Skip to content

Leidsevaart 3 Traditional Cache

This cache has been archived.

-Tjiftjaf-: Uw cache is door mij gearchiveerd in verband met het te lang op disabled staan en het gebrek aan reactie.

Mocht de cache, of onderhoud aan de cache, aan uw aandacht zijn ontsnapt en u de cache alsnog weer nieuw leven wilt inblazen, dan graag even een berichtje via mijn profiel.
Als de cache binnen afzienbare tijd hersteld of herplaatst is, wil ik nog overwegen om de cache terug te halen uit het archief, mits deze aan de dan geldende voorwaarden voldoet.

Met vriendelijke groet,
-Tjiftjaf-
Groundspeak Volunteer Geocache Reviewer

More
Hidden : 9/13/2012
Difficulty:
4 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

NIET GRAAIEN, PAS PAKKEN ALS JE HEM ZIET!! + KLEM TERUG ZETTEN Langs de mooie Leidsevaart in Haarlem! Nummer 3 uit de serie, de rest volgt!

Wie lang geleden van Haarlem naar Leiden wilde reizen, was genoodzaakt er een hele dag voor uit te trekken. Er voeren zogenaamde beurtveren tussen deze twee steden die een soort dienstregeling onderhielden. Beurtschepen waren open zeilbootjes die via de Haarlemmermeer voeren waar het soms flink kon spoken. Geregeld kwamen er dan ook scheepjes in de problemen en haalden de passagiers een nat pak of erger. In de eerste helft van de zeventiende eeuw ontstonden er echter vanuit Den Haag, Amsterdam, Leeuwarden en Groningen netwerken van speciaal gegraven vaarwegen met daarnaast een zandpad. In deze vaarten voeren de door paarden voortgetrokken trekschuiten. Dit waren smalle, lange scheepjes die niet langer afhankelijk waren van de wind en die voorzien waren van een roef waar de passagiers beschut konden zitten. In de jaren 50 en 60 van de zeventiende eeuw werden deze netwerken met elkaar verbonden en kon men een groot gedeelte van het land per trekschuit bereiken. Dit was, zeker bij slecht weer, een stuk comfortabeler dan met het beurtschip, maar ook een stuk sneller. Duurde de reis van Haarlem naar Leiden eerst nog acht uur, na de opening van de Leidsevaart (of vanuit Leiden gezien, de Haarlemmertrekvaart) was dit nog maar vier uur. Een alternatief was de postkoets, maar die was veel duurder en door de slechte wegen en het ongeveerde koetswerk ook oncomfortabeler. Pas toen Lodewijk Napoleon de aanleg van verharde wegen verordonneerde werd de koets populairder. Plannen voor een Leidse trekvaart waren al in 1640 ingediend, maar het duurde nog tot april 1656 voordat de toestemming van de Staten van Holland verkregen werd. Ook moesten er nog allerlei voorbereidende werkzaamheden verricht worden; landmeters zetten het traject uit, grond werd onteigend en bruggen ontworpen. Het traject werd in 49 stukken verdeeld waarop aannemers konden inschrijven. Deze verdeling heeft de aanleg zeer bespoedigd, aangezien elke aannemer maar een relatief klein stuk had te graven. In 1657 waren er dan ook vele werklui tegelijk bezig met graven en bouwen van bruggen. Overigens was het niet nodig om de gehele 28 kilometer uit te graven; op sommige stukken kon gebruik gemaakt worden van bestaande waterwegen, maar daar moest dan vaak nog wel een jaagpad aangelegd worden. In totaal werden er tien bruggen en twee tolhuizen gebouwd, een op de grens van Haarlem en Heemstede en een aan de Leidse kant. Op 1 november 1657 was het zover; de eerste passagiers konden instappen. De dienstregeling, die gepubliceerd werd in de meeste almanakken, voorzag in acht schuiten per dag in beide richtingen plus een nachtboot. Gemiddeld werden er tot het jaar 1700 zo’n 100.000 passagiers per jaar vervoerd, maar dat aantal liep langzaam terug. De doodsteek voor de trekschuit op de Leidsevaart kwam rond 1845 met de aanleg van de spoorwegen. In 1839 kwam de verbinding Amsterdam-Haarlem tot stand, in 1842 Haarlem-Leiden en in 1847 kon Rotterdam bereikt worden. De eerste treinen reden ongeveer 40 kilometer per uur, een slakkengang in onze ogen, maar in vergelijking met de trekschuit, die hooguit 7 kilometer per uur ging, een enorme vooruitgang. Daar kwam nog bij dat de spoorwegen zeer goedkope derdeklas kaartjes verkocht werden en die concurrentiestrijd was voor de trekschuit niet te winnen. Op andere trajecten waar de trein geen directe bedreiging vormde, bleef de trekschuit nog wat langer het geëigende middel om tussen de diverse plaatsen te reizen, maar ook daar moest deze vorm van openbaar vervoer uiteindelijk het onderspit delven. Langzamerhand ging men het vervoer per trekschuit ook als ouderwets en achterhaald bestempelen en het gezegde “met de trekschuit gekomen” betekent sindsdien dat iemand niet al te vlot is. Multatuli schrijft in zijn Ideeën: “Haasten laat ik me zoomin als 'n haarlemmer-trekschuit zelf” en Nicolaas Beets klaagt in de Camera Obscura: “Men is bezig in mijn vaderland spoorwegen aan te leggen. Het heeft lang geduurd eer men er toe komen kon. De plannen varen bij ons te lande altijd nog met de trekschuit; de lijn breekt wel zesmaal eer zij hunne bestemming bereiken: eindelijk komen zij er toch; maar hemel! wat duurt het lang”. Beets moppert niet alleen op de besluiteloosheid van de regering, maar ook op de trekschuit zelf; de roef was benauwd en vol met mensen die alleen maar flauwigheden wisten uit te brengen, “de schuitpraatjes bestaan geregeld uit dezelfde ingrediënten en vallen eenstemmig in denzelfden toon”. Hoewel Beets de gesprekken blijkbaar niet kon waarderen, waren de zogenaamde ‘schuitepraatjes’ een populair genre pamfletjes. Door middel van een gefingeerde samenspraak in een trekschuit kon een auteur allerlei actuele zaken aan de orde stellen, zoals in een pamflet uit 1781, Staatkundig schuit-praatje, voorgevallen in de schuit van 'sHage na Leyden; tusschen een Franschman en Hollander, over de tegenwoordige critique toestand daar onze Republiek zich thans in bevind. Ondanks de traagheid van de trekschuit, ziet Beets toch ook voordelen, “men kan er in lezen, domino spelen, dammen, en zoo de schipper inkt aan boord heeft en gij eene pen hebt medegebracht (want de zijne is tot boven toe zwart), zelfs schrijven, ofschoon op te merken valt dat het tafeltje in de roef wat te ver van de zitplaats verwijderd is.” Het alternatief van een koets bevalt hem echter al helemaal niet: “Stooten en rammelen! O dat men in een land als het onze waar de straatwegen zoo uitmuntend zijn, zulke slechte diligences maakt en gedoogt!” Positief commentaar op de trekschuit kon men van de vele buitenlandse bezoekers horen. Zo schrijft de Britse bankier Sir Francis Child al in 1697 “it is a pleasant and easy way of travelling”. Bijna twee eeuwen later schrijft Charles de Coster, afkomstig uit Brussel: “Ik zie niet neer op de trekschuit: hij heeft dit voordeel, dat men er niet heen en weer gegooid wordt, zoals in de zware rijtuigen”. Ook ten opzichte van de trein vindt hij de schuit te prefereren: “Over het Noord-Hollands Kanaal vaar ik naar Zaandam. Zo te reizen is bij elke weersgesteldheid heel wat aangenamer dan vervoerd te worden in een hok zoals dat waarin de spoorweg u opsluit”. Heden ten dage zijn er ook diverse mogelijkheden om per openbaar vervoer van A naar B te komen, maar het gehele land over het water bereizen zal niet lukken, hoewel op sommige trajecten wel een waterbus genomen kan worden, bijvoorbeeld tussen Dordrecht en Rotterdam. Comfort is zeker een rol blijven spelen, maar snelheid is ook belangrijk. Wie wil er nog vier uur in de trekschuit zitten om 28 kilometer af te leggen? Zelfs de trein moet al maar sneller; in de tijd die de trekschuit nodig had om van Haarlem naar Leiden te komen, reizen we nu per Thalys van Amsterdam helemaal naar Parijs en binnenkort als het HSL-traject in Nederland voltooid is zelfs in drie uur en een kwartier.

Additional Hints (Decrypt)

Mbaqre xyvzzra (bs obbg) xna wr urg iretrgra... FIC cnf cnxxra nyf wr urg cbgwr mvrg fgnna, xna avrg zvffra!

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)