Het Kamperhoekbos
Het Kamperhoekbos is het eerste natuurbouwproject in Nederland. De Kamperhoek is een voormalig zanddepot dat is omgetoverd in een plas met een moeras. Ook is er een bos waar in het verleden bosplanten zijn uitgezaaid en dat nu rijk is aan vogels en zoogdieren. Geschikt voor een struintocht dwars door bos en veld.
De Kamperhoek ligt ten zuidwesten van de Ketelbrug in de luwte van de dijk langs het ketelmeer en het is een ca. 90 ha groot gevarieerd gebied met bos, plassen en grasland en in beheer bij “Het Flevolandschap”.
Het reservaat werd in 1968 aangelegd als vogelpleisterplaats nadat zand van het depot ter plaatse was afgegraven en afgevoerd en ook werd midden in het reservaat een grote plas gegraven.
Het gebied bestaat in de huidige situatie uit een moerasdeel, een bosdeel en een graslanddeel. In het bosdeel staat een keet die wordt gebruikt om vogels te ringen en in het grasland bevindt zich een vogelkijkhut. Aan de noord- en westzijde wordt het gebied omsloten door de rijksweg (A6) en de Kamperhoekweg (N711). Aan de zuidzijde van het gebied ligt de Visvijverweg met daarachter landbouwkavels. Het moerasdeel is beperkt toegankelijk voor recreanten.
Door de slecht doorlatende bodemlagen wordt het optreden van kwelwater vanuit het Ketel- en IJselmeer sterk beperkt. Het terrein heeft zijn eigen waterhuishouding en het gebied is verdeeld in drie peilvakken. In het Ketelbos worden de grondwaterpeilen -5,0 m. NAP (zomer) en -4,7 m. NAP (winter) gehanteerd. Voor het gebied rond de vogelkijkhut worden de peilen -4,0 en -4,15 NAP (zomer) en -3,5 NAP (winter) gehanteerd.
Het oppervlaktewater is voedselrijk en ook van dusdanig goede kwaliteit dat bijzondere libellensoorten als Vroege glazenmaker, Glassnijder, Bruine korenbout en Bruine winterjuffer zich hier kunnen handhaven.
In de grote plas in het moerasgedeelte ligt een eiland dat begroeid is met wilgenstruweel en rietruigte dat wordt begraasd met geiten. De in 2001 opnieuw uitgegraven plas is inmiddels volledig begroeid geraakt met waterplanten. In het graslandgedeelte zijn vier kleinere plassen uitgegraven en deze worden onder andere gebruikt door watervogels als Wintertaling, Zomertaling en Slobeend. Ook maakt een kolonie Oeverzwaluwen gebruik van een speciaal voor hen aangelegde wand in het gebied.