In 1855 kwam er een Rijnspoorweg van Utrecht via Gouda naar het kopstation Rotterdam-Maas. Tussen Nieuwerkerk en Kralingen lagen toen nog veenplassen. Veel keus voor een tracé had men daar niet: de spoorbaan kwam evenwijdig aan de plasoever (sinds 1874 de ringvaart van de polder Prins Alexander). De 's-Gravenweg werd zodoende onder een kleine hoek gesneden en er ontstond een 'scheve overweg'.
In 1868 werd op het baanvak Rotterdam-Utrecht een spoorverdubbeling uitgevoerd en in 1937 werd begonnen met het aanleg van bovenleidingen. Vanaf 1938 konden er ook elektrische treinen over het baanvak rijden.
Tegen 1953 werd de spoorlijn in westelijke richting verlegd en uiteindelijk werd in 1965 op het verlaten baanlichaam een provinciale autoweg aangelegd. Deze werd door de provincie N219 en door de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel Schielandweg genoemd (in Rotterdam en Capelle weer anders). Hoe dan ook: de volksnaam Scheve Overweg bleef, eerst voor een kruising met verkeerslichten, later voor één met een eenvoudige rotonde. Ook werd de nieuwbouwwijk Esse ontsloten op deze rotonde.
De eerste rotonde variant
De spoorbomen en het monument bordje zijn pas later geplaatst. Oude spoorbomen konden niet meer gevonden worden. Zodoende maakten leerlingen metaalbewerking van het Capelse IJsselcollege ze na.
In 2014 is de rotonde wederom op de schop gegaan voor een omstreden turbo rotonde.