Deutsch Français Nederlands English

Walking on Fossils

Deutsch

In 2018 ist in St. Vith der neue Rathausplatz mit einem Volksfest eröffnet worden. Der Neugestaltung des Platzes waren viele Diskussionen vorausgegangen, doch jetzt ist er fertig. Herzstück ist eine dreieinhalb Tonnen schwere Skulptur aus belgischem Granit, die vom Tübinger Künstler Ralf Ehmann entworfen wurde. Das Kunstwerk zeigt den Heiligen Vitus und den Löwen aus dem Stadtwappen. Der Pfeiler hat Motive, die sich auf vier Themen beziehen, die viel über die Stadt St. Vith und deren Geschichte aussagen: Früchte, Hut und Vieh als Symbole für das Marktgeschehen, der zerstörte Büchelturm in Erinnerung an die Bombardierung der Stadt Ende 1944, die wieder aufgebaute Stadt und eine Szenerie mit Traditionsfiguren des St. Vither Karnevals.

Wer mehr über das Kunstwerk und den Künstler erfahren möchte, dem werden auf einer Infotafel neben dem Platz weitere Erläuterungen geliefert.

Belgisch Granit, auch Belgisch Schwarz und im französischsprachigen Raum Petit Granit genannt, ist der Handelsname eines grau-blauen bis anthrazitfarbenen Kalksteins aus Belgien. Der Name ist traditionell bedingt, aber irreführend, weil es sich nicht um einen richtigen Granit handelt. Dieses Gestein entstand im frühen Unterkarbon, ( 358,9 Mya - 323,2 Mya ) als in einem Meeresbecken große Massen organischen Materials abgelagert wurden, es enthält ± 96 % Calcit , Spuren von Dolomit, Quarz und Pyrit. In den schwarzen, kohlenstoffhaltigen, bituminösen Kalkstein sind zahlreiche Stängelglieder der fossilen Seelilienart Encrinus liliformis eingelagert. Neben den versteinerten Seelilien, den Trochiten, enthält Belgisch Granit fossile Brachiopoden und gelegentlich Korallen.

Seelilien und Haarsterne (Crinoidea von Altgr. κρίνος ‚Lilie‘) gehören zum Stamm der Stachelhäuter (Unterklasse Articulata) und sind damit verwandt mit Seeigeln und Seesternen. In der Systematik werden die Seelilien und Haarsterne mit etwa 620 Arten allen anderen heutigen Stachelhäutern (Eleutherozoa) als Schwestergruppe Pelmatozoa gegenübergestellt. Die ersten Seelilien werden vor ungefähr 480 Milionen Jahren datiert, während das Unter-Ordovizium. Es gibt immer noch gestielte, sessil lebende Gattungen, die meist in der Tiefsee bis 6000 Meter leben und mit einer maximalen Höhe von einem halben Meter, wesentlich kleiner bleiben als ihre ausgestorbenen Verwandten.

Anatomie und Fortpflanzung eines Crinoiden

Die meisten Seelilienarten sind mit einem Stiel am Meeresboden befestigt und tragen am oberen Ende einen mit Plattenkränzen aufgebauten Kelch, welcher den Weichkörper des Tieres schützt. Es gibt allerdings auch die freischwebende Sorten welche zu den Comatulida gehören. Vom Kelchrand aus verzweigen sich zunächst fünf Arme (fünfstrahlige Symmetrie). Durch weitere Teilung der Armbasen entstehen 10- oder auch 20-armige Kronen. Mit Hilfe von fiederartigen Armansätzen (Pinnulae) wird Plankton aus dem vorbeiströmenden Wasser gefiltert und in den Mund befördert.

Die Fortpflanzung der Tiere ist am Anfang nicht anders wie bei andere Meeresbewohner. Es ensteht eine Larve ( A ) mit bilateralsymmetrische Form ( je nach Sorte ) welche sich am Boden festsetzt. In diesem Zustand beginnt die Metamorphose, bei der sich das Pentacrinus-Stadium ( B ) bildet, der einer Seelilie ähnelt. Nach einigen Monaten löst sich der Kelch ( C ) und es resultiert ein freilebender Haarstern ( D )

Fragen :

1. Schaue auf die Gesteinsplatten mit die Namen der Dörfer und suche nach die 4 unterschiedliche Stadien der Fortplflanzung, wie viele habt ihr entdeckt ?

2. Sucht Crinoiden im Kelch-Stadium ( C ), nenne mir mindenstens 3 Namen von Dörfer, in welche Gesteinsplatte ihr Sie gefunden habt?

3. In der Skulptur ( etwa 1,5 M Höhe ) ist ein freilebender Haarstern, auf welche Seite ? ( Kompassrichtung oder beschreibe was dargestellt ist )

4. In die Platte von “ Neundorf “ gibt es Koralle, beschreibe Diese und vergleiche mit eine änliche Form in die Natur? ( Hint : bzzzz )

5. Ein Bild von Ihnen oder persönliche Gegenstand ist " Pflicht " ( Guidelines 2010 ), es gibt sogar eine WEBCAM

Français

Qui aimerait en savoir plus sur le œuvre d’art et l’artiste, les explications plus fournies sur un panneau d’information à côté de la place.

Le Granit belge, appelée également noir belge ou Petit granit, est le nom commercial d’un bleu-gris calcaire couleur anthracite de la Belgique. Le nom est traditionnellement, mais trompeur, parce qu’il n’est pas un granit. Ce rocher émergé au carbonifère inférieur (358,9 Mya - Mya 323,2) Au début les grosses masses de matières organiques ont été déposés dans un bassin de la mer. Le Petit granit contient ± 96 % de calcite, traces de dolomite, de quartz et de pyrite.

Dans le noir, calcaire carbonée, bitumineux, on trouve nombreuses fragments de crinoïdes dont les plans de clivage scintillent à la lumière. On observe parfois dans le granit belge, des débris de coquilles de brachiopodes et des coraux fossilisé ( les Trochiten ).

Les crinoïdes (du grec krinon, lis, et eidos, forme) sont des animaux (métazoaires). Étant des échinodermes, leurs plus proches parents dans le monde vivant sont les oursins, les étoiles de mer, les ophiures et les holothuries. Les premiers crinoïdes sont attestés à l'Ordovicien, période débutant il y a 480 millions d'années. A l' époque 620 sorte différent existé et au jour d' hui il existe toujours sur un profondeur d' environ 6000 mètres et avec une taille maximal du 50 centimètres, beaucoup plus petit donc, que quelque parents disparus.

Anatomie et reproduction

À l'origine, les crinoïdes (Crinoidea) ressemblent morphologiquement à une sorte de grande fleur et il existe deux sorte différent, soit libre dans la mer ( les Comatulida ) ou accrochée au fond marin. Ils possèdent un analogue de « tige » plus ou moins longue ancrée au fond par un crampon et terminée par ce qu'on appelle une « thèque », dont la partie inférieure est appelée « calice », et la face supérieure le « tegmen » et d'où s'élancent de longs bras segmentés et flexibles, qui leur permettent de filtrer dans l'eau le plancton dont ils se nourrissent.

La reproduction des animaux n’est pas différente au début qu’avec d’autres créatures marines. Chez les Comatulida, une larve (A) avec une forme symétrique bilatérale (selon la variété) est formée, qui s’attache au sol. Dans cet État, la métamorphose commance et le stade Pentacrinus (B) se forme, qui ressemble à un lis de mer. Après quelques mois, le calice (C) se dissout et une adulte libre (D) résulte.

Questions :

1. Regardez les plaques avec les noms des villages et chercher les 4 étapes différentes de la reproduction, combien avez-vous découvert?

2. Cherchez des crinoïdes au stade de calice (C), donnez-moi au moins 3 noms de villages, dans quelle plaques vous avez trouvé?

3. Dans la sculpture (environ 1,5 m de hauteur) est une adult libre, de quel côté? (Direction de la boussole ou décrire ce qui est montré)

4. Dans la plaque de 'Neundorf' il ya des coraux, décrire eux et comparer avec une forme inaliénable dans la nature? ( Hint : bzzzz )

5. Une photo de vous ou un object personelle est obligé ( Guidelines 2019 ), il y a même une WEBCAM

Nederlands

In 2018 werd het nieuwe plein voor het stadhuis van Sankt Vith met een volksfeest geopend. De herinrichting van de plaats was voorafgegaan door veel discussies, maar nu is het klaar. Hartstuk is een 3,5 ton zware sculptuur gemaakt van Belgisch graniet, ontworpen door de Tübinger kunstenaar Ralf Ehmann. Het kunstwerk toont Heilige Vitus en de Leeuw van het stadswapen. De pijler heeft motieven die betrekking hebben op vier Thema's die veel vertellen over de stad St. Vith en haar geschiedenis: fruit, hoed en vee als symbolen van de marktgebeurtenissen, het beeld van de vernietigde toren ter nagedachtenis van de bombardementen van de stad in het najaar van 1944, de heropbouw v.d. Stad en een landschap met traditionele figuren van de St. VITHER carnaval. Als u meer wilt weten over het kunstwerk en de kunstenaar, dan krijgt u nadere uitleg op het informatiebord naast het plein.

Belgisch graniet, arduin, kolenkalksteen of petit granit is een kalksteen met een meer of minder uitgesproken blauwgrijze kleur en is dus in tegenstelling tot zijn naam, geen echte graniet. De steensoort wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van veel resten van crinoïden, diertjes met een kalkskelet, die veelal op de zeebodem leven en dateren uit de carboon periode (358,9 Mya - Mya 323,2) Bij het afsterven bleef hun kalkskelet op de bodem achter en samen met de calciet-afzetting dewelke het geheel aan elkaar smeedde, vormde er zich in de loop van miljoenen jaren de blauwe hardsteenlaag. De steen is dus een aaneenkitting van crinoïden ( zeelelies ) in een cement van micro-kristallijn calciet. De kleur wordt bepaald door de hoeveelheid zeer fijn verspreide plantaardige resten (koolstof).

Zeelelies (Crinoidea) zijn een klasse van stekelhuidigen die in zee leven. Ondanks hun naam zijn het geen lelies, die tot de planten behoren, maar dieren. Vroeger, zo'n 480 miljoen jaar geleden tijdens het onder – Ordovicium , bestonden er ca. 650 verschillende soorten en hedendaags zijn er nog steeds meerdere soorten bekend. Deze leven tot op een diepte van 6000 meter en zijn met 50 cm, aanzienlijk kleiner dan hun voorouders.

Anatomie en voortplanting

Morfologisch lijken zeelelies op een soort grote bloem, al da niet aangesloten op de zeebodem. Er zijn twee groepen: de sessiele gesteelde zeelelies, die hun hele leven op een steel leven, en de mobiele ongesteelde zeelelies of haarsterren ( de Comatulida ). Bij deze laatste bevindt zich de mond aan de bovenkant, waar ze met hun 10 tot 20 vangarmen (Pinnulae), die vrij symetrisch in de vorm van een kroon zijn geordend, organische deeltjes ( het plankton ) die in het water zweven, vangen en deze met de geveerde armen, naar de mond brengen.

Zeelelies en haarsterren hebben aan het begin van hun leven, na het larvale stadium ( A ), ook een fase waarin ze op een steel leven ( B ) en waar de metamorfose begint tot ze in het Pentacrinus-Stadium ( C ) komen. In een volgend stadium verlaten ze de steel, worden pre-volwassen ( C ) en kunnen zich verplaatsen als vrijlevende zeelelie. ( D )

Vragen :

1. Zoek op de grond in de tegels met dorpsnamen naar de verschillende stadia van de voortplanting van Crinoidea, hoeveel stadia kon je vinden?

2. Zoek naar Crinoidea in het pre-volwassen stadium ( C ), geef minstens 3 dorpsnamen in welke tegel je deze hebt gevonden?

3. In het kustwerk op ca. 1,5 meter hoogte is een vrijlevende zeelelie, aan welke kant bevindt zich deze? ( geef kompasrichting of beschrijf wat er te zien is )

4. In de tegel van het dorpje Neundorf is er een ander fossiel te vinden, beschrijf deze en vergelijk met een andere vorm uit de natuur? ( hint : Bzzzz )

5. Een foto van je zelf of persoonlijk voorwerp is verplicht ( Guidelines 2019 ), er is zelfs een WEBCAM

# ENGLISCH #

In 2018 the new city hall square in Saint Vith has been opened with a public festival. Many discussions were walked at the head of the reorganization of the place, however, now it's ready. Heart of the square is a 3,5 metric tons sculpture from Belgian granite which was sketched by the Tübingen artist Ralf Ehmann. The piece of art shows the saint Vitus and the lion from the town coat of arms. The pillar has motives which refer to four subjects which state a lot about the town Saint Vith and their history: Fruits, hat and cattle as symbols for the market events, the destroyed Büchelturm in recollection of the bombardment of the town in the end of 1944, the town built up again and a scenery with traditional figures of the Saint Vither carnival. Who would like to get to know more about the piece of art and the artist, Other explanations to that are delivered on an info board beside the place.

Belgian granite, also called ‘Petit Granit’ (Little Granite) is commonly used to refer to Belgian blue-stone and refers to its glittery look which is similar to granite’s sparkle. The name ‘Belgian blue-stone’ as not to be confused with other foreign blue-stone or with real Granite. Belgium Granite dates from the lower Carboniferous period lasting roughly from 358.9 to 323.2 million years ago. Little Granite is characterized by the presence of a lot of fossils, cemented by a micro-crystalline gangue containing very finely divided carbon which gives the limestone its blue color. The main mineral in Belgian blue-stone is calcite, with 96% , other traces or dolomite, quartz and pyrite. Next to that the fossils make the fresh breaks sparkle in the light. Crinoids, corals, numerous shells and Oregonians are clearly visible on the varying dark background.

Even Crinoids look's like Plants, they are marine animals that make up the class Crinoidea, one of the classes of the phylum Echinodermata, which also includes the starfish, brittle stars, sea urchins and sea cucumbers. During the under – Ordovician period ( 480 Mya ), about 600 species of Crinoidea excited and until today there or still several species alive who lives at a depth up to 6000 meter and with 50 cm, they or a lot smaller then in the past.

Anatomy and re-production

Crinoids look's like Flowers, in their adult form some are attached to the sea bottom by a stalk and are commonly called sea lilies, while the unstalked forms ( free-swimming ) are called feather stars or comatulids, being members of the largest crinoid order Comatulida. Adult crinoids are characterised by having the mouth located on the upper surface. Although the basic echinoderm pattern of fivefold symmetry can be recognised, in most crinoids the five arms are subdivided into ten or more. These have feathery pinnules and are spread wide to gather planktonic particles from the water.

The re-production of the Comatulida group starting there life as a doliolaria larvae ( A ), it settles and begins to transform to becomes a weird proto-larvae. As the cystidean larvae gets larger it actually starts to develop a base, a stalk and a feeding cup ( B ). THEN, as the larvae grows, the TOP cup part, starts to form little cirri/legs and as it gets bigger and bigger...the cystidean starts to look more like a little tiny stalked crinoid. Once the feeding arms and etc. have become fully formed, it reaches what's called the pentacrinoid stage ( C / pre - adult ). The top, cup segment of the pentacrinoid stage develops until the little cup matures separates from the stalk and the "cup" becomes a free-swimming adults. ( D )

Questions:

1. Find on the ground in the tiles with village names, the different stages of the propagation of Crinoidea, how many stages could you find?

2. Search for Crinoidea in the pre-adult stage (C), give at least 3 village names in which tile you have found them?

3. In the piece of art, about 1.5 meters height is a free-living sea lilies, which side is this? (give compass direction or describe what you see)

4. In the tile of the village of Neundorf , there is another fossil, describe these and compare with another form of nature? (hint: Bzzzz)

5. a Picture of your self or personelle item = required ( Guidelines 2019 ), there is even a WEBCAM

Thanks : Wikipedia / Sandra / Stadtgemeinde Sankt Vith and the