Skip to content

Verdwenen Ondermolens A&B Letterbox Hybrid

Hidden : 9/23/2016
Difficulty:
2.5 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Related Web Page

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


Let op, cache aangepast, de final verdween regelmatig, althans ook de CO kon de cache niet meer vinden.

Dit is een serie van offset-multi's in Letterbox vorm. De caches liggen op plaatsen waar vroeger watermolens stonden. In het landschap kunt u ook nu nog de oude waterlopen herkennen die samenhangen met de standplaatsen van de molens, bijna een eeuw nadat ze zijn gesloopt.

Ondermolens A en B

Ondermolens A en B

Van 1636 tot 1850 maalden zes watermolens in een dubbele drietrapsbemaling het water uit de Noordervaart op naar de Schermerringvaart. De molens hadden bij de start van de droogmakerij in het noorden van de Schermer gestaan. Nu staan van de oorspronkelijke zes aan de Noordervaart er nog drie (C, D en E). De oorspronkelijke standplaats van de ondermolens A en B is op de cachelocatie nog goed in het landschap herkenbaar aan de gebogen watergangen die vroeger langs de molens liepen.

1e standplaats: Rustenburg
Molengang Rustenburg De ondermolens A en B hadden eerder bij Rustenburg gestaan. Bij de start van de droogmakerij (in 1633) werd begonnen met de bouw van een dubbele drietraps molengang aan de noordkant van de Schermeer, op een schiereiland binnen de Huijgendijk. Molens nr. 5 t/m 8 stonden er nog in 1633 als twee boven- en twee middelmolens, de middelmolens werden vanaf 20 juni 1634 tijdelijk als bovenmolen ingezet. In 1634 werden oostelijk van het schiereiland nog twee ondermolens toegevoegd, die op 20 april 1635 in bedrijf gesteld werden. Hoewel de tweede ondermolen op geen enkele kaart te vinden is, blijkt uit de rekeningboeken dat hij er toch echt gestaan heeft. De zes molenaars waren Teunis Baerenden, Claes Jansz., Luytgen Claesz., Paulus Jacobsz., Dirck Douwes en Pieter Pietersz. Pietersz werd in de zomer van 1636 opgevolgd door Pieter Buys.

Al in 1635 werd de eerste ondermolen weggehaald en een jaar later werd de hele molengang ontmanteld omdat de molens nodig waren aan de oostkant van de Schermeer. De molens verhuisden naar polder B, polder E en de Noordervaart. De ondermolens A en B aan de Noordervaart (eerder respectievelijk 5 en 6 bij Rustenburg) deden daar ruim twee eeuwen dienst.

Ondermolens A en B

Ondermolen A kreeg een nieuwe plek in Soest
Nadat ondermolen A overbodig was geworden aan de Noordervaart (Voor de reden waarom de ondermolens A en B overbodig waren geworden (zie de tekst bij: Bovenmolen F), werd de opstal overgebracht naar Soest en in 1852 herbouwd als een stellingkorenmolen door de aannemer J. Westers uit Utrecht. Zo kreeg Soest in 1852 een tweede korenmolen. De al jaren bestaande molen op de Eng, “De Windhond” kreeg concurrentie. Eerst verhuurde Westers de molen. Later verkocht hij hem aan Ernst Friedrich Schoppenhauer, een gewezen onder-officier, die in West-Indië had gediend en zijn uniform verruilde voor de molenaarskiel. Hij of zijn zoon begon met stoom te werken en plaatste een krachtwerktuig in de molen, zodat deze ook bij windstil weer kon malen.

Korenmolen De Vlijt in Soest

In 1890 komt molen de Vlijt in handen van Jean Baptist Mulders. Deze molenaar is geboren in Brabant uit een geslacht van molenaars en molenbouwers. Het is Mulders die met de moeilijkheden van de opkomende mechanisatie heeft te kampen en met zijn tijd mee moet om het bedrijf rendabel te houden. Ook hij ontkwam niet aan het dreigende noodlot, die de molens stond te wachten. Molen “de Vlijt” raakt in verval en werd van zijn wieken ontdaan, toen de molenaar overging op elektrisch malen. De bovenverdieping richtte Mulders in als duiventil, want hij was een liefhebber van de duivensport. Vanaf de stelling had hij uitzicht naar alle kanten en kon hij zijn duiven van verre zien aankomen.

In de Soester Courant van 18 april 1930 lezen we iets van het langzaam verdwijnen van de Hollandse molen:

De eigenaar Mulders loopt met plannen rond ook deze windvanger te ontmaskeren. Hij denkt de omloop en de wieken te slopen en de romp als pakhuis te behouden. De grote motor, die nu reeds bij windstilte helpt kan al het graan wel malen en waarom dan hoge kosten van onderhoud aan de molen gespendeerd? Zo redeneert de zakenman, maar mogen idealisten, zij die nog iets voelen voor het dorpsschoon van Soest, dat bij de dag slinkt, gedogen dat onze enige molen verdwijnt? Wij zeggen “neen”. Er moet gehandeld worden voor het weer te laat is. Voor ons gemeente bestuur ligt hier een taak. Zij dient zich op de hoogte te stellen van de ernstige geruchten om maatregelen te nemen om onze enige molen te behouden nu het nog kan.

Helaas de gemeente grijpt niet in en laat de boel de boel. Het tijdperk van de korenmolens is voorbij.

Er viel voor de molenaar niet meer op te boksen tegen de nieuwe concurrent, de in 1917 opgerichte coöperatieve landbouw vereniging Soest die in de volksmond elektrische maalderij werd genoemd. Maar ook Mulders heeft uiteindelijk het loodje moeten leggen tegen de concurrentie van de elektrische maalderij. In 1933 werd De Vlijt onttakeld, waarna men de romp nog enige jaren heeft benut als uitkijktoren. In 1952 wordt de molen “de Vlijt” aan de Kerkstraat, die sinds de oorlog al niet meer werd gebruikt, afgebroken, na honderd jaar in Soest te hebben gestaan.

Ondermolen B staat nog steeds in Arkel
Rond 1840 gingen er stemmen op om in Arkel een molen te laten verrijzen. Op 27 september 1840 werd Antonie Rekoert uit Groot-Ammers vergunning verleend een korenmolen te laten bouwen. Vanwege de hoge accijnzen, de zogenaamde ‘belasting op het gemaal’, zag hij hier bij nader inzien van af. Korte tijd later, op 15 juli 1846, verleende het plaatselijk bestuur aan Willem van Tuil, korenmolenaar te Giessen-Nieuwkerk, vergunning om in een boomgaard een korenmolen te bouwen. Van Tuil had de boomgaard voor dit doel inmiddels aangekocht, maar het provinciaal bestuur weigerde echter een vergunning af te geven omdat naar zijn oordeel de molen te dicht bij de openbare weg was gepland. De bouw kon niet doorgaan.

Korenmolen Jan van Arkel

In het voorjaar van 1851 werd hetzelfde stuk boomgaard aangekocht door Johannes Westers, aannemer uit Utrecht. Westers had kort daarvoor de twee ondermolens A en B uit de Schermer aangekocht. Westers zag mogelijkheden ondermolen B als korenmolen in Arkel te herbouwen. Om boven de omliggende bebouwing uit te komen, werd de achtkantige houten romp op een hoge gemetselde onderbouw geplaatst die werd voorzien van een stelling. Vanaf 1851 tot kort voor de Tweede Wereldoorlog was in de molen nog een koppel stenen aanwezig waarmee eikeschors werd vermalen tot run. Dit product werd afgezet aan in Gorinchem gevestigde leerlooierijen.

Toen de concurrentie van de grotere meelfabrieken in 1946 steeds meer voelbaar werd, overwoog eigenaar C. Scherpenisse de molen gedeeltelijk te laten slopen om in het stenen onderachtkant over te gaan op motorische bemaling. Grote persoonlijke inzet van H. Scheffer, de toenmalige burgemeester van Arkel, kon dit voorkomen. Dankzij donaties en leningen kocht de gemeente de molen op 30 december 1947 aan.

Inmiddels is de molen zover hersteld dat er weer gedraaid kan worden. De onderbouw is verhuurd aan zes startende ondernemingen.

Additional Hints (Decrypt)

Avrg (zrre) abqvt.

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)