Verdronken Bommenede
Het vroege Bommenede was een eiland dat in 1165 voor het eerst wordt vermeld als insula Bomne. Het was toen in bezit van de Cisterciënzer abdij Ter Duinen uit Koksijde in Vlaanderen. Rond 1175 werd Bommenede overgedragen aan de dochterabdij Ter Doest in het Vlaamse Lissewege. Ter Doest stichtte op Bommenede een uithof.
Bedreigingen door het water
Stormvloeden van 1469, 1470, 1530, 1532 en 1565 zorgden telkenmale voor overstromingen met grote schade, maar de plaats handhaafde zich. Scheepvaart en visserij zorgden voor welvaart en er kwam een haven met twee havenhoofden. Na het herstel van de schade van de Allerheiligenvloed uit 1570 werd in Bommenede, door zijn strategische ligging op de plaats waar drie dijken bijeenkwamen, in 1573 een versterking met bastions aangelegd. In 1575 werd de fortificatie belegerd en veroverd door de Spanjaarden onder aanvoering van Mondragon. De vestingwerken zijn vanaf 1587 hersteld.
De laatste aanval van het water kwam in de zeventiende eeuw omdat door de oprukkende stroom de zeedijken werden ondermijnd. Massieve dijkdoorbraken luidden in 1682 het einde van het dorp in. Bij herdijking vanaf 1687 werd de locatie van het dorp, waar huizen en kerk al waren afgebroken, niet meer ingedijkt.