geschiedenis
Deze molen werd in 1871 gebouwd ter bemaling van de Wijnserpolder.
In de periode 1926-1932 werden diverse mogelijkheden van bemaling onderzocht: dit omdat de staat van onderhoud minder werd en de molen steeds zwaarder ging malen. Op dat moment was de molen uitgerust met zelfzwichting op beide roeden.
In 1932 werd gekozen om de molen te behouden. Wat meegespeeld zal hebben is dat deze optie aanzienlijk goedkoper was dan overgaan op elektrische bemaling. Dat laatste zou minimaal ƒ 12.000,-- gekost hebben en verbeteringvan de molen ƒ 6500,--, bijna de helft. Het waterschapsbestuur besloot een lening aan te gaan en zocht op aanraden van ingelanden contact met A.J. Dekker uit Leiden, die de modernisering inderdaad zou begeleiden.
In 1932 kreeg de molen een nieuwe Potroede en werd op beide roeden het Dekkerstroomlijnsysteem aangebracht, nu evenwel zonder zelfzwichting: de molen kreeg weer zeilen.
Verder kwam er een nieuwe stalen vijzel in een betonnen bak. Men koos ervoor om een vijzel met een grotere diameter te nemen als de houten vijzel die eruit kwam. Deze had een diameter van 1,40 m; van de nieuwe was dat 1,50 m. Ook werd een rollenlager aangebracht als bovenlagering van de schroef (een zgn. Dekkerlager). De potbalk en waterpeluw werden uitgevoerd in stalen profielbalken (H-profielen) en er kwam een verstelbaar onderlager. Tot slot kwamen er bronzen lagerschalen voor de lagering van de bovenas. Een spanconstructie met een brug van profielstaal in de kap behoorde ook tot deze modernisering.
Dit alles resulteerde in een molen die veel gemakkelijker draaide dan ooit met de zelfzwichting het geval was geweest. Nadeel daarbij was, dat de molen ook tamelijk snel op hol sloeg.
In 1957 werd een nieuwe binnenroede gestoken waarbij de Dekkerwiek kwam te vervallen: men koos voor fokken. Nadat later op de buitenroede de Dekkerbeplating versleten was, kreeg ook deze roede fokken.
De polder is de molen steeds zeer toegewijd geweest: toen in 1967 molenaar W. Sierksma om gezondheidsredenen zijn werkzaamheden beëindigde, kozen twee polderbestuursleden ervoor om de molen zelf te gaan bemalen. In 1970 ging de molen over in eigendom naar Waterschap "de Wâlden". Ook in 1971 investeerde men nog, ondermeer een nieuwe staart met een lier met dubbelwerk (twee versnellingen).
Zo werd tot 1975 de Wijnzerpolder uitsluitend op windkracht bemalen. Daarna was het vooralsnog afgelopen: de koningsspil werd aan de kant gezet en de raderen uitgenomen, en kwam er een dieselmoter uit De Hoop te Roodkerk om de schroef aan te drijven.
Dit dieselgemaal bleef tot 1984 in bedrijf. Nadat elders het gemaal "de Murk" gereedkwam, nam deze de taak over.
In 1993 ging de molen van het waterschap over naar stichting De Fryske Mole. Deze liet de molen in 1994-1995 voor ƒ 250.000,-- restaureren. Sindsdien is de molen op vrijwillige basis regelmatig in bedrijf.
In 2006 bestemde het Wetterskip Fryslân deze molen tot reservegemaal in geval van ernstige wateroverlast. In datzelfde jaar werd de omgeving van de molen duidelijk verbeterd, doordat veel bomen en struiken werden gekapt of gesnoeid.
De molen kwam in 2008 in aanmerking voor rijkssubsidie in het kader van RRWR 2008. Onder meer moesten de uit 1957 daterende binnenroede en de vijzel vervangen worden. Van die laatste was intussen een deel van de beschoeping verdwenen. In februari 2010 werden de roestige binnenroede en de vijzel verwijderd en vervolgens viel het even stil.
In april 2011 werd de nieuwe vijzel geplaatst en op 11 mei de binnenroede gestoken. In augustus 2011 volgde oplevering. Veel aandacht is ook besteed aan de oorspronkelijke kleurstelling.
Helaas is ook deze molen vanwege de inmiddels bekende problemen rond de gedeelde roeden in april 2017 stilgezet. Een nieuwe binnenroede was vrij snel gereed, maar werd niet meteen gestoken.
Deze molen vertoont veel overeenkomsten met De Victor te Wanswerd. De vlucht is gelijk, evenals kammenaantallen (en dus ook de overbrengingsverhouding) en de steek van alle raderen. Ook hebben beide molens op de tussenzolder in elkaar gevlochten veldkruisen rond de kistramen en is het aantal neuten/vaste rollen gelijk. Tot slot lijken beide gemetselde utskoaten (voorwaterlopen), met een korfboog onder het erf, zeer veel op elkaar. Verschillend bij beide molens zijn de bintlagen: die zijn niet op dezelfde hoogte in het achtkant aangebracht. Aan te nemen is dat deze molen ontworpen en gebouwd is door Gerben van Wieren uit Janum, een molenmaker van wie opvallend veel molens de 21ste eeuw hebben gehaald.