Ook zijn er spreekwoorden en gezegdes met molens.
Vul de juiste woorden in voor de oplossing.
1. Tegen windmolens …….
2. Het koren van de molen …… 1 – 2 = A
3. Met molentjes …..
4. Dat is ….. op zijn molen 3 – 4 = B
5. …… als een molenpaard
6. Die molen maalt ……. 5 – 6 = C
7. In de ....molen lopen.
8. Hij heeft een klap van de molen …….. 7 – 8 = D
9. De molen is/loopt door de ….
10. Alle molenaars zijn geen ….. 9 – 10 = E
11. Een …. van de molen hebben
12. ……. als een molen 11 – 12 = F
- dieven
- koren
- vang
- langzaam
- draaien
- klap
- zenden
- gekregen
- tred
- lopen
- vechten
- werken
N 52 57.ABC E 006 54.DEF