De ree
In de schemering komen reeën tevoorschijn uit de bescherming van de bossen. Ze trekken dan naar de weides en velden. Ze gaan in kleine groepjes op zoek naar voedsel. Met planten vullen ze hun voeding aan, die verder bestaat uit wilde vruchten, kruiden, bladeren en knoppen bestaat. Reeën zijn herkauwers. Ze slikken hun voedsel snel door om het later, beschermd in het bos, rustig te herkauwen en te verteren. Reeën zien alles zeer goed bewegen, maar ze kunnen nog beter ruiken. Ze kunnen een mens al op 300 meter afstand ruiken. Ook hun gehoor is prima.
Kalf
In mei of juni zet een ree meestal twee jongen op de wereld. De kalfjes hebben de eerste weken geen geur bij zich, zodat roofdieren ze niet kunnen ruiken. Hun vacht is bruin met witte stippen, waardoor ze niet opvallen, ze hebben een prima schutkleur. Als de kalfjes geboren zijn, blijven ze ongeveer drie tot vijf dagen op de grond liggen. Daarna gaan ze achter hun moeder aan en vanaf de tiende dag beginnen ze vast voedsel mee te eten.