In ’51 lag in Kinrooi een kapel gewijd aan Sint-Martinus, de patroonheilige van Kessenich. Dat jaar schonk vrouwe Catharina van Kessenich, een zuster van Jan de Wilde, de kapel en een vlakbij liggend land aan de 9 kannuniken van Sint-Augustinus uit Sint-Odiliënberg. Ze stichtten er een kluizenaarij waar er 111 kluizenaars leefden.
Vanwege het uitblijven van nieuwe roepingen werden al in 1478 drie zusters van het Heilig Graf naar Kinrooi gehaald. In 1495 verlieten ze Kinrooi om zich op de plaats van het latere Kruisherenklooster in Maaseik te vestigen. Sindsdien verbleven er sporadisch kluizenaars. In de 17e en 18e eeuw werd de kapel bediend door een rector.
Kinrooi werd toen een zelfstandige parochie. De kapel werd toen 5 maal vergroot. Hiernaast verrees in ‘43 de huidige kerk. Enkele jaren later waren de 30 torenkapelletjes gereed en werd het interieur afgewerkt. De kerk werd ook op zijn beurt vergroot door August Daniels. De oude kapel kreeg na de bouw van de kerk 3 functie’s: school, gemeentehuis en onderwijzerswoning.