Dit is een korte multi van ongeveer 1 kilometer lang. Op 3 verschillende punten zoek je naar de aanwijzingen, waarna je uiteindelijk de locatie van de eindcache kunt bepalen. Het bereik in dit stukje bos is niet 100%, zoek daarom bij elk waypoint naar boom met een witte stip. Hierop is de aanwijzing te vinden.
Jaap Aap loopt door het bos. Ineens hoort hij: ‘AU! Dat deed pijn!’
Jaap Aap kijkt om zich heen maar ziet niets.
‘Je gaat toch niet zomaar op iemand zijn hoofd staan?’, klinkt het van beneden.
Uit de grond steekt een puntig snuitje. Met een zonnebril erop.
‘Sorry, ik had je niet gezien. Wie ben jij en waarom zit jij in de grond?’
‘Ik ben Nol de Mol en ik woon hier, mag het?’, moppert Nol de Mol.
Jaap Aap aarzelt. ‘Wonen? Je kunt toch niet wonen onder de grond?’, vraagt hij.
‘Waarom niet? Vis woont onder water, dat is pas raar. En Klaas Haas woont ook onder de grond, in een hazenhol. Ik woon in een Nol de Mollenhol.’
Jaap Aap snapt er niets van. ‘Kun je dan ademen onder de grond?’
‘Tuurlijk wel!’, zegt Nol de Mol. ‘Vis kan zelfs onder water ademen, waarom zou het dan niet onder de grond kunnen?’
Dat is waar. Jaap Aap denkt even na. Dan zegt hij:
‘Maar onder de grond is helemaal niets. Hoe kun je daar dan leven?’
‘Ik ben onder de grond, noem dat maar niets!’, zegt Nol de Mol. ‘Eerst ga je op mijn hoofd staan en dan ga je nare dingen over me zeggen!’
‘Sorry, zo bedoelde ik het niet’, zegt Jaap Aap vlug. ‘Ik bedoel, er zijn geen bomen en zo onder de grond.’
‘Nee, maar bomen hebben wel wortels. En dat zijn soort ondersteboven-bomen’, zegt Nol de Mol van achter zijn zonnebril.
Zo heeft Jaap Aap het nog niet bekeken.
‘Ik heb vriendjes zoals Guus Gans en Lou de Koe en Hans Kraai. Zijn onder de grond ook dieren om mee te spelen?’, vraagt hij
‘Jazeker. Japie Krekel woont hier en en Truus de Mier met haar hele familie. En mijn achterdeur komt uit in het hol van Klaas Haas. Ik speel vaak met Klaas Haas. Dan kijken we wie het snelst een kuil kan graven voor de ander.’
‘Val je daar dan niet in?’, vraagt Jaap Aap.
‘Natuurlijk wel! Dat is nou juist het leuke!’, lacht Nol de Mol.
Maar Jaap Aap snapt het nog niet helemaal.
‘Eten! Je hebt toch geen eten onder de grond!’, zegt hij. ‘Hierboven heb je bessen en bananen en blaadjes, dat heb je beneden toch niet?’
‘Doe niet zo gek zeg, je kunt hier in het eten zwemmen! Nou ja, graven dan’, zegt Nol de Mol. ‘Er zijn hier worteltjes, aardappelen, zaadjes. En pinda’s natuurlijk. Die zijn lekker! Wil je er een proberen?’
Jaap Aap neemt een pinda aan van Nol de Mol en maakt hem open. Voorzichtig stopt hij hem in zijn mond, en… zijn ogen beginnen te draaien, zo lekker vindt hij het!
Het is misschien toch wel leuk, onder de grond wonen!
‘Mag ik bij jou op bezoek komen?’, vraagt Jaap Aap.
‘Als je niet meer op mijn hoofd gaat staan’, zegt Nol de Mol.
Jaap Aap gaat met Nol de Mol mee door zijn lange gangen onder de grond. In het keukenhol van Nol de Mol drinken ze gezellig een beker grondwater en spreken af dat ze vriendjes worden. Jaap Aap kijkt zijn ogen uit. Het is mooi, maar ook een beetje benauwd. Jaap Aap is blij als hij weer buiten staat.
‘Je hebt beneden inderdaad bijna alles wat je boven ook hebt’, zegt hij, ‘maar ik vind het toch fijn om de lucht weer te zien.’
‘Wat is dat, de lucht?’, vraagt Nol de Mol.
Jaap Aap is sprakeloos. Hoe kan iemand nou niet weten wat de lucht is?
‘Je weet wel, dat blauwe daar recht boven ons?’, probeert hij.
‘Geen idee, wat is blauw? Ik zie het niet, ik ben blind’, zegt Nol de Mol.
‘Dat spijt me, wat vervelend voor je’, zegt Jaap Aap.
‘Ach het is beneden toch altijd donker. Het geeft niet’, zegt Nol de Mol nonchalant.
‘Hoe weet jij dat het donker is als je blind bent?’, vraagt Jaap Aap.
‘Ik ben blind, maar niet dom, hoor’, zegt Nol de Mol.
‘Tot de volgende keer’, zegt Nol de Mol terwijl hij weer onder de grond duikt.
‘Wacht even!’, roept Jaap Aap. ‘Waarom heb je eigenlijk een zonnebril op als je blind bent?’
‘Omdat ik hem mooi vind’, antwoordt Nol de Mol.
En daar weet Jaap Aap geen antwoord op.