Den deutschen Text finden Sie unten
NL: Deze cache is tevens een Minibieb met een makelaar op z’n dak.
Als je een huis wilt kopen of verkopen, dan kun je een makelaar in de arm nemen. Je kunt echter ook een makelaar op je dak hebben; een zogenaamde gevelmakelaar. Dit is een houten versiering op het dak die als functie heeft om de twee buitenste houten dakspanten en de nokbalk met elkaar te verbinden. Dit is van oudsher het zwakste punt van de constructie en de makelaar helpt deze verbinding te beschermen tegen storm en regen. De naam is een afgeleide van het oude Nederlandse woord ‘makelen’, wat ‘verbinden’ betekent.
Makelaars zijn vaak versierd met een symbool die zijn betekenis heeft in de mythologie. Zo staat een klaverblad voor geluk, een halve maan staat voor vruchtbaarheid en een vaas staat voor overvloed.
Gevelmakelaars komen nog steeds voor op gebouwen in heel Nederland. Van Friesland tot Zeeland. In iedere provincie heeft het weer een andere naam. In Twente heten het ‘stiepelkes’ en in Friesland noemt men het een ‘ûleboerd’.
DEUTSCH
DE: Dieser Cache ist eine Minibibliothek mit einem makelaar auf dem Dach.
Wenn man ein Haus kaufen oder verkaufen will, kann man einen Immobilienmakler beauftragen, auf Niederländisch makelaar. Auf Niederländisch kann man aber auch einen makelaar auf dem Dach haben, einen sogenannten Geckpfahl oder Giebelpfahl. Dabei handelt es sich um einen hölzernen Dachsparren, dessen Aufgabe es ist, die beiden äußeren Dachsparren und den Dachfirst zu verbinden. Dies ist traditionell der schwächste Punkt der Konstruktion. Der makelaar hilft dieser Verbindung vor Sturm und Regen zu schützen. Der Name leitet sich von dem Altniederländischen Wort makelen ab, was so viel wie ‘verbinden‘ bedeutet.
Die makelaren sind oft mit einem Symbol verziert, das eine Bedeutung in der Mythologie hat. So steht zum Beispiel ein Kleeblatt für Glück, eine Mondsichel für Fruchtbarkeit und eine Vase für Überfluss.
Makelaren finden sich noch immer an Gebäuden in den gesamten Niederlanden. Von Friesland bis Zeeland. In jeder Provinz haben sie andere Namen. In Overijssel nennt man sie stiepelkes und in Friesland ûleboerd.