Moord in fort 8
Gisteren was een mooie dag op de camping. De zon scheen en ik was heerlijk bezig in het tuintje rond de caravan. Normaal gesproken ben ik liever lui dan moe. Zonder aanmoediging doe ik helemaal niks en blijf lekker liggen. Dat bevalt me prima. Maar gisteren had ik er zin in. Ik genoot van de warmte van de zon en voelde me gestimuleerd om me eens nuttig te maken. Als ik eenmaal bezig ben, ben ik helemaal in mijn element in de tuin. Dat is mijn grote passie.
We waren altijd samen aan het werk, Kurt en ik, als echte tuinmaatjes. Toen we gisteren de heg aan het knippen waren, hoorden we aan de andere kant van de heg regelmatig de kirrende lach van Myriam, Kurt’s vrouw. Het gegiechel ging steeds vergezeld van de bulderende lach van Jules, de campingbuurman. Myriam zit wel vaker bij Jules en stoort zich totaal niet aan de roddels die op de camping rondzingen. Telkens wanneer het lachsalvo weer opklonk, keek Kurt verstoord op, slaakte een zucht om vervolgens weer met een diepe frons tussen zijn ogen aan het werk te gaan. Ik merkte wel dat hij ze af en toe bespiedde door de dunnere delen van de heg. Hoewel zijn bruuske bewegingen verrieden dat hij er niet helemaal bij was met zijn hoofd, was er verder niks dat me voorbereidde op de gruwelen die later zouden plaatsvinden.
Aan het eind van een dag vol vruchtbare arbeid lag ik in het donker te genieten van mijn welverdiende rust, toen ik plotsklaps werd opgeschrikt door een lichtbundel die zoekend door de ruimte ging en uiteindelijk bleef rusten op mij. Een vreemd voorgevoel overviel mij. Twee zweterige handen pakten me ruw beet en sleurden me mee naar buiten.
‘Meekomen, jij!’ Kurt’s schorre stem was bijna onherkenbaar.
Help, wat gebeurt er? Ondanks zijn klamme handen had hij een verrassend goede grip. Het was stil op de camping. In de verte kraaide een haan.
Waar gaan we naartoe? Wil Kurt op dit onzalige tijdstip de tuin in? Maar we liepen helemaal niet de tuin in, maar naar de caravan van de buurman, twee schaduwen in de stille nacht. Ik hoorde Kurt mompelen: ‘Waar is ze? Laat me raden…’
Het openritsen van de voortent was een fluitje van een cent. Vrijwel direct stonden we in het slaapgedeelte, waar een diepe rust heerste, slechts verstoord door snurkgeluiden. Op het luchtbed lag Jules en wie schetst mijn verbazing toen ik Myriam naast hem zag. Dus hier was ze. We hadden haar gevonden. Kurt vloekte hartgrondig. Een bijna dierlijk gegrom ontsnapte aan zijn keel. Daarna ging alles heel snel. Tot mijn ontzetting begon Kurt direct op Jules in te hakken, zijn gezicht vertrokken in een grimas van waanzin. In eerste instantie bood het lichaam weerstand, maar al gauw gaf het warme, weke vlees zich gewonnen. Een rood waas verscheen voor mijn ogen, die geur, die smaak en een allesoverheersend gevoel van ontering drongen zich aan me op. Het bloed zat overal. Ik was van top tot teen besmeurd.
Hoe dit verhaal verder verloopt zal je dus zelf moeten uitzoeken. Kruip in de kleren van een inspecteur en ga op zoek…
Parkeer je stalen cachemobiel op bovenstaande coördinaten. Van hieruit zal je zoektocht vertrekken.
WP 1: Parking
WP 2: In welke Caravan kon de politie de eerste bloedsporen aantreffen ?
A = ?
WP 3: Welk moordwapen werd er gevonden ?
B = ?
WP 4: Vingerafdrukken die op het wapen werden terug gevonden .
C = ?
WP 5: Robotfoto die werd verspreid .
D = ?
WP 6: Welk t-shirt droeg Kurt op het moment van de feiten.
E = ?
WP 7: Welke broek droeg Kurt op het moment van de feiten.
F = ?
Voilà speurneuzen ik denk dat we nu genoeg aanwijzingen hebben om Kurt te arresteren (of toch niet ???) op volgende WP
WP 8: Final N51°09.ABC+874 E004°21.(D-9)(E+1)(F-8)