In Nederland bevinden veel brandkranen zich ondergronds. Dit wordt gedaan om bevriezing of aantasting te voorkomen of om geen obstakel in de openbare ruimte te vormen. Om deze snel te kunnen vinden onder bijvoorbeeld een laag zand of sneeuw, hangen aan muren en lantaarnpalen bordjes die de afstand in meters aangeven ten opzichte van de dichtstbijzijnde brandkraan. De rode bordjes (soms met redundante aanduiding B of BK) verwijzen naar brandkranen; de blauwe bordjes (met aanduiding A, AS of DL) naar afsluiters van de waterleiding. Deze locatiebordjes heten formeel aanwijsplaten en dienen te voldoen aan bepaalde eisen die zijn vastgelegd in NEN 1184.
Op de bordjes staat een uniek identificatienummer, de nominale diameter van de leiding en de locatie van de kraan ten opzichte van het bordje. De locatie van de kraan wordt aangegeven door de positie (in meters) ten opzichte van de T op het bordje. Het getal aan de voet van de T betekent x,x meter loodrecht gemeten vanuit het bordje. Het getal links of rechts van de T duidt de afstand links of rechts van het bordje aan.