De Noordenwind gierde in de schoorsteen van de Bibliotheek van
Krommenie, terwijl hagelstenen ter grootte van knikkers, de
gesloten luiken geselden.
Sophelien zat in een oud fauteuil geconcentreerd een oud dagboekje
te lezen. Vijf dagen lang had ze de inhoud van de Bibliotheek
doorgespit van de hoogste boekenplank op de zolder tot de laagste
in de kelder. Talloze kasten had ze geopend en weer gesloten.
Ontelbare dozen had ze doorgespit, tot ze er moedeloos van werd.
Maar het was niet zonder resultaat. Twee uur geleden had ze het
dagboek van Rumark de Wolfrijder gevonden.
Rumark had dertig maanden in de horde van de grote Lerak gereden,
voordat hij tijdens de Negendagenslag werd gedood.
Het is vandaag de vijfentachtigste dag dat ik met Lerak rijd.
Vorige week hebben we de Abdij van Egmond geplunderd en onze
zadeltassen zitten overvol. Lerak had ons de opdracht gegeven naar
het Oosten te gaan. Gisteren moesten we geblinddoekt rijden. De
Grote Leider leidde ons naar een grot, alwaar wij de inhoud van
onze zadeltassen toevoegde aan een enorme berg voorwerpen. De schat
die daar lag was groter dan een ieder van ons zich voor kon
stellen.
‘Ik wist het wel,’ zei ze hardop en van vreugde
sprong ze uit de stoel. ‘De schat is echt!’ Plots
realiseerde ze zich waar ze was en vlug keek ze om zich heen.
Gelukkig was, vanwege het slechte weer, de Bibliotheek
verlaten.
Opgewonden las ze verder, maar het boek gaf verder geen
aanwijzingen over de locatie van de grot. Enigszins teleurgesteld
legde ze het boek terzijde.
‘En nu?’ vroeg ze zich af.
Opeens viel haar oog op een kleine krabbel op de achterkant van het
boek. ‘Tovenaarsglas’ stond er bijna onleesbaar.
Tovenaarsglas? Waar had ze dat niet eerder gehoord?
Ze stond en liep naar een grote eikenhouten. Met ‘Magische
voorwerpen voor dummy’s’ liep ze terug naar haar stoel.
Op bladzijde vierenveertig stond wat ze zocht.
Het Tovenaarsglas is een magisch voorwerp dat ontworpen is
door Ekna de Wijze. De gebruiker van het glas krijgt een cryptisch
antwoord op zijn meest brandende vraag. In het algemeen heeft hij
of zij hier niets aan. Het Tovenaarsglas kan gevonden worden in de
Uitlopers van Uitgeest, de noordelijke bossen van de Woest Wouden
van Assendelft. Het is daar begraven door een gefrustreerde Ernst
den Domme.
Drie jaar geleden was Sophelien op zoek geweest naar de
ontvoerde dochter van de Graaf van Heemskerk. Ze had haar
uiteindelijk teruggevonden in een boomhut, in de Uitlopers van
Uitgeest, alwaar ze werd vastgehouden door een twintigtal pixies.
De Ring van Neileve had haar beschermd tegen hun magie, waardoor ze
de dochter vrij eenvoudig kon bevrijden.
Na een tocht van negen dagen reed Sophelien wederom door de
Uitlopers van Uitgeest.
Ze haalde de Vinder van GeoCa uit een zadeltas. Een glazen bol met
gouden strepen die ze ooit als beloning had ontvangen van de Graaf
van Holland. De bol had een dieprode kleur.
Ze concentrerende zich op het Tovenaarsglas. Langzaam veranderde de
bol van kleur. Rustig reed ze verder.
De kleur van de Vinder ging van rood naar oranje, naar geel, naar
groen, naar blauw. Uiteindelijk straalde de Vinder een violet licht
uit.
Sophelien stapte van haar paard. Ze liet de bol los en deze vloog
naar een ogenschijnlijk willekeurige boom, alwaar hij bleef zweven.
Ze haalde een klein schepje uit haar tas en begon bij de stam te
graven. Met een triomfantelijk gebaar haalde zij het Tovenaarsglas
te voorschijn.
Sophelien bekeek het magische voorwerp. Het leek op een gewone
glazen pot. Maar magische voorwerpen leken wel vaker op gewone
dingen. Snel zou ze er achter komen of hij werkte.
Ze concentreerde zich op de vraag, ‘Hoe vind ik de schat van
Lerak de Wolfrijder?’. Verwachtingsvol keek ze in het glas.
Letters, waarvan sommige in spiegelbeeld, kwamen langzaam te
voorschijn.