Historische Achtergrond
Toen de Duitsers de Ijzer in Diksmuide bereikten op 10 november 1914, kwam het bevel dat de oostelijke oever van de rivier ter verdediging in de diepte moest worden uitgebouwd. Deze werken vereisten een voortdurende aanvoer van materialen zoals beton, kiezel en cement. Bij de Einsdijk, aan het Handzamekanaal, richtten de Duitsers daartoe een pionierspark in. In een betonfabriek bij de Einsdijk fabriceerden arbeiders van de genie en opgeëiste arbeiders versterkte betonblokken (0.4x0.4x0.4m), voorzien van draagopeningen, die voor de aanleg van betonnen borstweringen dienden. Achter deze betonmuren werden vervolgens betonnen verbergplaatsen gebouwd, opnieuw met materialen die vanaf de Einsdijk aangevoerd werden. Zo kwam de “Kückstellung” aan de oostelijke oever van de Ijzer, ter hoogte van Diksmuide in de periode tussen februari 1915 en maart 1916 tot stand. Aan de Einsdijk werd een haven ingericht (de “Kückshaven”), waar een afdak boven de motorboten verdedigde tijdens het laden van alle soorten bouwmaterialen. Deze boten trokken de vlotten met bouwmaterialen, die aan de kaaien van de Grote Dijk (Diksmuide) vervolgens werden overgeladen op smalspoorwagentjes (“Berliners”). Omdat deze aanvoerlijn langs de Handzamevaart heel vaak onder Belgisch artillerievuur kwam te liggen, herstelde men de sterk beschadigde spoorlijn Zarren-Diksmuide. Deze spoorlijn werd alleen in de nacht gebruikt. Een stoomlocomotief werd zodanig omgebouwd dat de rook niet uit de schouw kwam, maar afgeleid werd naar achter en naar onder. Tenslotte was de Einsdijk ook de locatie waar Duitse stoottroepen een werden getraind. De eindproef zou eruit bestaan hebben de Ijzer over te steken en een gevangen vijandelijke soldaat naar de eigen stelling mee te brengen. Veel Duitsers die werkten aan de Einsdijk, hadden hun rustkwartier op het Roggeveld of het Hooglandeke. Daarom werd een weg aangelegd tussen de Hooiweg en Einsdijk. Het laatste stuk van die weg bestond uit een 0.5 km lange brug over de vallei van de Handzamevaart, die men de "Herzog Albrecht-Brücke" noemde.