Op 22 oktober steken de Duitsers de IJzer over te Tervate en wordt de situatie voor de Belgen uitzichtloos. Op 25 oktober, krijgt officier Nuyten informatie van een toezichter van de Noorwatering Veurne, Karel Cogge : 'Ja,' zegt Cogge, 'je kunt de streek onder water zetten, tussen de IJzer en de spoorwegberm. Eerst moet je 20 gaten in de spoorwegberm dichtmaken en er moet ook nog een 200 meter nooddijk worden aangelegd om de Belgische eerste linie achter de spoorwegberm te vrijwaren van water'. Cogge stelt voor te inunderen via de Noordvaart aan de Ganzepoot. Kapitein Nuyten, en reservekapitein Robert Thys willen inunderen via het Kattesas. Volgens hen liggen de Noordvaartoverlaten te dicht bij de Duitsers. 'Goed,' zegt Cogge, 'misschien lukt dat wel. We zullen zien!' Het Kattesas ligt tussen Nieuwpoort-Stad en de zee. Het inundatiewater moet eerst rond de stad lopen. Een omweg met veel hindernissen.
De koning stemt in met de actie. De genie wordt ingeschakeld voor de werkzaamheden.
De onderwaterzetting via het Kattesas verloopt te traag. Het eerste voorstel van Cogge, de inundering via de acht schuifdeuren van de Noordvaart, aan de Ganzepoot duikt weer op. Op 28 oktober en 29 oktober 1914 draait H. Geeraert, die de zwengels weet liggen, de overlaten van de Noordvaart open. Op Allerzielen 2 november, was de inundatie een feit. Tussen Nieuwpoort en Diksmuide was het front tot stilstand gekomen.