Zoals men al vele generaties gewoon was, zaten de
Goudflitters op een koude winteravond een jaar of wat geleden bij
het haardvuur. Grootvader Goudflitter had zich voor de gelegenheid
ook bij het knapperende vlammenspel aangeschoven. Vertel dat
verhaal nog eens van de schat van Jan van Schaffelaar, vroeg een
nog jonge Goudflitter aan de hoogbejaarde man.
Zwijgend, dacht opa even na. Het stak hem dat hij
het raadsel nooit had kunnen oplossen. En of het op te lossen was
wist hij ook niet. De omgeving was zo erg veranderd sinds 1482. Hoe
prachtig zijn de bossen nu, niets herinnerd meer uit die tijd. Het
zal altijd wel Het Familiemysterie blijven.
"Opa, vertel nu..!!" Opa Goudflitter schrikt op
uit zijn mijmeringen en schraapt zijn keel.
"et zal zo'n
week of twee voor zijn fatale sprong van de toren van Barneveld
zijn geweest zijn, toen Jan van Schaffelaar bij een voorvader van
ons een tijdje voor de vijandelijke Hoekse strijders was
ondergedoken. De paarden en strijdmannen hadden het goed op het
kleine boerderijtje. Toch was er bij voorvader Willem bittere
armoede, want op de uitgestrekte heidevlaktes was er zowat geen
droog brood te verdienen.
Door de schapenhouderij
en bijenteelt kwam er nog iets geld binnen, een paar varkens en een
paar koeien zorgden voor net wat meer luxe. Voor het zwaardere werk
was er een paard. Hiermee ging onze betbetbetovergrootvader Willem
naar de jaarmarkten.
Jan van Schaffelaar
waardeerde het gastvrije optreden dermate dat hij boer Willem op
een mooie avond in juni onder het geroep van de wulpen op de heide
in vertrouwen nam, en op met gedempte toon sprak:
'Beste schaapherder.
Het zal een moeilijke tijd worden. Perrol zit me op de hielen. De
Bisschop heeft me een grote somme geld meegegeven voor het
levensonderhoud van onze mannen. Alles zit in een stevige kist
verpakt. Deze kist heb ik op de heide daar ginder ergens begraven.
Niemand weet de exacte plaats, behalve ik. Mocht ik de aanstaande
strijd met Perrol niet overleven, dan wil ik dat jij en je familie
deze kist zult krijgen. Hiervoor zal ik je morgen laten zien hoe je
hem kunt vinden.'
De volgende dag
vertrokken ze al vroeg. Het paard kreeg een extra schep haver en
Jan en onze voorvader Willem namen een extra rantsoen mee voor
onderweg. De tocht zou de hele dag duren. Eerst reden ze naar
Voorthuizen en beklommen daar de torentrap. Door een raampje keken
ze over de uitgestrekte heide en exact aan de horizon zagen
ze de voet van een eik. Ik heb daar in de holle stam de kist
begraven, sprak Jan. Daarna vertrokken ze naar de kerk in Ede. Ook
hier beklommen ze de torentrap en Willem keek door het eerste het
beste raampje naar buiten. Hij zag alleen het topje van de eik. We
moeten nog hoger sprak Jan en een paar meter hoger toonde Jan voor
de tweede maal de voet van de stam. Ook hier bevond de stam zich nu
op de horizon. Hetzelfde gebeurde in de kerk in Amersfoort. Hier
genoten ze wederom van het uitzicht van de met heidevelden bedekte
vallei. De stam was net aan de horizon te zien. Ze besloten weer
huiswaarts te gaan, maar bij het bestijgen van de paarden gaf Jan
onze voorvader Willem een stuk papier. Om de juiste raampjes te
kunnen onthouden van alle kerken, krijgt Willem een snelle schets
van alledrie de torenspitsen, en de hoogte van de
raampjes.
|
- Doe zeyde Jan van Scaffelaer: ,,Lieve gesellen, ic moet
ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen". Ende ginck
boven op die tynnen van den toern staen ende setten syn handen in
syn syde ende spranck van boven neder - |
Inderdaad is het
met Jan een paar weken later slecht afgelopen. Dezelfde nacht nog
na zijn fatale sprong is door een hevig maar kort onweer de holle
eik door de bliksem helemaal vernield. De restanten lagen wel
honderden meters verspreid zodat betbetbetovergrootvader Willem de
kist nooit heeft kunnen vinden, en hij dus nog ergens moet liggen.
Wel is er later op de plaats een landgoed verrezen om de plek
veilig te stellen. Dit landgoed, de Briellaerd genaamd is ook al
weer honderdtien jaar verdwenen, maar oude stukken vermelden dat er
in een houtwal een schat verborgen moet
liggen.
Het enige wat onze voorvader Willem heeft
nagelaten is dit verhaal en een tekeningetje van de bezochte
kerktorens. Ook ik ben ooit gewapend met het stukje perkament langs
de torens gegaan, maar de heide is veranderd in bos, en de hoge eik
is weg. Nooit heb ik kunnen bevroeden waar Jan zijn kist heeft
toevertrouwd aan de aarde.
Ikzelf ben nu oud, en omdat je een echte
speurneus bent, geef ik je het schetsje. Het hele verhaal ken je
nu. Dan blijft het mysterie in de familie..."
Vader Goudflitter gooit nog een paar blokken op
het vuur en bekijkt samen met zijn zoon het oude schetsje. Ze zien
de torens en een paar getallen. De getallen lijken de afstanden van
de raampjes waaruit de beide mannen keken, tot de aarde.
Jaren later...............
Toen de Goudflitters deze zomer aan het
strand zaten en ze een zeilschip in de verte zagen, vroeg de jonge
Goudflitter: "Hoe ver is dat schip weg?". Vader Goudflitter
bromde iets van: "Dat schip zit half achter de horizon, dus ik heb
geen flauw idee!!" Ma Goudflitter riep vanaf een duin vlakbij: "Ik
zie het schip helemaal hoor!, hij zit precies op de
horizon!!".
Toen werd het de Goudflitters na ruim vijf eeuwen
duidelijk.........Kijk
maar op het schetsje!!