Rixt van het Oerd Traditional Geocache
This cache has been locked, but it is available for viewing.
-
Difficulty:
-
-
Terrain:
-
Size:
 (small)
Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions
in our disclaimer.
An easy to find Traditional ...
Ritskemooi (Bron:
http://www.beleven.org/verhaal/rixt_van_het_oerd):
Zij woonde in het oosten van Ameland, een woest gebied, het Oerd
genaamd. Op het uiterste puntje had zij haar hut gebouwd, waar
nauwelijks nog mensen konden wonen. Bij krijsende meeuwen en
sikkelduinen die wandelen in de nooit rustende wind, vond zij een
schamel tehuis, verlaten en verloren. Niemand wist wie zij was en
vanwaar zij kwam. Was zij het zondige buitenbeentje van een
adellijke familie, een Donia of een Cammingha, geslachten op
Ameland welbekend? Of was zij een arme vissersweduwe uit Wierum,
die in een rumoerige kermisnacht toen het uitgelaten jongvolk kwaad
met haar wilde (zij stond toen al in de reuk van tovenarij) in een
wankele boot de Wadden opvluchtte en na lang zwerven op het Oerd
belandde? Wie zal het zeggen? Niemand die het weet. Wel staat vast
dat zij Richt, Rixt of Ritske heette en dat zij haar hut zelf had
gebouwd van stukken wrakhout. Er was geen een met wie zij omgang
had. Eenmaal in het jaar kwam zij wel eens in het dorp en dan gunde
zij niemand de tijd van de dag. Liever huisde zij, moederziel
alleen, in haar armelijke hut. En nog liever dwaalde zij, bij nacht
en ontij, over het Oerd. Langs de vloedlijn vergaarde zij wrakhout
en in de duinvalleien zocht zij kruiden, wel zeven soorten, en daar
brouwde zij toverdranken van. Wat dat voor dranken waren? Waartoe
zij dienden? Niemand die het wist. Want geen sterveling kan ooit
vermoeden wat voor dranken zeeheksen brouwen, als vreemde
schijnsels oplichten aan de noorderkim. Wie van ons kent het
geheimenis van de duivel en zijn trawanten? Men was het erover
eens, dat Rixt met de duivel op goede voet stond. Hoe zou zij
anders, zonder middelen van bestaan en woonachtig op een eenzame
plek, aan haar nooddruft komen? Zij bleek de mensen niet nodig te
hebben. Het was dus duidelijk, dat de duivel er de hand in had. Men
fluisterde met ingehouden adem. En men vermeed het Oerd, want men
wilde niet graag 'bekold' worden. Wie er niets te zoeken had, die
kwam er niet. En wie er toch moesten wezen - strandvonders,
eierzoekers en schelpenvissers - zegden gebeden op en keerden snel
terug naar het veilige dorp. De Oerdheks was dit best naar de zin:
hoe minder volk er in haar buurt kwam, des te beter. Zij hield zich
bij haar haveloze hut, haar jutten en haar kruiden zoeken. Op
zomeravonden zat zij onder haar oude 'flarieboom', een knoestige
woest uitgegroeide vlier, grimmig vóór zich ziend. Jaren geleden
had zij die vlier eigenhandig geplant. En later kreeg zij nog
gezelschap van een oude magere koe, voor wat strandgoed geruild in
het naburig dorp, die zij trouw verzorgde. Het ging steeds
zonderlinger toe op het eenzame Oerd; de oude vrouw verviel van
kwaad tot erger. Wanneer in roetzwarte nachten de stormwind
ijselijk tekeer ging, leefde zij helemaal op en was zij eerst recht
in haar element. Zij bespoedigde, als door een duivelse ingeving,
de reddeloze ondergang van schepen in nood die jammerlijk
rondzwalkten langs de hachelijke kust. Daartoe bond zij haar koe
een stallantaarn aan de kop, aan een van de hoorns. Dan joeg zij
het dier de duinen over, onder het uitbraken van godslasterlijke
woorden. Zij vloekte tegen de storm en tegen de zee; zij daagde de
hemel uit om haar te verdelgen. En haar heftigste verwensingen
golden de mens, aan boosheid vervallen en tot alle kwaad in staat.
Luid gillend zwaaide zij haar schrale magere armen, de koe steeds
voortjagend, over de duinen en langs de vloedlijn. Wanneer dan een
ongelukkige schipper koers zette naar het verraderlijke licht en
zijn schip op het harde zand te pletter sloeg, tierde zij als een
bezetene: dit was de vervulling van haar diepste verlangen, haar
wraak op een verdorven mensheid. De volgende morgen (zij kon
nauwelijks een oog toedoen) bevond zij zich al voor dag en dauw aan
het strand. Gretig graaide zij in alles wat er was aangespoeld. Zij
ontdeed de lijken van sieraden en beet zelfs gezwollen vingers af,
wanneer zij er de ringen niet gauw genoeg vanaf kon trekken.
Eenmaal moet zij zelfs iemand de benen afgehakt hebben om in het
bezit te geraken van een paar bruikbare laarzen. Zij hing ze in de
schoorsteen om ze te drogen en na verloop van tijd gleden zij
vanzelf van de verschrompelde benen. Zij dacht er niet aan hulp te
bieden. Ook trok zij drenkelingen nimmer over de vloedlijn - een
daad van menselijkheid, bij onze kustbewoners door de eeuwen heen
in zwang. Eens op een dag echter bleek de heks plotseling
verdwenen. Haar hut bleef eenzaam, evenmin zag men haar in de
duinen of langs de zee. De oude vlier groeide en bloeide, ook al
was de vrouw er niet meer. Maar het dansende licht werd nooit meer
gezien - het duivelslicht, dat ongeluk bracht, dood en verderf. Na
een afschuwelijke nacht, laat in de herfst, toen de brik strandde,
was het afgelopen met de oude vrouw. Ook de brik had zij, met haar
wilde lantaarn, ten ondergang gedoemd. En de buit bleek groter nog
dan ooit tevoren. Zij had gekrijst van vreugde, bij het bemachtigen
van zoveel vingerringen, zoveel horloges met signetten en zoveel
oorringen van rood goud. Maar toen zij knielde bij die ene, toen
zij haar hol gezicht boog over die ene jongen, toen zij zich in
gillende haat kromde over het lichaam van Sjoerd, haar eigen zoon,
toen verstarde zij. Haar begerige vingers, die al in de zakken
tastten, lieten eensklaps los en verstijfden; haar schelle kreet
verstomde; het gruwelijk licht in haar ogen doofde. Zij viel dood
neer, naast haar eigen zoon, Sjoerd, van wie zij gedacht had dat
hij al lang verdronken was, sinds hij jaren geleden, in volle
opstand tegen zijn moeder die de eenzaamheid verkoos, van huis was
weggelopen, want zij had nimmer taal of teken van hem vernomen. Men
zegt, dat er toen een barmhartige golf is gekomen. Die heeft de
oude vrouw en haar zoon meegevoerd, ver, ver de grote zee in. Haar
vervallen hut heeft jaren standgehouden. En van de knoestige oude
vlier, die het huisje nog overleefde, sneed men wel takken af, om
ze te planten in de eigen tuin. Ter vermaning van al degenen die
zich verharden in de boosheid en het hun aangedane kwaad met steeds
erger kwaad vergelden. Soms, in duistere najaarsnachten, dwars
tegen weer en wind, hoort men hoe langs duinen en stranden een
vrouw om haar kind schreit. Het is de geest van Rixt, weeklagend om
Sjoerd, haar enige zoon.
auf Deutsch ...
Ritskemooi (Quelle:
http://de.wikipedia.org/wiki/Ritskemooi):
In dem Ort Oerd soll einst die alte, bedürftige Fischerwitwe Rixt
mit ihrem Sohn Sjoerd gelebt haben. Sie hielten sich mit der Milch
ihrer Kuh und dem, was sie an Strandgut fanden über Wasser, mieden
jedoch die Dorfgemeinschaft. Als Sjoerd erwachsen war wurde er
Seemann und verließ Ameland. Eine Zeit lang konnte sich Rixt
alleine durchschlagen, dann aber war immer weniger Strandgut zu
finden. Die Seefahrt war sicherer geworden. Schließlich war sie so
verzweifelt, dass sie in einer dunklen, stürmischen Nacht eine
Laterne zwischen die Hörner ihrer Kuh band, sie auf die höchste
Düne von Oerd trieb, um so den Schiffen einen sicheren Hafen
vorzugaukeln. Ihre List gelang, tatsächlich lief ein Schiff auf
eine Sandbank auf, kenterte und zerbrach in der Brandung.Sie
sammelte alle Wertsachen und fand dabei einen der Seemänner der
einen Ring trug.Sie nahm den Ring an sich und blickte aus Neugier
dem Seemann ins Gesicht und erkannte ihren Sohn Sjoerd. Seitdem
soll sie noch immer über die Oerder Dünen geistern, wo man ihr
"Sjoe-oe-oe-oerd" hören kann, wenn der Sturmwind über Ameland
jagt.
Additional Hints
(Decrypt)
[DE] Nz Shßr rvarf ibz Jvaq trjhaqrara Onhzf.
[EN] Ng gur obggbz bs n gerr funcrq ol gur jvaq.
[NL] Baqre rra ina qr jvaq tribezqr Obbz.