FR :
Jean-Baptiste Vangrevelynghe, dit Tisje-Tasje, le plus célèbre colporteur de Flandre a habité cette maison de l’autre côté de la rue. Son surnom, il le doit au diminutif flamand de Jean-Baptiste (Tisje) et au sac qu’il portait (Tasje).
Né à Buysscheure en 1768, il vit et il décède à Noordpeene le 25 novembre 1842. Une croix en fer forgé avec une plaque en flamand à l’endroit présumé de sa sépulture est placée dans le cimetière de Noordpeene. Voici une histoire vécue que nous laisse Tisje Tasje, cet homme facétieux du peuple.
Les étourneaux
Tisje aimait à prendre des oiseaux. Il était parti une fois de grand matin avec Jean Lysoore du Menegat pour prendre des étourneaux.
Ils étaient à l’affût depuis quelque temps quand une belle troupe s’approche. La prise promettait d’être bonne, quand Jean cria tout haut en flamand : « Daar zind ze » (les voilà)
En effet les voila envolés.
-Tête de veau que tu es, lui dit Tisje, ne pouvais-tu fermer ton imbécile de bec ?
-Écoute, dit Jean, qui aurait pensé que les étourneaux comprenaient le flamand !
-----------------------------------
NL :
Jean-Baptiste Vangrevelynghe, bekend als Tisje-Tasje, de beroemdste huis-aan-huisverkoper van Vlaanderen woonde in dit huis aan de andere kant van de straat. Zijn bijnaam heeft hij te danken aan het Vlaamse verkleinwoord van Jean-Baptiste (Tisje) en de tas die hij droeg (Tasje).
Hij is geboren in Buysscheure in 1768 en woonde in Noordpeene waar hij stierf op 25 november 1842. Een smeedijzeren kruis met een Vlaams plaatje werd op de vermeende plaats van zijn graf op de begraafplaats van Noordpeene geplaatst. Hier is een verhaal dat Tisje Tasje, deze grappige volksmens, ons nalaat.
De spreeuwen
Tisje was liefhebber van veugels te vangen… Zo was hy een keer van s’nuchtens vroog met Jan Lysoore van t’Menegat uit gegaen om spreeuwen te vangen.
Zy waeren op loor sedert een zeker tyd als eene groote bende naar kwam. De Jacht beloofde goed te zyn als Jantje al luiden riep : ‘Daar zind ze’.
Daar vlogen ze weg, ja.
-Gy kalfhoofd, zei Tisje, kunde gy uwen dommen bek niet toe houden?
-Hoor, zei Jantje, wien zou’t et gaan peizen dat de spreeuwen Vlaamsch verstonden?