BOMEN
De bladeren van een boom vormen glucose met behulp van (zon)licht en koolzuurgas uit de lucht , terwijl de wortels water, zuurstof en voedingszouten uit de bodem opnemen. Hieruit kan een boom koolhydraten vormen die hij nodig heeft voor de vorming van bladeren, knoppen en ook voor de lengte- en diktegroei. Dit vermogen heeft een boom dankzij de bladgroenkorrels in de bladeren. Deze bladgroenkorrels geven de groene kleur aan het blad en zij zorgen met behulp van (zon)licht voor het proces van de fotosynthese. Bij dit proces ontstaan naast koolhydraten ook zuurstof die noodzakelijk is bij de ademhaling van dieren en mensen. Een honderd jaar oude beuk met een bladoppervlak van 1.500 m² kan in de jaarlijkse zuurstofbehoefte van tien mensen voorzien. Bovendien nemen de bladeren van deze boom in de maanden dat de boom in blad staat nog eens 2,83 m³ fijnstof op en kan deze na elke regenbui weer dezelfde hoeveelheid stof opnemen.
In de tradi's van de reeks BOOMSOORTEN 1 tot 11 zal je in totaal 11 letters vinden waarmee je een woord moet vormen . .
Als het woord is gevonden dan kan je de coördinaten van de cach bepalen en wel als volgt :
N = 51° 06. - - - = woord volgens A = 1 (getal van 3 cijfers) + 410
E = 05° 12. - - - = woord volgens A = 26 (getal van 3 cijfers ) + 410