Naamgeving duindoorn
In het Latijn heet deze plant Hippophae Rhamnoides. Er zijn meerdere verklaringen waarom hij zo heet. Veel namen komen uit het Grieks en het Griekse woord hippophaes is een Griekse naam voor een prikkende struik. De duindoorn heeft eveneens veel stekels, Een andere verklaring is dat ´hippos´ paard betekent en ´phaeiton´ glanzend. Hippophae kan een samenstelling van die twee woorden; volgens kenners gaat de vacht van een paard beter glanzen als het van de duindoornvrucht snoept. Er zijn nog meer verklaringen. Zo hebben sommigen geopperd dat het tweede woord in de naam van ´phaino´ wat licht betekent komt, omdat de duindoornvrucht goed voor de ogen van paarden zou zijn. In het Nederlands heeft de duindoorn enkele sprekende volksnamen: duinbes, hagedoorn, zeedoorn, zanddoorn en schijtbes.
Duindoorn in de Oudheid
Er zijn fossiele stuifmeelkorrels gevonden die erop wijzen dat de mens minstens 10.000 jaar duindoorn gebruikt. Tibetaanse monniken beschreven in de 8e eeuw voor Christes duindoorn als een medicijn tegen verkoudheid, luchtwegeninfecties en als verzorgingsmiddel dat goed is voor de huid. De monniken beschreven dat het de slijmvliezen in evenwicht brengt. Deze medicinale werkingen behoren thans nog steeds tot de belangrijkste medicinale werkingen van duindoorn. In het oude Griekenland gebruikten mensen veel duindoornvruchten om in gewicht toe te nemen en ze gaven het aan paarden om ze een glanzende vacht te geven. Paarden gingen daarnaast meer uit hun ogen glanzen. In de moderne fytotherapie wordt de duindoornbes en -olie gebruikt tegen droge ogen, netvliesdegeneratie en verminderd gezichtsvermogen bij mensen.
Duindoorn van Middeleeuwen tot nu
In de westerse volksgeneeskunde heeft men lang gedacht dat de duindoornbes giftig was. In de traditionele Chinese geneeskunde was de duindoornbes een aansterkend middel en werd het toegediend om meer energie te geven. De duindoornbes werd in Rusland en Mongolië ingezet tegen huidziekten. Duindoorns stonden op een gegeven moment in het westen bekend als voedsel voor de armen. Johann Bauhun was een Zwitser die als eerste wees op het samentrekkende effect van duindoornbes en dat het daarom goed werkt tegen diarree. Abraham Munting, professor in de botanie aan de universiteit in Groningen, schreef in 1696 dat duindoornbes de dorst bij koorts versloeg en dat het helpt taaie slijm uit te drijven. In de 20e eeuw werd duindoorn aanbevolen bij grippale aandoeningen en verkoudheid. Men raadde aan een handvol zure bessen te eten, dan ging een griep weer snel over. Russische kosmonauten smeerden hun huid in met duindoornolie om zich te beschermen tegen straling. In Rusland geniet de duindoorn een net zo goede reputatie als Sint Janskruid bij ons.
Er zit veel vitamine C in duindoornbes. Als je hetzelfde gewicht aan sinaasappels eet dan krijg je met duindoorns 3 tot 60 keer zoveel vitamine C binnen.
(bron: mens-en-gezondheid.infonu.nl)