Geschiedenis:
Tussen 1900 en 1940 werden
in Zeeland vele kilometers zeedijk verhoogd met een betonnen
muurtje. Men sprak hierbij over het systeem De Muralt of De
Muraltmuurtjes, naar de bedenker van deze vorm van dijkverhoging,
jonkheer ir. R.R.L. de Muralt.
Op relatief simpele en goedkope manier konden de dijken circa
50-80 cm worden verhoogd. Om een dergelijke verhoging van de
dijkkruin over enkele tientallen kilometers met grond te kunnen
realiseren was enorm veel grond nodig, want niet alleen boven de
dijk, maar ook de beide taluds en de dijkvoet moest verzwaard
worden. Bovendien moest door het opbrengen van grond eventuele
bebouwing en of begroeiing wijken. Het systeem De Muralt was dus
niet zo'n gek idee.
Na de Watersnoodramp van 1953 werden de dijken op Deltahoogte
gebracht, waarbij vele kilometers De Muraltmuur het veld moesten
ruimen. Hetgeen niet wil zeggen, dat er na de Ramp niet meer van
dergelijke muurtjes werden aangebracht.
Zo stond hier in het Zuid-Hollandse Middelharnis langs het
buitendijkse gebied op de Buitenhavendijk een muurtje daterende uit
1956 die in het kader van de dijkversterking door waterschap De
Dijkring Flakkee onder auspiciën van de Provinciale Waterstaat
Zuid-Holland werd geplaatst. Een muur samengesteld uit 500
gewapend-betonelementen van 1 meter breed en 1.44 meter hoog. De
betonelementen waren geleverd door de betonfabriek De Hoop te
Terneuzen, die er patent op had.
Bij de plaatsing werd eerst een betonnen werkvloer op de dijk
gemaakt, waar deze betonsegmenten waterpas naast elkaar kwamen te
staan. De voegen tussen de betonelementen onderling werden gevuld
met stampbeton van grindzand en cement. Met ijzeren koevoeten
werden ze tegen de diaboolzuilen die in de glooiing liggen,
aangedrukt. Het resultaat was een massieve keerwand die aan de
buitenkant holvormig voor de wateroploop was. De dijk met muur
werd in totaal 5.50 meter boven NAP. (Normaal Amsterdams Peil).