DE HOLENWEG
(in vroegere tijden Holstraat genoemd).
(bron Boek: Catsop, uitgegeven in 2014, ISBN 978-90-9028718-8)
De Holenweg is een van de hele oude wegen in Catsop.
Oude wegen ontstonden vroeger om van de ene nederzetting naar de andere te kunnen reizen en handel te kunnen drijven. Er waren lokale wegen maar ook doorgaande verbindingswegen over grotere afstanden.
Op lokaal niveau waren de boerderijen via de (holle) veedriften verbonden met hun weide-gronden en verder met het bouwland, hooilanden, de kerk en met de molen. Om geen last van drassige bodems en overstromingen te hebben, liepen de oude wegen vaak via de hogere delen - de oeverwallen - in het dal. De meeste liepen echter op de overstromingsgrens in de hellingen langs de rivier- en beekdalen. Deze lagen namelijk hoger dan de bronnen in de hellingen. Deze ligging voor de wegen werd gekozen om het doorkruisen van de drassige omgeving van de beekjes te vermijden.
Aangezien de oudste nederzettingen in ons gebied in en langs het Maasdal waren gesitueerd, liepen hier ook de oudste verbindingen. De belangrijkste verbinding was de rivier zelf. Deze werd altijd gevolgd door een parallel lopende weg.
Catsop lag niet in het Maasdal en mede daarom heeft hier dan ook heel lang geen doorgaande weg gelopen.
De holenweg, waar dit TB Hotel is gevestigd, is pas in de late middeleeuwen ontstaan. Toen verschoven de wegen namelijk vanuit het dal naar het plateau om vervolgens ook door Catsop te lopen. Gedeelten van het reeds bestaande wegennet in en rond Catsop werden aan elkaar verbonden.
LANDWEREN
Landweren waren onder andere scheidings-, grens of verdedigingslinies, aangelegd in de late middeleeuwen door landheren of steden. Ze vormen de grens tussen dorpen, afscheidingen van akkers en weiden of bijvoorbeeld een veewering. Landweren kennen de vorm van greppel(s), al dan niet met wal, of een dichte haag (zoals hier in Catsop).
Tussen de jaren 1000 en 1300 werd steeds meer land ontgonnen. Doordat dit ook over de bestaande landweren heen gebeurde, komen de oudste landweren in de akkers te liggen en verliezen ze hun functie. Ze verdwijnen echter niet. De landweren worden veldwegen. De oude wegen door de dorpen werden in feite aangepast aan de behoefte van de tijd. Dit leidde tot betere en rechtere wegen.
Aangenomen wordt dat vanaf Bunde de oude landweren op het plateau van Schimmert en het Graetheideplateau, die nagenoeg op een lijn achter de dorpen liepen, met tussenstukken aan elkaar werden gesloten . Zo ontstond, in fases,die “gemeyn Heerstraat gaende van Born nae Triecht” (Heerstraat van Born naar Maastricht). In dit gebied liep deze “Heerstraat” via de Eyskensweg, de Holstraat (tegenwoordig dus Holenweg), de Catsopperstraat, de Heirstraat, Schoolstraat, Charles de Gavrestraat, Driekuilenweg (te Elsloo), de Krikelsveldweg, de Heerstraat Zuid en Noord, de Veestraat (te Stein), de Heirstraat (de oude Heerenweg) en de Molenweg (te Urmond en Berg). Het was eigenlijk een belangrijke verbindingsweg die vanaf Susteren tussen de Graetheide en de Maas naar Maastricht liep.
In Catsop splitste zich via de kapel een weg af, die over de Horst naar Valkenburg liep.
Deze Heerstraat heeft overigens geen Romeinse oorsprong hetgeen vaak verondersteld wordt, maar dateert uit de late middeleeuwen.
HET REIZEN IN DE MIDDELEEUWEN
De toename van de handel leidde tot een stijgend aantal voertuigen. Karren en lastwagens werden in de dertiende eeuw verder ontwikkeld. De wagen met twee assen werd een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld. Deze had nog altijd een vaste voortrein .
De houten wielen werden verstevigd met ijzeren platen die op het zijvlak genageld werden. De wielen hadden nog geen stalen band. Deze zouden pas in de 16e eeuw opgang vinden.
Lastwagens werden ook groter en sterker en vervoerden meer vracht. Kleine karren waren er ook en die werden vaak door een begeleider getrokken met behulp van een borstharnas. Met paard en wagen kon tot 35 kilometer per dag afgelegd worden en dit transport was relatief goedkoop. Lastdieren verzorgden een aanzienlijk deel van het lokale vrachtverkeer. 55 tot 60 kilometer per dag vormden op goede wegen geen uitzondering. Koeriers deden het nog beter en vervoerden brieven en kleine vrachten met nog hogere snelheid. Edellieden en geestelijken reisden in konvooi en deden zelden meer dan 45 kilometer per dag.