamp, enkele
kloosterlingen en onderduikers die zich in het klooster
ophielden en enkele inwoners van Beegden. Sommigen kwamen na
enige tijdweer vrij; anderen verbleven tot ver in 1944 in het
kamp Amersfoort en werden uiteindelijk naar Duitsland
gedeporteerd. Tijdens het transport naar Duitsland slaagden
twee kampbewoners erin te ontsnappen. Een van hen had
gedurende zijn verblijf in het kamp in het bos een dagboek
bijgehouden. Dat werd W.H. Heber en M.J.A. Rutten noodlottig.
Zij werden op 17 september opgepakt. Heber overleed op 25
maart 1945 in Mauthausen en Rutten op 31mei 1945 te
Bergen-Belsen. Zijn vader, L.J.A. Rutten, viel eveneens in
Duitse handen. Hij verbleef tot 7 oktober 1944 in Amersfoort.
Linssen, die de rest van de bezetting hoog op de lijst van
331gezochte personen stond, was tijdig ondergedoken. Voor de
twee overledenen is een oorlogsmonument opgericht in Heel
(daar begint “de Huif”, GCZNRT).
De cache
Deze cache ligt met toestemming van Limburgs Landschap en de
gemeente Maasgouw (voorheen gemeente Heel).
Nadat ik de tocht had uitgezet en toestemming had verkregen is een
klein gedeelte van het bos "verboden toegang" geworden. De route is
verlegd en ligt er nu omheen. Ga dit gebied dus niet in ook al
wordt je door de bordjes aan het twijfelen gebracht (zie de foto's
onderaan).
In dit gebied gelden ook de regels die je vaker tegenkomt: honden
aan de lijn en niet na zonsondergang of voor zonsopkomst.
Op je tocht door de natuur wordt je gestuurd door projecties. De
projecties worden op de meter nauwkeurig gegeven (dus niet op de
tiental meters of centimeters). Dat wil niet zeggen dat de plaats
waar je uitkomt op de meter nauwkeurig is. Je zult met afwijkingen
te maken krijgen. Vergroot je zoekgebied daarom. Kijk bij het
zoeken eerst naar objecten die al aanwezig waren (borden,
paaltjes). Op 3 punten kon dat niet. Daar hebben we kleine houten
paaltjes aangebracht met de aanwijzingen. Ze staan aan de
rechterkant van het pad achter een boom die hooguit vijf meter van
het pad af staat. De aanwijzing is een aluminium plaatje met daarop
de volgende gegevens: volgende WP, letter met waarde, afstand en
richting in graden ware noorden (1234 m 345).
Op het eind ligt de cache een behoorlijk eind van het pad. De paden
variëren van breed tot smal, van makkelijk begaanbaar tot lastig.
Het kan hier en daar behoorlijk modderig worden.
Houdt rekening met zeker twee uur voor de tocht. Verberg de cache
weer met zorg en leg er aub geen takken bovenop. Veel plezier!
WP 01: 235 meter, 214° ware noorden vanaf parkeer coördinaat
bovenaan pagina.