Oude Molen Gebouwd in
1797
Langs de noordzijde van de Leet, ten zuiden van de dorpskom van
Meetkerke, bestaat de bodem hoofdzakelijk uit laaggelegen percelen,
die in vroegere eeuwen uitgeveend werden. Dit gewest heet van
oudsher de Meetkerkse Moere. Zolang de Leet tussen Brugge en de
IJzer hetzelfde peil had als de kanaaltjes van het waterschap, kon
men de Moere op een behoorlijke manier afwateren. Maar tijdens het
Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werden de Brugse Leie en de Leet
omgevormd tot een bevaarbaar kanaal, dat Gent en Brugge met de zee
te Oostende verbond. Men bouwde dijken, zodat het water op een
hoger peil stond. Tengevolge van die dijkbouw konden de gronden
langs de vroegere Leet vanaf 1622 niet meer naar het nieuw kanaal
afwateren. Weldra lag de Moere onder water.
In 1623 werd een plan uitgevoerd, waarmee de Moere drooggelegd
werd. Men richtte de waterlopen van dit gebied naar een
hoofdwatergang die het water naar één plaats bracht, nl. een nieuw
gebouwde windmolen. Die molen maalde het water uit de Moere over
naar de Blankenbergse Vaart. In 1623 verschijnt de "watermuelen".
Daar die molen niet volstond om de Moere te ontwateren, bouwde men
later ook een kleinere molen: "den kleenen watermolen" en "den
grooten watermolen" (1797). De Kleine Watermolen, een houten
wipmolen, bevond zich langs het Schamelzwin, 200 meter ten zuiden
van de Grote Watermolen. Hij werd afgebroken in 1868 en vervangen
door een stoomgemaal. De Grote Watermolen was een houten achtkante
bouvenkruier die in 1810 afbrandde. Een jaar later werd hij
vervangen door de nog bestaande stenen grondzeiler. Tot in 1928
werd hij gebruikt om het overtollige water uit de laaggelegen
Moeren op te voeren naar de nabije Blankenbergse Vaart.
Het verval deed zijn werk. In 1965 gebeurde een uitwendige
restauratie, waarbij het geklinknageld wiekenkruis van de
Koutermolen van Kortemark werd geplaatst. Wederom volgde een
periode van verwaarlozing. De huidige private eigenaar, Dr. Robert
Depondt, nam gelukkig het initiatief om over te gaan tot een
volledige restauratie. In augustus 2004 werd de molen onttakeld: de
roeden, de kap en het binnenwerk werden weggenomen. In 2005-2006
werd de bakstenen molenromp hersteld. De Meetkerkse molen is de
enige nog bestaande volledige poldermolen in ons land uitgerust met
een scheprad. In 2010 volgde eindelijk de aanbesteding voor de
molentechnische restauratie (inrichting, scheprad, kap, wiekenkruis
en staartwerk). De uitvoering wordt pas in 2011 voorzien.