Ondanks
de sterke opkomst van de mobiele telefoon heeft zijn oudere broer
de mobilofoon zijn bestaansrecht niet verloren. Mobilofonie kent
een aantal unieke eigenschappen waardoor vervanging van een
mobilofoonsysteem door een mobiele telefoonsysteem lang niet altijd
wenselijk of mogelijk is.
Het
begint allemaal in Amerika in de jaren 30 van de vorige eeuw.
Sommige politiekorpsen gebruiken als proef lokale AM radiostations,
die hun programma af en toe onderbreken voor het uitzenden van
politieberichten “calling all cars”. Nadat dit een
succes is gebleken krijgt men een eigen frequentie toegewezen. Eind
jaren 30 krijgen ook de Amerikaanse “patrolcars”een
zendontvanger en nu kan het politiepersoneel op straat dus ook
terug praten.
In
zijn simpelste vorm biedt mobilofonie communicatie tussen een vast
opgestelde zend-ontvanger (de centrale post, meldkamer of op zijn
Engels dispatcher) en mobiele gebruikers. Deze kan een mobilofoon
hebben - dit zijn vast in een voertuig geïnstalleerde
zend-ontvangers - of een portofoon - dit zijn los te dragen
handheld portables.
Meestal
is alleen half duplex verkeer mogelijk; gelijktijdig zenden en
ontvangen is niet mogelijk, er kan alleen worden gezonden of worden
ontvangen. Om van ontvangen op zenden over te gaan moet een knop op
de microfoon worden ingedrukt. Dit staat ook wel bekend onder de
naam "Push to Talk".
Communicatie
vindt hoofdzakelijk plaats tussen elkaar bekende gebruikers, een
gesloten gebruikersgroep, plaats. Meestal gaat het om mobiele
gebruikers die via de mobilofoon contact leggen met de vaste post.
Bij de meeste netwerken is communicatie dan ook alleen mogelijk in
een beperkte regio. Denk bijvoorbeeld aan taxi-bedrijven of
medewerkers van een nutsbedrijf. Er bestaan echter ook enkele
landelijk dekkende netwerken, zoals die voor het openbare regionale
busvervoer. Verder wordt de mobilofoon veel gebruikt door
hulpverlenende instanties als politie, brandweer en
ambulance.
Alhoewel
de gesprekken meestal plaatsvinden tussen mobiele gebruikers en de
meldkamer, kunnen de mobiele gebruikers ook met elkaar
communiceren. Hiervoor wordt de centrale post “in
relais” gezet: de centrale post zendt alles dat deze ontvangt
op een andere frequentie weer uit.
Samengevat
zijn de belangrijkste kenmerken van mobilofonie:
-
communicatie
vindt plaats in een besloten gebruikersgroep,
-
gesprekken
worden via een centraal punt (de centrale of meldkamer)
afgewikkeld,
-
half-duplex
verkeer is gebruikelijk,
-
snelle
verbindingsopbouw,
-
mogelijkheid
tot groepscommunicatie,
-
prioriteits-
en noodoproepen,
-
aanpassing aan
speciale eisen is mogelijk.
Een
belangrijke speciale eis van vooral hulpverlenende instanties is
een zogenaamd calamiteitenkanaal. Hierbij wordt de centrale
“in relais” gezet, zodat alle mobiele stations die op
dit kanaal hebben afgestemd onderling contact met elkaar kunnen
hebben. Iedereen kan elkaar horen op dit kanaal. Netwerken van
hulpverlenende instanties moeten betrouwbaar blijven en dus ook
voordurend getest worden. Diensten als politie en ambulance hebben
geregeld verbinding waardoor dit automatisch gebeurd. De brandweer
heeft echter veel minder verkeer en wordt daarom één keer per week
op deze manier getest. PLAY