Skip to content

HOEZO HANDIG? Mystery Cache

This cache has been archived.

Turbohimself: Met ingang van heden behoort deze cache tot het verleden.

More
Hidden : 10/6/2010
Difficulty:
2.5 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

Het bovenstaande coordinaat is niet van de cache!



Hieronder enkele spreekwoorden en gezegden
met
het woord hand / handen erin.


* Dat doe ik in een handomdraai.
Dat doe ik snel en gemakkelijk.
* Dat is mij in de hand gevallen.
Dat is een onverwacht voordeel.
* Dat ligt voor de hand.
Dat valt te verwachten.
* De hand aan de ploeg slaan.
Verder gaan met het werk.
* De hand in eigen boezem steken.
De schuld bij zichzelf zoeken.
* De hand met iets lichten.
Zich niet aan de regels houden.
* De hand op de mond leggen.
Iets niet doorvertellen.
* De hand op iets leggen.
Samenwerken.
* De handen uit de mouwen steken.
Hard aan de slag gaan.
* De handen vrij krijgen.
Iets anders kunnen gaan doen.
* De handschoen opnemen.
Het aanvaarden van een uitdaging tot een gevecht.
* De handschoen voor iemand opnemen.
Iemand verdedigen.
* De jongeheer een handje geven.
Urineren.
* Een mens moet zijn handen kunnen gebruiken.
Een mens zonder verbeelding is niets.
Elkaar de hand reiken.
De ruzie bijleggen.
* Grote heren hebben lange handen .
Belangrijke mensen hebben vaak ook veel macht.
* Hand - en spandiensten verrichten.
Ondersteunende werkzaamheden verrichten
* Handen in de schoot dat geeft geen brood.
Je zult moeten werken voor de kost.
* Handen stil tanden stil.
Je zult moeten werken voor de kost.
* Handje contantje.
Cash.
* Handwerk heeft een gouden bodem.
Als je een goed vakman bent kun je altijd wel aan werk komen.
* Het staat hem zo handig als de mot het haspelen.
Hij kan er niet goed mee omgaan.
* Hij heeft de hand mee in het spel.
Hij is er bij betrokken.
* Hij heeft er de hand in gehad.
Hij heeft eraan meegeholpen.
* Hij heeft zijn hand en zaligheid belooft.
Hij wil niet werken.
* Hij houd de hand op zijn zak.
Hij is een vrek.
* Hij is aan handen en voeten gebonden.
Hij heeft weinig speelruimte.
* Hij is daar over de hand .
Hij is daar niet nodig.
* Hij is zwaar op de hand .
Hij ziet vaak alleen de problemen.
* Hij komt handen te kort.
Hij heeft een tekort aan mensen.
* Hij leeft van de hand in de tand.
Hij is zo arm dat hij niets kan sparen.
* Hij mag zijn handen wel dichtknijpen.
Hij mag er wel heel erg blij mee zijn.
* Hij moet zijn hand in de zak steken.
Hij moet de rekening betalen.
* Hij sloeg de hand aan zichzelf.
Hij pleegde zelfmoord.
* Hij zit met zijn handen in het haar.
Hij weet niet wat te doen.
* Iemand de hand boven het hoofd houden.
Iemand beschermen (tegen de door hem gemaakte fouten)
* Iemand de hand reiken.
Iemand helpen.
* Iemand de handen zalven.
Iemand geld geven.
* Iemand de hand schoen toewerpen.
Iemand tot een gevecht uitdagen.
* Iemand iets aan de hand doen.
Iemand iets geven waardoor hij in de problemen komt.
* Iemand iets in de hand stoppen.
Iemand iets geven.
* Iemand met zijden hand schoenen aanpakken.
Heel voorzichtig iemand benaderen.
* Iemand naar zijn hand zetten.
Iemand laten doen zoals jij het wilt.
* Iemand onder handen nemen.
Iemand berispen of slaag geven.
* Iemand op handen dragen.
Iemand heel erg waarderen.
* Iets in een hand omdraai doen.
Iets snel en gemakkelijk doen.
* Iets met één hand kunnen doen.
Iets heel makkelijk kunnen doen.
* Iets onder handen hebben.
Iets aan het doen zijn.
* Ik heb hem in de hand .
Ik heb hem onder controle.
* Je moet de hand in eigen boezem steken.
Je moet de oorzaak van de fout niet bij de ander maar bij jezelf zoeken.
* Kinders zijn handenbinders.
Met kinderen kun je niet meer alle dingen doen die je wilt.
* Kort van hand zijn.
Niets kunnen.
* Mans hand boven.
De man moet de baas zijn over de vrouw.
* Men moet met handen en niet met manden zaaien.
Het is verstandig om zuinig te zijn.
* Men zaait met handen en niet met manden.
Ieder werk moet op de juiste manier gedaan worden.
* Met de hand naar de hemel reiken.
Iets onmogelijks proberen.
* Met de hand op het hart.
Naar volle eer en geweten.
* Met de handen in de schoot zitten.
Luieren.
* Met de handschoen trouwen.
Een huwelijk dat gesloten wordt met een volmacht van de bruid of de bruidegom.
* Mijn hand steek ik daar niet voor in het vuur.
Daar ben ik niet helemaal zeker van; dat vertrouw ik niet helemaal.
* Onder de hand verkopen.
Iets in het geheim verkopen.
* Op iemands handen leggen.
Controleren of iemand wel eerlijk handelt.
* Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
Je moet je niet in een echtelijke ruzie mengen.
* Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand.
Iets kan altijd op het laatst nog fout gaan.
* Van de hand in de tand leven.
Er goed van leven zonder zich zorgen te maken om de dag van morgen.
* Van de hand tot de mond valt de pap op de grond.
Iets kan altijd op het laatst nog fout gaan.
* Van hoger hand .
Van de leiding.
* Van iemands hand vliegen.
Zeer ijverig en gehoorzaam doen wat iemand zegt.
* Vele handen maken licht werk.
Door iets gezamenlijk aan te pakken is het werk sneller klaar.
* Zij zijn twee handen op één buik.
Zij spannen samen.
* Zijn hand in een wespennest steken.
Zich in een netelige kwestie mengen.
* Zijn hand op moeten houden.
Van steun afhankelijk zijn.
* Zijn handel en wandel nagaan.
Zijn wijze van leven nagaan.
* Zijn handen ergens aan vuil maken.
Ergens bij betrokken raken.
* Zijn handen jeuken hem.
Hij heeft moeite om zich te beheersen om niet te slaan.
* Zijn handen staan krom.
Hij is een dief.



Een puzzeltje met, het kon niet missen.....

handgebaren.


SUCCES!



Effe checke?







Geen foto's van de cacheplek plaatsen AUB.

Vieuwcounter.

Counter

Additional Hints (No hints available.)