De eekhoorn is 18 tot 24 centimeter lang en 250
tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 14 tot 20
centimeter lang. Het is een omnivoor en behoort tot de knaagdieren.
Al doet de naam anders vermoeden, kan de kleur variëren van zwart
tot gelig, met allerlei tinten rood en bruin daartussen. Melanisme
komt voor, maar de mate waarin individuen melanistisch zijn
verschilt per regio. Gewoonlijk zijn de dieren roodbruin met een
witte buikzijde, 's winters meer grijzig donkerbruin. De kleur
wordt ook grijsachtiger naarmate de eekhoorn ouder wordt. De
oorpluimen vallen vooral in de winter op. Een eekhoorn kan de haren
op de pluimstaart opzetten. Met zijn lange, gekromde klauwen kan
hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen.
Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse
huid op de flanken het dier helpt in de lucht te blijven. De
pluimstaart dient als roer, waarmee hij zijn sprong kan sturen. Ook
kan hij goed zwemmen. De lange staart, de elegante wijze van
voortbewegen en de pluimpjes op de oren geven hem een hoge
aaibaarheidsfactor. De eekhoorn voedt zich met name met plantaardig
materiaal als noten en zaden van sparren en pijnbomen. Verder eten
ze knoppen, paddenstoelen, stukken boomschors, en soms dierlijk
materiaal, als insecten, eieren en zelfs jonge vogels. Ook eten ze
aarde voor mineralen. De eekhoorn eet dagelijks vijf procent van
zijn lichaamsgewicht aan voedsel. Net als veel andere knaagdieren
leggen eekhoorns wintervoorraden aan. De eekhoorn is een dagdier,
dat zich meestal vlak na zonsopgang al laat zien. Ze zijn
voornamelijk na zonsopgang en voor zonsondergang actief. 's Winters
laten ze zich alleen 's ochtends zien. De eekhoorn houdt geen
winterslaap. In plaats daarvan houdt hij zich bij gure dagen in
zijn nest verborgen, en bezoekt hij op betere dagen 's ochtends
zijn wintervoorraad.
De eekhoorn maakt gebruik van meerdere nesten. Het nest is rond met
een diameter van dertig centimeter in bomen, op minstens zes meter
hoogte, vlakbij de boomstam. Soms maken ze ook een nest op een tak
of in een holle boom. Buitenste zijde van het nest wordt gemaakt
van twijgen, en de binnenzijde wordt bekleed met mos en gras.
Nesten waarin de jongen worden geboren, zijn bekleed met een
dikkere laag.
Eekhoorns worden zes tot zeven jaar in het wild, tot tien jaar in
gevangenschap. De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn marters,
roofvogels en huishonden en -katten. Ook sterven dieren door
verhongering en auto-ongelukken. Vooral in hun eerste jaar sterven
veel dieren. Om aan zijn vijanden te ontkomen rent de eekhoorn
spiraalsgewijs omhoog tegen een boom.
De woongebieden overlappen elkaar. Vooral in de winter, waarin de
woongebieden groter zijn, is er veel overlap tussen de
woongebieden. Vrouwtjes wonen meer verspreid van elkaar dan
mannetjes, waardoor overlap tussen de woongebieden van vrouwtjes
minder voorkomt. In de paartijd jagen de mannetjes achter elkaar
aan, mogelijk om een hiërarchie tussen de mannetjes vast te stellen
en zo het recht om te mogen paren te verwerven. De paartijd is op
zijn hoogtepunt tussen januari en maart. De draagtijd duurt 38
dagen. Meestal worden de jongen tussen maart en mei geboren, mits
er voldoende goede dennenappels zijn. Anders worden de jongen
tussen juli en september geboren. Per worp krijgt een vrouwtje één
tot acht jongen (gemiddeld drie). De jongen zijn bij de geboorte
tien tot vijftien gram zwaar. Alleen het vrouwtje zorgt voor de
jongen. Bij verstoring draagt het vrouwtje de jongen uit het nest.
Na zeven tot acht weken begeven ze zich voor het eerst buiten het
nest, en na zeven tot tien weken worden ze gespeend. Als de jongen
tien tot zestien weken oud zijn, zijn ze onafhankelijk. De dieren
zijn over het algemeen na tien tot twaalf maanden
geslachtsrijp.
De eekhoorn leeft voornamelijk in uitgestrekte naaldbossen en
gemengde bossen waarin naaldbomen overheersen. Ook komen ze voor in
parken en tuinen. Ze zijn minder algemeen in kleinere naaldbossen
of in loofbossen. In de bergen komen ze voor tot op tweeduizend
meter hoogte. De eekhoorn komt voor van Europa tot Noordoost-China.
Hij komt niet voor in Zuid-Spanje en enkele Mediterrane eilanden.
Op de Britse Eilanden en in Noord-Italië wordt hij langzaam maar
zeker verdrongen door de grotere, zwaardere grijze
eekhoorn.
|