“Stijfselmakerijen zijn er al sinds de 16-de eeuw in de Zaanstreek.
Omstreeks 1630 wordt de stijfselmakerij ook in Oostzaan beoefend, langs de Roemersloot, die niet bevuild is door het afval van de vele traan-, lijm- en prutkokerijen.
Voor de fabricage van stijfsel is goed stromend en helder water nodig en daarom zijn de stijfselmakerijen langs deze sloot aan weerszijden van het dorp gevestigd: aan het Wester- en het Oosterstijfselmakerspad.
Groot zijn de fabriekjes niet. De meeste stijfselhuizen of -schuren verwerken één "brouwd" (4000 kilo tarwe) per week en werken met ploegen van vijf man.
De mannen beginnen om 4, 5 uur in de morgen en eindigen om 7 uur 's avonds; tenminste, als het niet vriest, want dan bevriest de stijfsel en kan er niet gewerkt worden en dus ook niet verdiend worden.
Stijfselfabriek 'De Arend' bood werk aan vele Oostzaners.
De fabriek brandde in de winter van 1925 af, tijdens stormachtig weer.
De brandweer was uitgerukt met vijf spuiten, maar kon niet voorkomen dat de fabriek volledig uitbrandde.
Na de brand in 1925 is de stijfselfabriek De Arend verplaatst naar Nijmegen onder de naam Latenstein's fabrieken.
![](https://imgproxy.geocaching.com/723ea014f29712839e46eb6792f3cd700ab51ac6?url=https%3A%2F%2Flh3.googleusercontent.com%2F-9-5SxbfreZM%2FVGUCk7DXyGI%2FAAAAAAAAQYQ%2FZg2ovRW-LA8%2Fw292-h179-no%2FStijfselmakers.jpg)