Skip to content

Slot op de Hoef Traditional Cache

This cache has been archived.

Juulon: Helaas is de cache echt verdwenen.
Unfortunally the cache disappered.

More
Hidden : 2/19/2014
Difficulty:
2 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

A traditional cache, on a nice location in the centre of Egmond aan den Hoef. The cache contains a logbook and a pen.


Met dank aan kasteleninnederland.nl;

Van dit complex is alleen een fragment van de vierkante 'Rentmeestertoren' die deel uitmaakte van de voorburcht, gespaard gebleven.
Het kasteel is in 1573 in brand gestoken, waarna het nog ten dele bewoonbaar was. In 1798 werd het slot verkocht voor de sloop, met uitzondering van de Rentmeestertoren. Ruim dertig jaar later viel ook deze toren, op het fragment na dat er nu nog staat, onder de slopershamer.

Bouwgeschiedenis:

Het gebouw bestond oorspronkelijk uit een omgrachte, vierkante hoofdburcht en een omgrachte, rechthoekige voorburcht met een zwaar poortgebouw.
De geschiedenis van het kasteel is nauw verbonden met die van de abdij van Egmond, maar de verhouding tussen beiden was vijandig. Berwout van Egmond werd in 1129 aangesteld als rentmeester van de abdij van Egmond en als plaatsvervanger van de Graaf van Holland. Hij bewoonde een hoeve in de buurt van de abdij, maar al spoedig na zijn aanstelling kon hij de hoeve vervangen door een versterkte woning. Vanaf dat ogenblik hebben de overste van het klooster en de heer van Egmond gestreden om de onafhankelijkheid en de macht. Na de verwoesting van het versterkte huis in 1203 in de Loonse oorlog, die werd gevoerd om de opvolging van graaf Dirk VII, bouwde Wouter van Egmond een nieuwe, stenen ringburcht met een middenlijn van circa 27 meter. Aan de zuidzijde stond een zware toren. De schildmuur had een weergang op pijlers. De ringburcht, die tot aan het eind van de vijftiende eeuw heeft bestaan, deed vooral dienst als vluchtburcht. De woon- gebouwen stonden op een ruime vierkante, met een palissade omgeven voorhof.
Rond 1285 moet Willem van Egmond met de bouw van een nieuwe burcht zijn begonnen ter vervanging van de oude ringburcht. Midden op de bestaande voorhof bouwde hij een donjon. Daarbij trok men aan de oost- en zuidkant schildmuren op, zodat ongeveer een kwart van de voorhof aan de zuidoostzijde van de rest van het vroegere voorhofterrein werd afgescheiden. Tegelijkertijd liet hij op de westelijke helft van de voorhof een rechthoekige voorburcht bouwen met twee torens aan de westzijde. Tussen de beide torens in lag een woonvleugel. Nadat deze burcht in 1321 door de Friezen was verwoest, bouwde jan I van Egmond haar weer op. Omstreeks 1400 liet heer Arent van Egmond een kanaal naar Alkmaar graven, zodat het kasteel per schip bereikbaar was. Het noord- oostelijke deel van de voorhof werd afgegraven teneinde daar een haven aan te leggen. jan lll, de eerste graaf van Egmond en raadsheer van Maria van Bourgondië, liet in de vijftiende eeuw het kasteel vergroten, alsmede vernieuwen en verfraaien. De hoofdburcht kreeg onder meer een feestzaal aan de oostzijde. De houten vaste bruggen werden vervangen door stenen, maar de houten valbruggen voor de voorpoort en voor de poort van de hoofdburcht bleven in gebruik. De binnengracht tussen de beide burchten heette voortaan de 'vijver', want hij werd aan de noord- en de zuidzijde afgesloten. De voorburcht kreeg een imposant poortgebouw met vier ronde torens op de hoeken.

In 1573 zijn zowel het kasteel als de abdij door de troepen van Dideriek Sonoy op last van Willem van Oranje in brand gestoken, om te voorkomen dat de Spanjaarden dit strategisch gelegen punt in handen kregen. Wegens schulden van de eigenaars kwamen de Staten van Holland in 1607 in het bezit van de ruïne, maar de heren van Egmond konden in de achttiende eeuw het kasteelterrein terugkopen. Jan van Egmond van Nijenburg liet toen twee torens restaureren. Het bezit kwam daarna in handen van de familie Foreest en vervolgens in die van Van Tinne.

In 1798 werd de ruïne aan slopers verkocht met uitzondering van de Rentmeestertoren waarin de gemeenteklok hing. Toch werden in 1832 grote delen van de toren afgebroken om de stenen te kunnen verkopen en zo was zes jaar later het hele slot, op het nu nog bestaande fragment na, gesloopt. De fundamenten zijn daarna langzaam maar zeker onder het stuifzand verdwenen. Hoe de burcht in welstand er voor 1573 uitzag, kunnen wij zien op oude afbeeldingen, die overigens dateren van na de verwoesting. Samen met de plattegrond die bij de opgraving in 1933 te voorschijn kwam, geven zij een goed beeld van het kasteel.
De kolossale burcht bestond toen uit het 'Grote Slot' of hoofd- burcht en de voorburcht. Het 'Grote Slot' had aan drie zijden woonvleugels en aan de westzijde een schildmuur, die samen een binnenplaats omsloten. In de noordwesthoek stond de donjon, die aan de noordzijde iets uitstak in de slotgracht. In de hoek tussen de donjon en het woongedeelte was een uitbouw waar negen secreten waren ondergebracht.

De oostelijke woonvleugel had aan de zuidkant ronde hoektorens. De rechthoekige voorburcht had aan de noordzijde een zwaar poortgebouw met hoektorens, aan de westzijde een zware in de gracht uitspringende vierkante toren - de Rentmeestertoren - en verder woonruimten. Ook de zuidvleugel bevatte een woongedeelte. Een schildmuur aan de oostzijde sloot de binnenplaats af.
Beide burchten waren omgracht en onderling verbonden door een stenen brug en een valbrug. De zuidmuren van beide burchten waren met elkaar verbonden en vormden samen één lange verdedigingsmuur met een waterpoort boven de gracht tussen de beide gebouwen in.
Vanuit drie ronde torens, de beide torens van de hoofdburcht en de toren op de zuidwesthoek kon men met vuurwapens de muur bestrijken. Een hek sloot de waterpoort af, zodat er een scheiding ontstond tussen de buiten- en de binnengracht, ook 'vijver' genoemd.
In 1229 werd door Willem l van Egmond de hofkapel gesticht, toegewijd aan de H. Catharina. Zij lag aan de west- zijde buiten de slotgracht, maar was door een valbrug met het kasteel verbonden.
Omstreeks 1400 liet Arent van Egmond de kapel vergroten. Na een brand in 1430 moest deze worden hersteld. Omdat er toen aan de kapel een uit zes kanunniken bestaand kapittel werd verbonden, moest de koorpartij worden vergroot.
Na de verwoesting van 1573 werd de kerk, waarvan een gedeelte van het koor bewaard is gebleven, in 1633 herbouwd voor de Nederlandse hervormde gemeente.

Archeologisch onderzoek:

In de jaren 1933-36 heeft men in het duingebied bij Egmond en Castricum, dat in 1933 door de provincie Noord-holland verworven, de fundamenten van het kasteelcomplex opgegraven. Het lag als een klein eiland in een moeras van biezen en riet.

Nadat een stuk muurwerk was teruggevonden, is men systematisch de omtrek gaan blootleggen. Ook werd een aantal binnenmuren ontdekt. De burchten bleken geen kelders te hebben. Het hele terrein is toen weliswaar archeologisch onderzocht, maar de fundamenten zijn destijds bouwhistorisch onvoldoende geanalyseerd. Als gevolg van ingrijpende restauraties zijn veel gegevens verloren gegaan. De oudste bakstenen die werden aangetroffen waren kloostermoppen. Men vond veel natuurstenen versieringen zoals (delen van) lijsten, basementen, sluitstenen en beeldhouwwerk. Ook veel ijzeren en koperen wapens, aardewerk en gebruiks- voorwerpen zijn tevoorschijn gekomen tijdens het uitdiepen van de slotgrachten. Men ontdekte eveneens het brugge- hoofd van de brug die de verbinding, vormde tussen de voorburcht en de kapel. Een complete verrassing was de vondst van de oude ringburcht waarvan men het bestaan niet vermoedde. De volledige plattegrond kon van deze burcht worden blootgelegd. Ook dit terrein was door bruggen met dat van het kasteel en met het gebied buiten de slotgracht verbonden.

Additional Hints (No hints available.)