In de afgelopen jaren zijn op de Ermelose Heide in totaal 46 grafheuvels gerestaureerd. Deze restauratie is uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, in samenwerking met de gemeente Ermelo en het ministerie van Defensie. De heuvels zijn in de oorspronkelijke vorm teruggebracht. Het oude talud is opgespoord door het maken van proefsleuven in de afzonderlijke heuvels. Bij de restauratie is teelaarde gebruikt, afkomstig uit het natuurlijke milieu. Hiervoor werden stroken heide gefreesd, zodat het zaad uit de struikheide in de aarde terecht kwam. Deze grond werd gebruikt om de grafheuvels weer de originele vorm te geven.
Elke voltooide grafheuvel is op de top voorzien van een betonnen paal. Om deze paal zijn drie betonnen schampblokken aangebracht. Deze betonnen ''bekroning'' vormt een aanduiding voor oefenende militairen en beschermt tegen ''overenthousiaste'' kuilengravers.
Zo weet men dat er achtereenvolgens sprake kan zijn van een Trechterbekercultuur, een Standvoetbekercultuur (wordt nu Enkelgrafcultuur genoemd) en de Klokbekercultuur. Dit aan de hand van de vorm van de aardewerkbekers die men in de grafheuvels gevonden heeft.
De dode werd doorgaans in een kuil begraven (een vlakgraf), maar soms is er een heuvel over de dode heen aangelegd. Hiervoor zijn twee verklaringen: de dode die een heuvel kreeg was blijkbaar een belangrijk persoon geweest of men wilde zijn leefgebied aangeven. Opvallend is, dat de meeste grafheuvels op markante punten in het landschap te vinden zijn. In diverse musea zijn de aardewerkbekers te zien.
Elke geresteureerde grafheuvel is op de top voorzien van een betonnen paal. Om deze paal zijn drie betonnen schampblokken aangebracht. Deze betonnen ''bekroning'' vormt een aanduiding voor oefenende militairen en beschermt tegen ''overenthousiaste'' kuilengravers.
Je hoeft niet over de heuvel om bij de cache te komen.
Topografische kaart van omgeving