Skip to content

Aalst 4 - Sint Martinus Traditional Geocache

This cache has been archived.

Miejster: Verdwenen, dus archief in

More
Hidden : 10/4/2011
Difficulty:
1.5 out of 5
Terrain:
1 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

Cache :

Deze plaats is zeer gevoelig voor muggles, dus je zal in stealthmode moeten werken. Deze cache is aangepast nadat deze op mysterieuze wijze verloren ging.

Sint Martinuskerk :

De ruime doch onvoltooide XVe-eeuwse oude collegiale, nu dekanale hoofdkerk is een voorbeeld van late Brabantse gotiek. Ze was tot 1868 de enige parochiekerk te Aalst. Ze verving een oudere bidplaats, werd hersteld met gotische elementen, welke na de brand van 1360 en 1380 bij de aanvallen van de Gentenaren werden aangebracht.

Door het te klein worden van het bedehuis voor de aangroeiende bevolking, mede door de gunstige economische toestand van de steden onder de Bourgondische hertogen, werd de heropbouw rond 1480 aangevat o.l.v. Jan Van de Houwe en later door Herman de Waghemakere verdergezet.

In de eerste fase werden rond het koor van de bestaande kerk de kranskapellen met omgang gebouwd. Nadien werd het oude koor afgebroken. Dit was vermoedelijk in 1495 klaar. De toegang was waar nu de huidige sacristie is. Uit veiligheidsoverwegingen verhuisde het St.-Gorikskapittel van kanunniken, gesticht in 1046 te Haaltert, naar Aalst op 20.12.1494. Het embleem van het kapittel, een pelikaan, vindt men op een drietal plaatsen terug.

Tijdens de tweede bouwperiode, tussen 1527 en 1554, werd de dubbelbeukige zuidelijke dwarsbeuk o.l.v. van Laurens II Keldermans opgetrokken met zandsteen uit de groeven van Hekelgem en Lede. Intussen werden in 1551 de 2 traveeën van het schip aan de zuidzijde aangezet en rond 1552 werd aan het noordelijk portaal begonnen met steen uit Oosterzele-Balegem door de Gentenaar Jan Mourman.

De godsdiensttroebelen na 1565 waren oorzaak dat veel werd vernield, o.m. de gotische sacramentstoren. De werf viel stil wegens de voortdurende belegeringen en machtswisselingen tussen 1576 en 1583. Dringende herstellingen konden pas vanaf 1595 langzamerhand worden aangevat.

De derde bouwfase ving in 1650 aan wanneer Geraard Spillebaut en Gillis Nechelput de verweerde gedeelten afbraken en het schip met de viering en de noordelijke kruisboog afwerkten. Vanaf 1660 tot ongeveer 1664 werden de hoge gewelven onder de bestaande bedaking ingevoegd onder leiding van Jan Van der Moeren. Door een voorlopige bakstenen westelijke gevel werd het schip afgesloten. In 1730 werd er een Lodewijk XV-westportaal bijgebouwd. Zo bleef het tot heden, behoudens meerdere verbeteringen en het aanbouwen van een berging in 1911.

Sint-Martinus kerk

Tussen 1854 en 1867 werden grote delen vernieuwd. Zo werd een buitendakomloop met gotische motieven aangebracht. Hetzelfde voerde men binnen uit als borstwering voor het triforium. Samen met het vervangen van de ronde noordelijke en zuidelijke flankeertorentjes door pinakels werd de gotiek meer benadrukt. Dit onder invloed van de neogotiek waarvan de architecten Julius Goethals en Jan (de) Béthune uit Aalst promotors waren. Men dacht toen de kerk verder af te bouwen met een verlenging van het schip en een grote westelijke toren. Maar men verkoos in 1868 een neo-gotische ,,nieuwe kerk" elders te bouwen en een nieuwe St.-Jozefsparochie op te richten.

De brand op 29 maart 1947 verwoestte de vieringtoren en gans het dak van het koor, schip en dwarsbeuken. Twee gewelven van de zuidelijke dwarsbeuk stortten in en binnenin werd veel schade aangericht aan ornamenten welke niet konden weggenomen worden. Een voorlopige bedaking met klein klokkenhuis beperkte verdere schade en pas tegen 1958 werd een nieuwe bedaking op betonnen gebinten uitgevoerd, aangevuld met de noordelijke vernieuwingen o.l.v. architect Van Malleghem, door de gebroeders Van Pottelbergh uit Aalst-Erembodegem.

Op dit ogenblik dringen zich opnieuw restauratiewerken op: vooral de afbrokkelende ornamenten en het vervangen van de zwakke structuren en daken van de bijgebouwen.

interieur Sint-Martinus kerk

Wanneer wij de kerk betreden langs het westelijk hoofdportaal valt ons de lichtrijke ruimte op welke bovendien een goede akoestiek bezit. Het gebouw heeft een binnenlengte van ongeveer 66,5 m. en een breedte van 56,7 m. Ruim een duizendtal verschillende kunstvoorwerpen sieren de kerk en zetten de eredienst een speciale luister bij.

Naast de talrijke gotische sierelementen wensen wij te wijzen op de glasramen, de fresco’s, het meubilair met o.m. de gesculpteerde altaren, het orgel, de predikstoel, het beeldhouwwerk, de altaarvoorhangen, het edelsmeedwerk zoals mostransen, gewijde vaten, kruisen, reliekhouders, kandelaars, gewaden en sieraden en de epitaven. De meeste stukken zijn aangeschaft na de godsdiensttroebelen van het einde van de XVIe eeuw en tijdens de grote herstelperioden.

Wij starten de rondgang aan de zuidzijde en krijgen een beeld van de vroegere godsdienstbeleving welke de gilden, ambachten en verenigingen bezielden. Daarvan getuigen de 21 bewaarde altaren van religieuze broederschappen.

In de kapel van de H. Aubertus, patroon van de bakkers, hangt in het altaarportiek een schilderij waarop de heilige brood verdeelt, wellicht uit 1700 en toegeschreven aan Jan van Cleef de Jonge (1646-1716). Daar tegenover hangt een doek voorstellend de H. Anna onderwijst de H. Maria. Dit is echter een kopie door P.P. Rubens geschilderd door Th. Van Thulder rond 1625.

De kapel van de HH. Cornelius en Maurus, patroon der kleermakers, bevat een doek door dezelfde Jan van Cleef geschilderd over de verbanning van de heilige.

In de zuidelijke dwarsbeuk boven het kerkmeestersgestoelte hangt het doek, "De H. Martinus wekt een dode op", van Godfried Maes (1649-1700) welke het oude portiek van het hoogaltaar beheerste.

In de beschotten hangen 3 taferelen uit het leven van de H. Martinus en 6 uit het leven van de H. Barbara geschilderd door Jan De Landtsheer uit Baasrode tussen 1780 en 1785.

Het omgebouwde Barbara-altaar, voorheen toegewijd aan de H. Laurentius, door de Aalstenaar Peter De Can en Jan De Dryvere uit 1644 werd in 1752 opgevuld met een schilderij door Maximiliaan D’Haese (1719-1781).

Het groot gekleurd glasraam van J. Casier uit 1912 met een oppervlakte van 54 m2 geeft 4 taferelen uit het leven van de H. Martinus weer.

Het zuidelijk tochtportaal werd in 1726 door J. Pieraert en J.B. Kieckens getimmerd en versierd met beeldsnijwerk door Nicolaas van Mons. Het werd vernield bij de instorting van het gewelf na de brand van 1947 en gerestaureerd door Frans Lemaitre en De Maeseneer uit Aalst.

Houtwerk Sint-Martinus kerk

Door de zuidelijke dwarsbeuk en viering ligt de koperen meridiaanlijn van de stad. Deze werd in 1839 aangebracht door J.J. Leveau op aanwijzingen van pater Johannes Thyssen s.j.. Wanneer de zonnestralen door het gaatje van het tweede onderste vensterpaneel er loodrecht op vallen is het juist middag volgens de zon. Met de zomertijd is het dan officieel ongeveer 14 u. 16’ 6".

Het eikenhouten portiek van het St. Rochusaltaar met het schilderij van P.P. Rubens, ,,St. Rochus wordt aangeduid als patroon van de pestlijders". Dit werk werd rond 1624 geschilderd op bestelling door de gilde van de hoppe- en graanhandelaars. Daaronder twee taferelen uit het leven van de H. Rochus en bovenaan bekroond met een schilderij van O.-L.-Vrouw met Jezus.

Vier beelden van pestheiligen werden in 1632 erbij geplaatst. Rechts ervan de relikwiekast van de H. Rochus met schrijn.

Het marmeren altaar van het H. Kruis in 1649 door Cornelius Van Mildert uitgewerkt was voorheen het hoogaltaar van de Karmelietenkerk op de Hopmarkt. Dit altaar werd in 1805 door de eigenaar G. De Clerck aan de kerk geschonken en o.l.v. de toenmalige directeur van de tekenschool Willem 1 van Buscum (de Oude) verplaatst. Het albasten 0. -L.-Vrouwbeeld (1650) is een voorstelling waarbij de slang als symbool van het kwaad wordt vertrappeld. Het altaarschilderij van Gaspar De Craeyer stelt voor: de H.-Simon Stock ontvangt het scapulier van O.-L.-Vrouw.

De eiken predikstoel van dezelfde Willem I van Buscum, geplaatst in 1812, staat in het teken van de verkondigingen van Gods woord. Uitgebeeld worden de H. Drievuldigheid, de boodschap van de engel Gabriël (op de marmeren plaat), en de deugden van geloof, hoop en liefde met de eucharistie en de voorafbeeldingen in het Oude Testament.

Het witte natuurstenen monolithische vieringsaltaar van Marc De Bruyn uit Aalst, opgericht in 1966 naar het ontwerp van architect Luc Van den Broeck.

In de eerste zijkapel rechts van het koor werden fresco’s op het gewelf geschilderd waarbij engelen met passiewerktuigen zijn afgebeeld, vermoedelijk rond 1497 aangebracht. Deze kapel was wellicht eerst toegewijd aan het H. Kruis, nadien aan het H. Hart en nu aan de broederschap van de Zoete Naam Jezus. Het schilderij, voorstellend ,,De Aanbidding door de Herders", voorheen toegeschreven aan Otto Venius (1557-1629), zou door Ambrosius Francken de Oude zijn geschilderd rond 1600.

De 14 staties van de kruisweg met neogotische omlijsting werd tussen 1869 en 1870 door Jozef Meganck uit Aalst geschilderd.

De tweede zijkapel bevat het altaar van de H. Antonius abt, patroon van de slagers, met een retabel van de Aalstenaar Robert Van Caelenbergh uit 1911. Op de toegangsdeur naar de kapittelzaal staat het wapen van het kapittel van H. Gorik te Haaltert dat in 1495 naar Aalst verhuisde. Het wapen stelt een bloedende pelikaan voor met jongen, welke er zich mee voeden.

Sint-Martinuskerk

In de kapittelzaal, vermoedelijk de eerste toegang tot de verbouwde kerk, treft ons het muurschilderij ,,Het Laatste Oordeel" en het epitaaf, wellicht een oud huisaltaar tot nagedachtenis van Gilles Daens en zijn vrouw. De triptiek met ,,De Aanbidding van de Drie Koningen" getuigt van Antwerps maniërisme uit de XVIe eeuw en de buitenluiken uit de 2e helft van de XVIIe eeuw.

Door de huidige winterkapel met altaar van Marc De Bruyn en een overblijfsel van de verwoeste sacramentstoren komen wij in de vroegere wacht- en bidplaats voor de oude sacristie, waar een nog werkende klok van Antoon Sacré (1777) staat.

De kapel toegewijd aan het H. Hart, voorheen aan H. Sebastiaan, bevat een gepolychromeerd retabel van Bressers en Blanchard uit 1875. Aan de overzijde prijkt het grafmonument met de grafsteen van Dirk Martens (1446-1534) overgebracht uit het afgeschafte Wilhelmietenklooster.

De kapel van de H. Aloysius van Gonzaga, voorheen door de St. Jorisgilde gebruikt., bezit een eikenhouten altaar van M. Mattelet uit 1773 met een schilderij van Jozef Meganck (1807-1891) uit Aalst waarop de heilige catechese onderwijst (1856). Dit als herinnering aan de beginperiode dat de Jezuïeten vanaf 1621 te Aalst hun college openden.

Het witmarmeren altaar van H. Nicolaas, patroon van de winkeliers, is het werk van de Antwerpenaar J.-B. De Vree in 1713. Het schilderij werd door J.-B. Van Volxum ca. 1713 geleverd. De houten beelden zijn H. Nicolaas, H. Jan-de-Doper en H. Ambrosius. De communiebank is afkomstig van de zusters Theresianen en draagt het schild van de Guldenvliesridder Philippe de Hennin, Graaf van Boussu, die ze schonk in 1688.

De middelste absiskapel toegewijd aan O.-L.-Vrouw heeft fresco’s uit 1497, ze stellen een deel van ,,De boom van Jesse" voor. Een vernieuwd neogotisch altaar is uit 1909. De glasramen werden door Aalsterse families geschonken.

Aan de overzijde hebben wij een antependium van het oude hoogaltaar (einde XVIIe eeuw).

Achter het in 1777 vernieuwde sarcofaag hoogaltaar van F.J. Janssens prijkte voorheen het oude altaarportiek, waarop het ruiterbeeld met H. Martinus uit 1682 stond opgesteld. Het schilderij ,,St. Martinus wekt een dode op" werd na de afbraak van het portiek in 1901, in de zuidelijke dwarsbeuk opgehangen.

De beeldenrijke renaissance sacramentstoren van Jeroom du Quesnoy de Oude uit 1604 in witte en blauwe hardsteen met roodbruine marmer is een autentiek meesterwerk, welke de vernielde toren tijdens de beeldenstorm verving.

De rederijkerskapel ter ere van de H. Catharina van Alexandrië bevat een wit marmeren altaar met een schilderij over de marteldood van de heilige uit 1667 door Pieter Thijs de Oude (1624-1677) en de lijst van het altaarvoorhang is het werk van Cornelius van Mildert. De communiebank uit 1750 in geaderd wit marmer. Een prachtige kast geschonken in 1701 door Carolus Charité, de 44e abt van de abdij te Ninove, is getooid met een fraai XVIIe eeuws eiken Catharinabeeld.

In de aanpalende kapel van de H. Crispinus en Crispinianus, patronen van de lederbewerkers en de schoenmakers, voordien H. Drievuldigheidskapel, hangen twee schilderijen van David Teniers de Oude (1582-1649) uit 1617: ,,De marteldood van de twee heiligen" en ,,De H. Drievuldigheid".

Het altaar van de H. Antonius van Padua, voordien van de H. Anna, werd gemaakt door J.B. Kieckens rond 1771 en nadien meermalen herschilderd.

Aan de overzijde vindt men het doek waarop de marteldood van de H. Sebastiaan werd weergegeven door Michel de Coxie (1499-1592).

In de kapel van de H. Dorothea, patrones van de hoveniers, hangt in het altaarportiek een schilderij van Peter Frans De Pau (1792-1836) uit 1826, waarop de heilige voor de rechter Fabritius staat. Aan de overzijde hangt een voorstelling van haar marteldood uit 1752.

De kapel van de H. Jozef, patroon van de schrijnwerkers heeft een altaar uit 1775, vroeger toegewijd aan de H. Michaël. Het mooiste glasraam met de afbeelding van 8 heiligen uit het Aalsterse waarvan de meesten familie waren van de H. Gudula werd gemaakt door Jozef Casier in 1908. De grafsteen van ridder Geraard du Bosch (ti 561), hoogbaljuw van het Land van Aalst tussen 1538-1544 en zijn echtgenote Isabeau Lotin herinnert ons aan de begraafplaats van de familie Gronsvelt.

Het schilderij in de kapel van de H. Jacobus van Compostella van B. Montmorency stelt zijn strijd tegen de Turken voor. Het ontwerp hiervan berust bij de Zwartzusters te Aalst.

In de noordelijke dwarsbeuk zien wij eerst het altaar van de H. Moeder Anna, dat ook door de Hallebedevaarders werd gebruikt met daar tegenover het gestoelte waarin zeven medaillons enkele taferelen van de heilige uitbeelden, geschilderd door Fr. de Gernier uit Geraardsbergen en Jan De Landtsheer.

Tussenin staat het ruiterbeeld van de H. Martinus herbeiteld in 1950 door Frans Lemaitre en het vervangt het oude beeld boven het afgebroken hoogaltaar.

Het altaar van de H.-Hubertus, patroon van de schutters, timmerlieden en kuipers uit 1654 toont een schilderij over de bekering van de heilige, voorheen toegeschreven aan Jan Boekhorst (1604-1668).

Het noordelijk tochtportaal werd door Petrus De Doncker geplaatst en ook versierd door Nicolaas van Mons.

Het grote noordelijke glasraam voltooid in 1933 stelt 4 taferelen voor i.v.m. de verering van O.-L.-Vrouw ter Druiven.

Het altaar van de H. Eligius, patroon van de smeden, door Peter De Can uit 1683 bevat een schilderij waarop de koning Clotharius II opdracht geeft aan de H. Elooi een troon te smeden. Het werd door Van Dalen in 1660 geschilderd. De 3 medaillons van het gestoelte stellen taferelen voor uit het leven van de H. Elooi door J. du Tilleux in 1792.

De kapel van O.-L.-Vrouw van Zeven Weeën, vroeger toegewijd aan O.-L. -Vrouw van de Nood Gods tot 1776, werd nadien de begraafplaats van de familie De Ruddere. Een smeedijzeren hek met hun wapen sluit de kapel af.

In de doopkapel staat een blauwe hardstenen vont uit 1698 met een koperen deksel uit 1726.

Het groot doksaal met westportaaldeuren en orgel is het werk van J.B. Kieckens en de Naamse beeldsnijder M. Mattelet. Het grote orgel met ruim 3000 pijpen, 3 klavieren en voetklavier is een van de grootste orgels door Petrus Van Peteghem gebouwd in 1758. Het werd reeds verschillende malen vernieuwd.

Ruim 20 jaar wordt in september een orgelcyclus georganiseerd onder impuls van de befaamde orgelist Kristiaan Van Ingelgem.

Er is in deze hoofdkerk nog veel te bekijken, maar daarvoor kom je het best eens terug of lees je de boeken door Luc Robijns,- ,'De St. Martinuskerk te Aalst', 'Kunstwerken I en II', een uitgave van de provincie Oost-Vlaanderen, in de reeks, 'lnventaris van het kunstpatrimonium', Dienst Cultuur, Vogelmarkt 1, 9000 Gent, 1980 en 1983.

Hierin vind je een uitgebreide beschrijving van elk stuk, verlucht met 458 kleur- en zwart-wit foto’s, een grondplan, bibliografie en registers.

Additional Hints (Decrypt)

Cnnygwr

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)