Maar de voorgeschiedenis over de haringvangst
gaat verder terug. In 18e eeuw gold voor de dorpen aan de kust,
waaronder Scheveningen, een verbod de gevangen haring te kaken. Om
een te grote aanvoer van verse haring te vermijden, bleven de
meeste schuiten destijds een deel van de zomer vissen op plat- of
rondvis. Rond september was de haring het meest geschikt om tot
bokking te worden verwerkt. Slechts 8 of 10 schuiten vertrokken in
die tijd ter haringvangst. Zo lagen op 14 september 1781 een
tiental ‘schuiten’ gereed voor de afvaart. Stadhouder
Willem V was, zoals dikwijls, bij de afvaart aanwezig. De vissers
stelden dat zeer op prijs. Dat blijkt uit een Schevenings dichtwerk
van die tijd. Uit het gedicht komen enige herkenbare elementen naar
voren. Men liet de vlaggen waaien: een soort Vlaggetjesdag dus.
Na de afvaart komen twee schuiten terug om de Prins
(stadhouder) eer te bewijzen. Met wat fantasie zou dit kunnen
worden vergeleken met het ‘admiraalzeilen’. En
tenslotte zal de eerste haring welke zij vangen voor de Prins
bestemd zijn. Dit wijkt in feite weinig af van wat wij tegenwoordig
het aanbieden van ‘koninginneharing’ noemen.
De monopolie van het haring kaken en pekelen lag toentertijd
alleen in handen van de Maasteden. Zowel Katwijk als Scheveningen
streed om dit recht te verkrijgen. Tevergeefs. Napoleon
schafte tijdens de Franse overheersing het monopolie af, maar
koning Willem I gaf het alleenrecht weer terug aan de Maassteden.
Pas in 1857 werd het kaakmonopolie opgeheven, maar het duurde nog
ruim tien jaar voordat er door de Scheveningse vissers gebruik van
werd gemaakt. Na de eeuwwisseling werd de 1e Binnenhaven
aangelegd. Het eerste vertrek naar de haringgronden vanuit die
haven was in het voorjaar van 1905. Vermeldingen van
feestelijkheden rond het begin van de haringvisserij in dat jaar
zijn niet gevonden. Men dient met foto’s uit die tijd op te
passen. Een haven vol bomschuiten en zeilloggers met hun
gebruikelijk gevoerde pronkvanen doen al snel een Vlaggetjesdag
vermoeden zonder dit in werkelijkheid te zijn. Ook de jaren tussen
1910 en 1946 laten evenmin feestelijkheden zien rond het begin van
de haringvisserij.
Maar op 10 mei 1947 meldde de pers:
[...]De vloot ligt klaar. Honderden
vlaggen wapperden gisteren aan het touwwerk van de Scheveningse
loggers. Het was “vlaggetjesdag” op Scheveningen
[...]
Dit is de eerste maal, nog voorzichtig tussen
aanhalingstekens, dat de pers dit woord gebruikt bij het begin van
de haringvisserij te Scheveningen.
-In 1948 was de ‘Redersvereniging Scheveningen’
geïnteresseerd geraakt in feestelijkheden rond het vertrek van de
vissersvloot. De reders vonden dat de uitvaart van het eerste
gedeelte van de haringvloot op 18 mei met enig vertoon gepaard
diende te gaan.
-Van Vlaggetjesdag in 1949 zijn er zelfs
nog filmopnamen IN KLEUR teruggevonden die te bekijken zijn;
deel I en
deel II.
-In 1950 is er daadwerkelijk een Comité Vlaggetjesdag
opgericht.
-Vanaf 1951 heeft de Redersvereniging besloten dat Vlaggetjesdag
een permanent karakter moest krijgen.
Aanvankelijk werden op de zaterdag voor Pinksteren de schepen
gepavoiseerd (met vlaggen uitgedost). In de Scheveningse gemeente
was 1e Pinksterdag een kerkelijke zondag, maar op 2e Pinksterdag
ontmoetten de Scheveningers elkaar op de havenkades en bekeken ze
de gepavoiseerde schepen, die de volgende dag zouden uitvaren
richting de kust van Schotland, waar de meeste haring gevangen
werd.
Het eerste schip dat binnen liep (om de eerste kantjes Nieuwe
Haring aan wal te brengen), mocht zich de winnaar van de Haringrace
noemen. Tegenwoordig is niet het uitvaren van de haringvloot, maar
de komst van de Nieuwe Haring de reden om de schepen op te sieren.
Het eerste vaatje haring wordt geveild in de visafslag. De veiling
is toegankelijk voor iedereen en ook iedereen mag meebieden op het
eerste vaatje.
Ondanks dat Vlaggetjesdag haar oorspronkelijke betekenis
heeft verloren, slaagt de organisatie van deze dag er elk jaar weer
in om de tradities tot leven te roepen.
Bron : Organisatie
Vlaggetjesdag.
***