Skip to content

Delfzijl e.o. 3.10 - Schaapbulten Traditional Cache

This cache has been archived.

Penelope: Je cache is door mij gearchiveerd in verband met het te lang op disabled staan.

Mocht de cache, of onderhoud van de cache, aan je aandacht ontsnapt zijn, en je de cache alsnog weer nieuw leven wilt inblazen, dan graag even een berichtje via email.
Als de cache binnen 3 maanden hersteld of herplaatst is, wil ik de cache wel terughalen uit het archief, mits deze aan de dan geldende voorwaarden voldoet.

More
Hidden : 4/16/2011
Difficulty:
2 out of 5
Terrain:
2 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


Datum laatste wijziging: 20110528 Datum laatste cachecontrole: 20151021


Deze cache maakt deel uit van het rondje Delfzijl e.o. 3. Een fietsronde van ruim 30 km.
Hoofdlijn vormt het oude NOLS-spoorlijntje van Delfzijl naar Wagenborgen.

Let op! Alle caches zijn per fiets of lopend te bereiken, maar niet altijd met de auto! Houd je s.v.p aan de verkeersregels, parkeer niet op prive-terrein en doe de caches alleen bij daglicht. Neem een pen mee en vergeet niet de bonusaanwijzingen te noteren.

Specifieke cache info:

Dit is de tiende cache van de fietstocht.

Aanvullende info:
Schaapbulten is een klein gehucht ongeveer 7 km ten zuiden van Delfzijl, tussen Meedhuizen en Wagenborgen in de Nederlandse provincie Groningen. Het gehucht bestaat uit twee straten, namelijk de Ideweersterweg en de Geefsweersterweg en telt 33 inwoners (2006). De herkomst van de plaatsnaam is onbekend, er zijn diverse mogelijke verklaringen, maar er bestaat geen consensus over.

Veel info over Schaapbulten was er niet te vinden, toch zijn er wel degelijk boeken over de streek, lees het onderstaande maar eens:
Het Groninger Ommeland is een oud en geheimzinnig gebied. Wierden met rode bakstenen kerkjes, eindeloze akkers en weilanden, grillige dijken en waterlopen liggen onder hoge wolkenluchten. Al heel vroeg stond dit gebied in contact met verre landen. Predikers, studenten, handelaars en kruisvaarders uit de Ommelanden trokken in de Middeleeuwen door Noord-Europa en het Middellandse Zeegebied en keerden met wonderlijke verhalen terug. Aafke Steenhuis schrijft over bijzondere plekken in de provincie Groningen. Over de droevige geschiedenis van de havenstad Delfzijl, over een arbeidersstraat uit de jaren vijftig in Zuidhorn, over liefde en eenzaamheid aan het Schildmeer, de droom van de borg Piloersema, het roemrijke verleden van Wittewierum en Holwinde, het boerenleven in Schaapbulten en de trektochten van garnalenkotters in de Waddenzee. Een wereld die weerbarstig en wijd, hard en zacht, donker en licht tegelijk is.


Het eerste verhaal in het boek is "De deerne van Delfzijl" van Aafke Steenhuis:
Vroeger, in de tijd voor de onttovering, gebeurden er wonderen in Delfzijl - de haven waar ik geboren ben. Nog in mijn jeugd was die plek vol geheimzinnigheid en bezieling. Als kind speelde ik onder aan de dijk en keek naar de golven en de draaikolken bij de pier, de meeuwen zeilden weg op de "wind en ik, vol verlangen, wilde ook naar de verte, net als de schepen die voorbijvoeren.
Eigenlijk is Delfzijl altijd een bijzondere plek aan een onberekenbare zeearm geweest. Duizenden jaren geleden sleepten oude volken zware keien aan en bouwden er hunebedden; later, toen de zee steeg, verlieten ze deze contreien. Toen het waterpeil weer daalde keerden ze terug en bouwden met aarde, mest en afval heuvels op het droogvallende land: wierden. In de eerste eeuw van onze jaartelling bekeek de Romein Plinius hoofdschuddend deze eilanden temidden van geulen en prielen en twijfelde of ze tot de zee of tot het land hoorden.
De mensen vond hij armzalig. 'Ze lijken op zeevaarders ah het water het omliggende gebied overstroomt, op schipbreukelingen ah het water zich terugtrekt.'
Aan de Eems lag een hele rij van die wierden met wonderlijke namen, zoals Uitwierde, Biessum en Farmsum, Weiwerd, Heveskes en Oterdum, Termunten, Pogum en Ditzum, Hatzum en Critzum, Jemgun en Bingum. De heidense heiligdommen op die wierden werden later vervangen door hoekige bakstenen kerkjes. Op de torens brandden vuren, als bakens voor de schepen op de verraderlijke Eems.
In de vroege Middeleeuwen moesten de mensen afstand doen van hun oude heidense recht en nieuwe wetten aanvaarden. Maar dat wilden ze niet; daarom werden ze gestraft. Twaalf oude mannen van de Eemskust werden op een schip zonder roer, zonder zeil en zonder riemen op de Eems gezet. Het ging vreselijk stormen, de mannen hielden zich angstig aan elkaar vast, hun laatste uur was geslagen.
Toen zagen ze dat er een dertiende persoon aan boord was gekomen, die met een kromhout de boot veilig door de golven stuurde. Het schip landde bij Zeerijp. De dertiende man verdween spoorloos, maar op de plek waar hij aan wal was gegaan ontvlamde een vuur, het Riepster licht. Dat licht heeft eeuwenlang gebrand; ook toen Zeerijp verzandde bleef het vuur branden, nu eens laaiend, dan weer smeulend, zodat de schepen op de kust sloegen en vergingen en jutters zich op de wrakken stortten.
De Eems kon verschrikkelijk tekeergaan. Eeuwenlang joeg de zee met noordwesterstorm de riviermonding in en overstroomde het land.
Grote gebieden verdwenen in de golven, zoals een visser, Jaarfke heette hij, voorspeld had: het hele Reiderland ten oosten van Delfzijl werd verzwolgen, dorpen en kloosters verdwenen naar de bodem van de Eems. Op een dag schreeuwde een dominee van dit gebied: 'Mensen, mensen, ga weg! De panharing zwemt mij in de regenbak!' Maar ze lachten hem uit en verdronken allemaal. Honderdduizenden kwamen om bij dijkdoorbraken, vloedgolven en stormen die de Eemskust teisterden. Soms spoelden weilanden met vee en al weg om elders weer te landen; zolderbalken, kasten met geld, hooibalen met mensen erop zwalkten in het water.
Lijken werden uit hun graven gewoeld. Een keer raakte een hooiopper op de Eems in brand. 'Onder het donderen, bliksemen, stormen, het bruisen van het water en de hoge golven, breidde het vuur zich uit en stoven de vonken in het rond. Dat was 's nachts zo'n verschrikkelijk gezicht, dat het leek of hemel en aarde vergingen en de laatste dag aangebroken was.' Bij Delfzijl dreven twee mannen die elk op een balk zaten elkaar voorbij: 'Moet dat nou zo hard?' riep de een tegen de ander.
Niet alleen door stormvloeden, ook door zeerovers werd de Eems onveilig gemaakt. De Noormannen stroopten de kusten af, zeeschuimers en brutale jonkers uit Oost-Friesland staken de Eems over en stalen wat ze tegenkwamen, en ook de roofridders van Farmsum, de beruchte Ripperda's, konden er wat van.
Het was nodig dat er orde kwam. Daarom werd bij een zijl in de Eems een blokhuis gebouwd. Op dat punt mondde de Delf, een afwateringskanaal tussen de Fivel en de zee dat door het opdringende water zo was gaan slingeren dat het wel een rivier leek, in de Eems.
En zo kreeg Delfzijl zijn naam. Eerst was het alleen een versterkt huis met wat soldaten, later werd het een schans, en nog weer later een vesting - met een gracht, poorten, drie sluizen, een kazerne, een exercitieterrein, een grote molen voor het meel van de soldaten, een kerkje, kroegen, een scheepstimmerwerf, een zijlvesterhuis, een paar straten en een zeedijk die half om de vesting heen lag.
Vanuit de Oude Schans liep de Marktstraat naar de Waterpoort; aan de waterkant lag de Waterstraat, aan de landkant de Landstraat, en onder aan de dijk waren armelijke stegen met duistere kroegen. En dat was het.

Video Windpark Schaapbulten

Additional Hints (No hints available.)