Roana en Julius
Rond het begin van onze jaartelling liep de noordgrens van het grote Romeinse rijk, de limes, langs de rivier de Rijn. Ten noorden van de Rijn woonden de Friezen en de Batavieren, en die waren zelfs de Romeinen iets te heftig.
Ten zuiden van de limes werkten de onderworpen Batavieren onder de Romeinen, en er heerste een zekere welvaart.
Na de Fries- Bataafse opstanden besloot de commandant van het castellum in Castra Herculis (het huidige Meinerswijk) om de toegangsweg naar Noviomagum extra te beveiligen tegen oprukkende hordes barbaren, en liet een wachttoren bouwen aan het begin van de weg naar Noviomagum. De jonge centurio Julius werd de commandant.
Roana was de dochter van de plaatselijke Batavierenhoofdman, en een geval apart. Ze kon jagen en boogschieten als de beste, en een speer verder gooien dan de meeste mannen van de stam. Toch was het geen manwijf, in de wijde omtrek werd ze geroemd om haar schoonheid...
En zo werd Julius verliefd op Roana. De makkers van Julius vonden hem maar een bofferd, maar als de vader van Roana er achter zou komen zwaaide er wat. De geliefden konden dus niet zomaar afspreken, en grepen naar een hulpmiddel dat een oud- oud- oudoom die vroeger heel belangrijk was en waar Julius naar vernoemd was, ooit uitgevonden had. Via dit hulpmiddel konden ze elkaar laten weten waar ze te vinden waren.