Dit beeld heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een waar beeldmerk van Cuijk.
Het was burgemeester Louis Jansen, die in 1958 afreisde naar Brussel en daar een kunstwerk zag van de Rotterdamse kunstenaar Charles Timmer. Dit speciaal voor Expo ’58 gemaakte beeld stelde een stier voor. Jansen zag onmiddellijk de symboolwaarde van dit beeld voor Cuijk, dat immers bekend stond om zijn fokveedagen en zijn roodbonte vee.
Hij wilde het beeld dan ook koste wat kost naar Cuijk halen. Na afloop van de wereldtentoonstelling vertrok een gemeentelijke delegatie naar Brussel om te kijken of het beeld gekocht kon worden. En inderdaad: voor het alleszins redelijke bedrag van ƒ 1.500 ging het beeld over van de gemeente Rotterdam (de oorspronkelijke opdrachtgever) naar Cuijk. De Bond voor de Rundveehouderij van de N.C.B. Land van Cuijk betaalde een groot gedeelte hiervan.
Het is nog een hele toer geweest om de stier per trein naar Cuijk te krijgen. Eerst moest het beeld goed verpakt op de trein en toen nog door de douane. Bij dat laatste hielp het enorm dat de meegereisde Cuijks veearts Viguurs ernstig verklaarde, dat de stier kerngezond was, en dat er dus geen enkel bezwaar was om hem in Nederland te importeren.
De stier mocht de grens over en vond een plek aan de afrit van de Maasboulevard. Bij gelegenheid van de opening van de provinciale weg Cuijk-Oeffelt is het beeld onthuld.
Exporum heeft in de beste Cuijkse foktradities natuurlijk ook nageslacht nagelaten: miniatuuruitvoeringen van het beeld worden uitgereikt als gemeentelijke onderscheiding. Deze “Cuijkse stier” is bestemd voor mensen die ertoe hebben bijgedragen dat de gemeente Cuijk in positieve zin bekendheid heeft gekregen, zoals Jetty Mathurin. Chris Kerkhoff bezong de stier in het Kuuks.