De Minotaurus werd aanvankelijk gezoogd door zijn moeder, maar werd later gevoed met mensenvlees. Als gevolg daarvan werd de Minotaurus te gevaarlijk voor zijn omgeving en opgesloten in een speciaal voor hem door de Atheense architect Daedalus ontworpen en gebouwde doolhof, het Labyrint. Wie er eenmaal binnen was, kon de uitgang niet meer vinden. Jaarlijks werden zeven Atheense jongens en meisjes als voedsel het Labyrint ingedreven totdat Theseus met hulp van koning Minos' dochter Ariadne het monster versloeg en dankzij een wollen draad, die hij tijdens zijn gang door het Labyrint had afgewikkeld, de uitgang terugvond. Die wollen draad leeft verder in het Nederlands in de uitdrukking, de draad van Ariadne, een middel om uit een netelige situatie te raken.