Stap 1 - we zoeken 5 getallen: A, B, C, D en E
Getal A heeft 2 cijfers. Als je de cijfers omwisselt, krijg je getal B en dit is 20% groter dan A.
Getal C heeft ook 2 cijfers. Als je de cijfers omwisselt krijg je getal D. De som van de twee cijfers is 3 maal groter dan het verschil. D is groter dan C.
Getal E is een geheel getal tussen het rekenkundig en meetkundig gemiddelde van getallen A, B, C en D en is daarmee eenduidig bepaald.
Stap 2 - we zoeken 5 kleuren: F, G, H, I en J
Kleuren kunnen beschreven worden aan de hand van een golflengte, uitgedrukt in nm (nanometer). Zoek maar eens op het wereld wijde web naar het ‘Zichtbaar Spectrum’, dit zijn alle golflengten die we met onze ogen kunnen waarnemen. De vijf getallen die je even verder ziet staan, zijn golflengten, maar ze zijn uitgedrukt in een ander talstelsel. ‘Gewone’ getallen zijn uitgedrukt in het decimaal of 10-tallig stelsel, dit wil zeggen dat er tien symbolen gebruikt worden, namelijk 0 tot 9. Andere bekende stelsels zijn:
- het binair of 2-tallig stelsel, waarin 2 symbolen gebruikt worden, namelijk 0 en 1.
- het hexadecimaal of 16-tallig stelsel, waarin 16 symbolen gebruikt worden, typisch 0 tot 9 aangevuld met A tot F. (0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F)
De onderstaande getallen zijn elk in een ander talstelsel uitgedrukt, maar ik zeg niet over welk talstelsel het gaat. Je kan dit zelf achterhalen als je weet dat in elk getal het symbool met de hoogste waarde van dat talstelsel voorkomt (vb: 9 voor decimaal, F voor hexadecimaal).
F = 4423 nm
G = 32C nm
H = 1DF nm
I = 579 nm
J = 1010111010 nm
Stap 3 - we zoeken de juiste combinaties
Bij het opruimen van mijn garage kwam ik 5 voorwerpen tegen, elk met een andere waarde en een andere kleur. Ik heb deze voorwerpen opgeruimd door ze op een rijtje te zetten en ze te nummeren van 1 tot 5. Hoeveel deze voorwerpen waard zijn, wordt beschreven door de getallen A, B, C, D en E (niet in die volgorde). De kleuren komen overeen met F, G, H, I en J (niet in die volgorde). Met de volgende hints kan je proberen achterhalen hoe de voorwerpen gerangschikt staan. Probeer genoeg info te verzamelen.
- het duurste voorwerp staat centraal
- Het voorwerp met kleur H staat als eerste
- de 2 goedkoopste voorwerpen staan niet aan de uiteinden
- het voorwerpen met kleuren F en I zijn beide minder dan 50 euro waard of beide meer dan 50 euro waard, maar ze staan niet naast elkaar.
- De waarde van het voorwerp met kleur G is niet deelbaar door 7, en het staat eerst of laatst in de rij.
- Als je de kleur van het 2e voorwerp mengt met de kleur van het 3e voorwerp krijg je de kleur van het 4e voorwerp
Stap 4 - we zoeken drie getallen: X, Y en Z
Vervang in onderstaande sudoku de letters door de nummers van de overeenkomstige voorwerpen. Bvb. als u denkt dat op de tweede plaats in het rijtje het voorwerp met kleur H en waarde B staat, vervang dan overal B en H door 2.
Stap 5 - we zoeken een cache
N51 1(Y).(Z)(X)(X+Z) E004 2(Y+Z).(Y)(Z)(X)