De Zuiderzee was eeuwenlang een belangrijke scheepvaartroute en een visrijk gebied. Het was echter ook een gevaarlijke binnenzee waar het behoorlijk kon spoken. Vele schepen vergingen tijdens stormen en zonken weg in de zachte zeebodem. In de loop van de tijd werden de wrakken met klei en zand bedekt..
|
Bij het droogvallen en ontginnen van de Noordoostpolder in 1942 kwamen er 180 scheepswrakken tevoorschijn. Bij het graven van greppels en sloten, het leggen van drainagebuizen en het bewerken van de kavels werden vele vondsten gedaan. Er kwamen o.a. vissersschepen, vrachtschepen, pramen en kogges met lading en inventaris tevoorschijn. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed onderzocht en conserveerde diverse wrakstukken en vondsten.
De meeste wrakken werden geruimd, slechts enkelen zijn in de grond bewaard gebleven. Die wrakken zijn met plastic folie ingekuild, zodat het grondwater niet kan wegstromen. De scheepswrakken komen zo niet in contact met zuurstof. Dat zou namelijk tot gevolg hebben dat het hout wordt aangetast door bacteriën en schimmels.
Om meer bekendheid te geven aan de maritieme geschiedenis van dit gebied werden er in 2005 bij een 20-tal vindplaatsen van scheepswrakken palen geplaatst met bovenaan een rood schip. |