Skip to content

In het spoor van de monnik. Multi-Cache

This cache has been archived.

team foeliebar: We gaan wat nieuws verzinnen. Deze cache is zo wel leuk geweest. Door stormschade en door verhuizing van mensen is deze niet in oorspronkelijke vorm terug te brengen. Maar wij hebben hier een nieuwe uitdaging gevonden. Wordt aan gewerkt....

More
Hidden : 6/15/2008
Difficulty:
1.5 out of 5
Terrain:
1 out of 5

Size: Size:   regular (regular)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

Een leuke wandeling door een stukje onbekend Aduard.
Deels door het verleden en deels door het heden.
Zo nu en dan kan je een monnik tegen komen en het zou leuk zijn om met hem op de foto te gaan en die naar mij te mailen.
De cache bevindt zich op privé terrein maar mag met toestemming worden betreden. Niet door hekjes!Het huis heeft een geocaching sticker op de regenpijp, zodat je weet dat je bij het juiste huis zit.

In het spoor van de monnik

Het klooster Aduard (1192-1594)
Een overzicht.
Het Bernardusklooster werd gesticht in 1192 vanuit het klooster Klaarkamp bij het Friese Rensumageest. Men zag in de omgeving `s nachts een licht zweven, wat gezien werd als een teken van God: dit was een gunstige plek voor een nieuw klooster! Een Aduarder monnik tekende dit verhaal op in de kroniek van Aduard, die de geschiedenis van het klooster(per abt) vertelt.

Een terugblik

Het water

Het klooster wordt gebouwd aan de grens van het waddengebied. Hierin liggen de eilanden Middag en Humsterland, die worden omarmd door prielen en geulen waardoor het zeewater af en aan stroomt. Op de wallen langs de grote waterlopen ontstaan al voor de jaartelling kunstmatige hoogten (wierden), waarop de mens een veilig leefklimaat probeert te vinden. Ook het klooster bouwt men op zo’n wierde en het klooster ligt dan als een spin in het web tussen de verschillende waterlopen die het Drentse water naar de zee voeren. De monniken nemen maatregelen tegen de grillige nukken van het steeds wassende zeewater en door de dichtslibbing bemoeilijkte afvoer van het water van de zandgronden. Ze leggen dijken aan en regulerende waterniveaus door het plaatsen van sluizen. In de 14e eeuw leidt dit tot de oprichting van Aduarder Zijlvest. Hierin regelt de abdij de organisatie en de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van sluizen en watergangen. Het klooster sluit overeenkomsten met inwoners van Hoogkerk en omstreken over de afvoer van het Drentse water en het onderhoud van zijlen (sluizen) en dijken. De monniken bouwen het klooster aan de oude waterloop genaamd het “ Peizerdiep” . Omdat deze door dichtslibbing moeilijk open gehouden kan worden voor de scheepvaart, wordt het Aduarderdiep gegraven ( de oude bedding van het Peizerdiep is tot op de dag van vandaag nog zichtbaar). Het Aduarderdiep wordt de nieuwe rechtstreekse verbinding met het Reitdiep en de zee. Bij het Reitdiep legt het klooster een sluis ( dit heet nu Aduarderzijl). Ook binnen de muren van het kloosterterrein moet het waterniveau beheersbaar zijn. De monniken graven het binnendiep vanaf het kanaaltje de Lindt naar het noorden tot aan het plein dat nu het Kaakheem heet. Hier komen de schepen binnen en er worden goederen gelost en geladen. Aan het begin ligt een sluis, die het water in het binnendiep op peil moet houden. Deze sluis is in 1941 opgegraven. Eén van de meest tot de verbeelding sprekende waterwerken is het rioolstelsel, dat de monniken waarschijnlijk al kort na de stichting aanleggen. Het bestaat uit manshoge gemetselde gangen, waardoor water stroomt. De gangen staan waarschijnlijk in verbinding met de buitengrachten en lopen van gebouw naar gebouw. Zowel voedsel resten als uitwerpselen worden hierin gestort.
De Bernardusabdij groeit uit tot het grootste en rijkste klooster van het huidige Nederland met een landbezit van zo’n 6000 tot 7000 hectare. Op de landerijen bouwt het klooster uithoven, ook wel grangiae genoemd, van waaruit het land bewerkt wordt. De bekendste uithoven zijn het Aduarder en Fransumer Voorwerk.

Het stenen bakken

Wanneer in 1192 Wibrandus en zijn metgezellen hun intrek nemen in het klooster, staan de gebouwen er al: in steen. Dit is bijzonder, want de kerkjes op de Groninger land, die na de kerstening waren ontstaan, waren van hout. In de 11e en de 12e eeuw werd, bij gebrek aan steen, tufsteen ingevoerd. In de 12e eeuw is men overgegaan op het bakken van stenen. Natuursteen was hier immers niet voorhanden, maar klei was er is overvloed. Het zijn de monniken geweest, die de techniek van het bakken van stenen in het Noorden hebben geïntroduceerd. De stenen werden gebakken op de tichelwerken, zowel bij het kloosterterrein als verder weg in de provincie. Men had klei nodig, turf om te stoken van de ovens en water voor het transport. In Roderwolde zijn nog resten zichtbaar van de kleibedden van een Aduarder tichelwerk. In de huidige wijk Westerham, ten westen van het kloosterterrein, zijn tussen 1980 en 1985 talloze kloosterstenen gevonden, waaronder ook zogenoemde misbaksels. Ook zijn er funderingen van gebouwen of schuren tevoorschijn gekomen. Een tastbaar bewijs van het grote vakmanschap van de Cisterciënzer bouwmeesters is de Aduarder ziekenzaal, de huidige Abdijkerk: een hoogtepunt in de bouwstijl van de Romano- Gotiek. De geglazuurde reliëftegels gevulde rozetten tussen de vensters en spaarvelden. Andere, belangrijke gebouwen, zoals de kruiskerk, de kapitelzaal, het abtshuis, de eetzalen en de slaapzalen, moeten nog veel mooier zijn geweest. De cisterciënzers hebben in Europa een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de architectuur. De Aduarder monniken waren hierop bepaald geen uitzondering. Hoogtepunt was de bouw van de kruiskerk, waaraan meer dan 40 jaar is gewerkt ; de grootste kerk die ooit in het Groninger landschap heeft gestaan. Na de opheffing van het klooster is deze gesloopt. In de jaren veertig zijn de fundamenten opgegraven door Prof. Van Giffen en er is een reconstructietekening gemaakt.

Meer Academie dan klooster

Al in de 13e eeuw is het klooster van Aduard een brandpunt van geleerdheid. Onder het abtschap van Wigboldus ( 1216-1242 ) komt de geleerde Richard de Busto, professor te Parijs, naar Aduard om hier monnik te worden. Hij overlijdt in 1266 en wordt voor de ingang van de kerk begraven. Later is zijn gebeente als relikwie in het altaar van de kapittelzaal geplaatst ( de kroniekschrijver vermeldt dat onder Wigboldus de monniken zo eenvoudig waren, dat zij hun kappen ophingen aan de zonnestralen ). Aan het einde van de 13e eeuw klopt een andere geleerde aan de kloosterpoort: Emanuel da Sescola, bisschop van Cremona ( Italië ), doctor in beide rechten (kerkelijk en wereldlijk recht ) te Parijs, die aldaar hoort spreken over het klooster Aduard en Richard du Busto. Door partijtwisten raakt hij in zijn vaderland zijn bisschopsambt kwijt. Hij vlucht uit Rome en komt via Zwitserland en Duitsland uiteindelijk in Aduard. Staande voor het altaar van Aduards kruiskerk, spreekt hij de historische woorden: “Hier is mijn rustplaats in de eeuwen der eeuwen, hier zal ik wonen, want deze plek heb ik uitverkoren”. Onder het abbatiaat van Henricus van rees ( 1449 – 1485 ) ontwikkelt zich in het klooster een cultureel klimaat, dat vele intellectuelen naar Aduard trekt. Er vormt zich een heterogene groep, die wordt aangeduid als de “Aduarder Kring“ . In 1528 schrijft de Groninger Goswinus van Halen een brief aan zijn oud-leerling Albert Hardenberg met de beroemde zin: “In die tijd was Aduard meer een academie dan een klooster “. Het is deze brief van Goswinus van Halen, die het grootste literaire bewijs is van het bestaan van de Aduarder Kring. Goswinus geeft een opsomming van deleden van de Aduarder Kring in totaal 23 namen. Er moeten nog meer geweest zijn, omdat hij eindigt met de toevoeging “en anderen “. De grote culturele bloei van de abdij in de 15e en de 16e eeuw blijkt niet alleen uit de samenkomsten van de Aduarder Kring, maar ook uit de manier waarop de abdij met haar rijkdommen omgaat. In de kroniek vinden we terloopse opmerkingen over de bouw en restauratie van gebouwen en zalen en de aanschaf van zilveren schalen en beelden in koper steen en marmer. Ook worden regelmatig schilderijen aangekocht ter verfraaiing van de interieurs. Een andere geleerde, die opgeleid wordt in de Aduarder kloosterschool onder de bescherming van abt Johannes Reekamp, is Albert Hardenberg. In 1527 treedt hij in het klooster in. Op kosten van de abt studeert hij af in Leuven en later in Mainz, waar hij een doctorsgraad verwerft. In 1543 keert hij voor korte tijd terug naar Aduard. Hij overlijdt in Emden in 1574. Het succes van de St. Bernardus abdij is vooral te danken aan een aantal krachtige abten. De kroniekschrijver laat in zijn bewoordingen duidelijk de verschillen in kwaliteit blijken. De meeste worden geprezen, slecht een enkeling wordt verguisd. De “rotte appel “in de mand is abt Arnoldus Lanth, die er duidelijk met de pet naar gooit. Hij neemt het niet zo nauw met de kloostertucht en verlekkert zich aan materiële zaken. Zo maakt hij een lusthof met labyrint van de groentetuin, houdt hij jachthonden, verwekt hij kinderen bij verschillende vrouwen en laat zilveren vazen maken, die reiken tot de heup.

Tot slot

In 1580, tijdens de Tachtigjarige oorlog, staken soldatentroepen de abdij in brand en daarmee kwam een eind aan het Aduarder kloosterleven. De monniken verlieten de gebouwen, die vrijwel onmiddellijk ten prooi vielen aan de sloophamer. Het gigantische complex werd ontmanteld. Men verkocht de meeste stenen. Op het kloosterterrein zelf bouwden de achtergebleven monniken en nieuwkomers de eerste huisjes van het dorp Aduard. In 1594 werd het klooster officieel opgeheven. In dat jaar vond de Reductie plaats. Dat hield in dat het Rooms-katholieke geloof een verboden Godsdienst werd. Alleen het Protestantse geloof mocht worden beleden. De stad Groningen en de Ommelanden sloten zich aan bij de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de provincie werden de parochiekerkjes ontdaan van alle Katholieke kenmerken. Het nieuwe dorp Aduard had geen kerk, alleen leegstaande of ruïneuze kloostergebouwen. Uit deze verzameling koos men de ziekenzaal voor de monniken en richt deze in als kerk. In 1595 werd de eerste predikant benoemd.

In 2008 wordt bij het kloostermuseum een echte uit die tijd stammende steenbakoven gebouwd. De bedoeling is dat deze oven bij speciale gelegenheden een paar stenen gaat bakken.
Bij N 53.15.588 E 006.27.444 kunt u de auto ruim parkeren.
Ga vervolgens naar WP2 N 53.15.547 E 006.27.561 Opdracht A: Hoeveel betonnen palen staan hier verzameld op deze T-splitsing?
Ga dan door naar WP3 N53.15.470 E006.27.647 Opdracht B: Schrijf hier 2 op als antwoord. Aanvankelijk was deze vraag hoeveel paarden trekken de ploeg, maar de bewoners hebben de ploeg en de paarden weggehaald. Daarom antwoord 2!
En vertrek naar WP4 N53.15.468 E006.27.795 Opdracht C: Welk huisnummer heeft het laatste huis waar je aan voorbij bent gelopen?
Volg dan dit schelpenpadje en houdt rechts aan, en ga zo naar WP5 N53.15.372 E006.27.817 Opdracht D: Hoeveel treurwilgen staan hier op dit stukje? Door de storm van afgelopen herfst zijn er een paar omgevallen. Daarom een weggevertje: het antwoord is 3
Volg “rietboord” verder naar WP6 N53.15.254 E006.27.622 Opdracht E: hoeveel “schotels”staan er op deze hoge mast?
Ga dan naar WP7 N53.15.387 E006.27.589 Opdracht F: Hoeveel traptreden naar onderen?Deelbaar door 2.
Steek dan over naar WP8 N53.15.376 E006.27.538 En hier moet je het volgende ontcijferen om bij WP9 te komen…..
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, kijk ook eens aan de brievenbus zijn onderkant……………

Los hier een opdracht uit om WP9 en dus de cache te achterhalen.

N53.15.XYZ
E006.27.UVW

Benodigdheden: rekenmachine,spiegel.

Additional Hints (Decrypt)

Baorjbbaq! Baqre gbrmvraq bbt ina obhivre Fbawn qvr jry oynsg znne avrg ovwg. Xvwx bbx tbrq anne qr fgvpxref ina trbpnpuvat bc qr ertracvwc. Mvr wr trra fgvpxre? Qna mvg wr sbhg!

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)