Bestuurlijke organisatie Hoogeland in de middeleeuwen
In de provincie Groningen zijn in de middeleeuwen drie hoofdvormen
van bestuurlijke organisatie te onderscheiden:
- De kerk in casu het kerspel;
- De bestuursrechtspraak met het redgerrecht en het
overrecht;
- Het waterschapsrecht in de vorm van dijk- en zijlrechten.
Het gebied Uithuizen/Uithuizermeeden behoorde oorspronkelijk tot de
oerparochie Usquert. De bekende legende over de burchtheer van
Stenhuisheerd die in
Holwinde (kerspel Usquert) ter kerke ging wijst op de oude
band.
Maar omstreeks het midden van de 11e eeuw ontstaat dan
de parochie Uithuizen.
De kerkelijke organisatie in dit gebied is ouder is dan de
wereldlijke organisatie die bekend staat als rechtstoel. De
verantwoordelijkheid van het kerspel ging verder dan de kerkelijke
goederen. De kerk van Uithuizermeeden bijvoorbeeld hield toezicht
op de hoofdwegen en de voetpaden.
De bestuurlijke organisatie van de Ommelanden was in de
13e eeuw en later gebaseerd op diverse zelfstandige
rechtstoelen. Een rechtstoel is een gebied waarin de zogeheten
redger als alleensprekende rechter optrad. In veel gevallen omvatte
de rechtstoel een gebied dat groter was dan dat van een kerspel of
van een dorp. Uithuizen en Uithuizermeeden vormden één
rechtstoel.
De rechtstoel van Uithuizen en Uithuizermeeden was opgedeeld in
vier compartimenten, de klauwen. Deze klauwen waren
op hun beurt weer verdeeld in een aantal heerden. De
Clauwbrief Uythuyster en Meedster redgerrecht uit 1489
vertelt dat het gebied is opgedeeld in vier klauwen met in totaal
20 heerden.
Twee klauwen vielen binnen het kerspel Uithuizen (Albranda
en Sibranda) en eveneens twee klauwen binnen Uithuizermeeden
(Menolde en Hiddinga).
In een klauwboek of klauwregister stond de
volgorde vermeld van de eigenaren van de heerden die aan de beurt
waren voor het vervullen van het redgerambt.
Hoewel kerkelijk gescheiden, bleven er in bestuurlijk opzicht
nauwe banden tussen de twee dorpen. Ook waren er familiebanden
tussen de verschillende bewoners van de edele heerden.
Ook opvallend is dat de naam van heerden is gekoppeld aan de
klauw. Dit zegt iets over de belangrijkheid van de families. Zij
waren vermogend wat met name bleek uit de vele grondaankopen die
aan het einde van de 14e/begin 15e eeuw.
Dit alles past in het beeld dat P. Noomen schetste voor een deel
van Fivelingo, waarbij er in de 12e en de 13e
eeuw sprake was van grootgrondbezit, met daaraan gekoppeld de
machtsposities van enkele aanzienlijke families. Er was sprake van
grote, soms aaneengesloten domeinen.
We zien al vroeg dat het redgerrecht van meerdere
boerderijen in handen komt van de plaatselijke en regionale elite.
In de 13e eeuw is dat vooral de familie Aylbada. We zien
in de 14e eeuw echter een ontwikkeling waarbij ook de
regionale elite land en rechten verwerft. Dat geldt zowel voor de
redgerrechten maar ook andere rechten als de dijk- en zijlrechten.
De plaatselijke bewoners krijgen daardoor beduidend minder invloed
op de rechtspraak en pastoorkeuze in hun gebied. Zo heeft
bijvoorbeeld Ode ten Dijke uit Pieterburen omstreeks 1440
veel landbezit in Uithuizermeeden. Aan het eind van de
15e eeuw is die ontwikkeling voltooid en zijn het vooral
lieden van buiten het kerspel die het recht uitoefenen. Het
prachtige beeld van de 20 welgestelde plaatselijke herenboeren die
de rechtspraak deelden was verdwenen. Een kleine groep
aanzienlijken was erin geslaagd bestuur en rechtspraak in de
kerkdorpen naar zich toe te trekken.
Dingvonder
In de middeleeuwen vond de rechtspraak plaats in de open lucht,
op een speciaal daarvoor aangewezen plek. Dit was bij het
dingvonder, op de grens van de kerspelen Uithuizen en
Uithuizermeeden. Hier lag waarschijnlijk een gerechtsplaats. In
1604 schreef Butto Ausma: "als ick op Hemelvaert nae dat de
clocke in beyde Carspelen geluijdt is gewest, bin bij dingsloot
gekoomen, om de aensweeringe te doen". Het gebied halverwege
Uithuizen en Uithuizermeeden heet De Dingen en de sloot heette
Dingsloot. Dingen heeft twee betekenissen. Enerzijds kan het nieuw
ontgonnen land betekenen. Anderzijds heeft ding de betekenis van
gerecht of gerechtsplaats. In dit geval waren beide van toepassing.
De vermelding van "Aesterfenne" of Ooster venne in 1387
bevestigt dat het land ontgonnen was. Vennen zijn van sloten
voorziene weidelanden. Het gebruik om het recht op Hemelvaartsdag
te wisselen bleef tot in de 18e eeuw gangbaar. Een
voorbeeld uit 1779: "Het Redgerrecht van de Meeden van nu tot
Hemelvaart naast komende in dezer voegen te hebben opgedragen".
Ter herinnering is in 2005 een gedenksteen onthuld bij
Dingvonder.
De vier klauwen met hun heerden en de volgorde waarin de
eigenaren het redgerambt mochten uitoefenen:
- Albrandaklauw: Albranda (1), Ulbada (5),Tijassinga (9),
Menkema (13) en Alrixma (17).
- Menoldeklauw: Ripperda (2), Alderhuijsinga (6), Dodinga
(10), Tijarkinga (14) en Aijlbada (18).
- Hiddingaklauw: Herckinga Alde (3), Aijlbarda (7),
Geralda (11), Hiddinga (15) en Reidinga (19).
- Sibrandaklauw: Bindada (4), Siccinga (8), Ulbranda (12),
Hiddesma (16) en Elberda (20)
Los de puzzel op. Ga vanuit STAGE1 naar FINAL. De afstand en
richting vindt u als u de puzzel goed oplost. Veel plezier.
Furcas
MacOZ58
TeckelTitus en Martinus52