Skip to content

De verdwenen kist van burgemeester Koekebakker Mystery Cache

This cache has been archived.

DTSML: Deze cache maakt plaats voor nieuwe ideeën.

More
Hidden : 4/10/2019
Difficulty:
2.5 out of 5
Terrain:
1 out of 5

Size: Size:   large (large)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


Dit is een mystery cache. Op de coördinaten bovenaan de listing is niets te vinden. Los de puzzel op!

In het begin van de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) tegen de Spaanse bezetters liep het voor de "Nederlanders" vaker slecht af dan goed. De Lage Landen hadden geen leger en soldaten moesten daarom voor veel geld ingehuurd worden. Deze huurlingen kwamen voornamelijk uit de armere landen om ons heen, zoals Schotland, Zwitserland en Wallonië. Veldslagen gingen echter vaak verloren tegen de zeer ervaren Spaanse infanterie en ruiterij. En als het leger der Lage Landen eens de overmacht had, dan bleven de gelouterde Spanjaarden zich terugtrekken en terugtrekken, totdat het beschikbare geld van de Oranjes op was. De onbetrouwbare huurlingen kregen niet meer betaald en zochten hun heil elders, waardoor Willem van Oranje uiteindelijk geen leger meer overhield.

De aanleiding voor de Tachtigjarige oorlog was overigens het verzet tegen een nieuw belastingstelsel. Tot ver in de 16e eeuw werd in De Nederlanden belasting geheven door middel van "beden". Het systeem van beden ontstond in de 12e eeuw en werd aanvankelijk alleen gevraagd in tijden van geldbehoefte. In de loop van de 13e eeuw werden de beden echter jaarlijks geheven. Feitelijk kwam het er op neer dat de vorst een verzoek (bede) indiende bij de Staten. Deze betaalden de belasting aan de vorst en verhaalden ze vervolgens op de steden en heerlijkheden in hun regio. Op hun beurt sloegen deze overheden de inwoners aan, waarbij de adel en de geestelijkheid buiten schot bleven.

De watergeuzen liggen voor Den Briel

Karel V probeerde in 1542 het systeem van de beden om te zetten in een moderner stelsel van belastingheffing. Filips II probeerde dit ook in 1556. Beide pogingen mislukten door tegenwerking van de Staten. In 1569 drukte Filips II echter zijn plannen door met de invoering van de 100e penning (1% van het vermogen), de 20e penning (5% van verkochte onroerende goederen) en de 10e penning (10% van verkochte roerende goederen). De oplettende lezer herkent in dit systeem respectievelijk de vermogensbelasting, de overdrachtsbelasting en de BTW. Met deze belastingmaatregelen wilde Filips II een einde maken aan de financiële macht van de adel en de stadsbesturen.

Vooral de invoering van De Tiende Penning stuitte in de Nederlanden op veel verzet, want de handelsnatie dreigde in haar concurrentiepositie te worden aangetast. De koning van Spanje hield ditmaal echter voet bij stuk en gebood in de persoon van Fernando Álvarez de Toledo (de hertog van Alva en landvoogd over de Nederlanden) zijn belastinghervorming voor de gehele Nederlanden. Dit leidde tot oproer. Gedurende de eerste twee jaren werd de Tiende Penning daarom door de Staten afgekocht voor een bedrag van 2 miljoen gulden. Toen de watergeuzen in 1572 vanuit zee de aanval op de Spanjaarden inzetten en prompt Den Briel veroverden, keerde Alva ijlings op de invoering van de Tiende Penning terug. In werkelijkheid is deze BTW-maatregel van Alva dus nooit geheven.

Den Tiende Penninck

Hoewel we inmiddels weten dat de inname van Den Briel het begin van het einde van de Spaanse overheersing was, was de toenmalige burgemeester Koekebakker erg ongerust toen veerman Jan Pieterszoon Koppestok kwam vertellen dat de watergeuzen, "met wel vijfduizend koppen aan boord!", ten noorden van Den Briel in de Maasmond lagen en de overgave van de stad eisten. De watergeuzen bestonden voornamelijk uit verarmde adel, avonturiers, werkloze zeelieden en gevluchte misdadigers. Het was daarmee een zeer bont en ruw gezelschap, dat voornamelijk bekend stond om hun plunderingen en andere wandaden.

Jonkheer Bloys van Treslong, oud-inwoner van Den Briel en een van de aanvoerders van de watergeuzen, had het bestuur een termijn van 2 uur gegeven om zich over te geven. Deed men dat niet, dan zouden de geuzen met geweld binnendringen. Het bestuur ging hierover in beraad. Op dat moment waren er toevallig zeer weinig Spanjaarden in de stad aanwezig en hoewel de vesting Den Briel slechts 4 toegangspoorten had, die hermetisch konden worden afgesloten, had de stad verder weinig verdedigingsmogelijkheden. Terwijl het stadsbestuur in beraad was, kregen de inwoners lucht van de ontwikkelingen en vluchtten in paniek via de Zuidpoort de stad uit.

De inneming van Den Briel

(wat nu volgt is fictie)

Op 1 april 1572 – de dag van de inname door de watergeuzen – stond in het stadhuis van Den Briel een houten kist met een groot bedrag aan geïnde ‘beden’ klaar. De kist stond op het punt om te worden afgedragen aan de Staten en was tot aan de rand gevuld met gouden en zilveren carolusguldens. Burgemeester Koekebakker was erg bezorgd dat de watergeuzen de kist zouden plunderen en beval zijn stadsbode Floris in het geheim om de guldens naar een veilig oord buiten de muren te brengen en de locatie aan niemand te vertellen. Terwijl het bestuur zich nog altijd beraadde, kweet Floris zich goed van zijn belangrijke taak. Omdat de kist veel te zwaar was om alleen te tillen riep hij de hulp in van de sterkste man die hij kende.
Zelfs Marius, rietsnijder van beroep en een boom van een kerel, moest al zijn kracht gebruiken om de goedgevulde en loodzware kist van zijn plek te krijgen. En zo geschiedde het dat, terwijl de watergeuzen zich klaarmaakten om de Noordpoort van de stad te rammeien, de beide mannen met de zware schatkist heimelijk door de verlaten straten van Den Briel liepen en de Zuidpoort uitslopen.

Meteen na het bevel van de burgemeester had Floris het idee opgevat om de kist naar het katholieke Sint Elizabeth-klooster in de ambachtsheerlijkheid Rugge, net even buiten de stad, te brengen. Floris was katholiek en kende de aanwezige priesters en religieuzen goed. Hij vertrouwde ze volkomen. Maar eenmaal bij de voordeur van het klooster aangekomen bleek het gebouw volkomen verlaten te zijn. De priesters, die vanwege hun katholieke geloof beschermd werden door koning Filips, hadden inmiddels ook gehoord dat de gewelddadige en overwegend protestantse watergeuzen eraan kwamen. Er waren geen Spanjaarden aanwezig om het klooster te verdedigen en dus hadden de priesters ijlings het oord verlaten. Dat was voor Floris een streep door de rekening. Het klooster lag buiten de veste en was nu geheel onbeschermd. Met de beeldenstorm (1566) nog vers in het geheugen was het niet ondenkbaar dat de watergeuzen hier binnenkort zouden gaan huishouden. Hier kon hij de kist niet achterlaten. Er moest een andere plek gevonden worden, maar waar?

Rooms Katholieke Klooster Rugge

De zwijgzame Marius wist raad. Onlangs, tijdens zijn werkzaamheden in de verlaten rietkragen langs de rivier De Goote, had hij een enorme holle boom gezien. Daar zou de schatkist wel in passen. Ze konden de kist daar verstoppen en hem binnenkort, als de kust veilig was, weer ophalen. Floris was niet gelukkig met het idee dat ze nog ruim een kilometer met de waardevolle kist moesten lopen, dwars door het open en daardoor gevaarlijke Suurland. Zijn hersenen draaiden op volle toeren, maar de tijd begon te dringen en er kwam geen ander idee bij hem op. Na enkele minuten besloot hij om het advies van Marius op te volgen. Vanaf het klooster liepen de mannen precies 263 landroedes en één voet in de richting die exact halverwege 'oost ten zuiden' en 'oostzuidoost' ligt. Gelukkig kwamen ze onderweg geen levende ziel tegen. Eenmaal aangekomen bij de boom leek het Floris inderdaad een erg geschikte verstopplaats. De kist paste precies en werd met takken en riet aan het oog van toevallige voorbijgangers onttrokken. Ter controle liep Floris nog vanaf alle mogelijke kanten langs de boom en constateerde tevreden dat Marius niets teveel had gezegd. De perfect gecamoufleerde kist kon op deze plaats onmogelijk per toeval gevonden worden.

Bevrijd van hun zware last liepen de mannen opgetogen terug naar de veste. Onderweg drukte Floris Marius nogmaals op het hart om de verstopplek aan niemand te verklappen. Zo ver kwam het echter niet. Wat de beide mannen niet wisten, en ook nooit hadden kunnen vermoeden, was dat vestingstad Den Briel binnen een uur door de watergeuzen was ingenomen! De Zuidpoort stond wagenwijd open en het wemelde er inmiddels van de watergeuzen. Floris en Marius werden ontdekt door een grote groep, die juist door de poort naar buiten liep. De geuzen, moordenaars van het ergste soort, waren nog in hun overwinningsroes en stelden geen overbodige vragen. De overmacht was te groot. Floris en Marius weerden zich dapper, maar werden omsingeld en stierven ondanks hevig verzet een jammerlijke doch snelle dood.

Rivier De Goote

Helaas kende burgemeester Koekebakker geen beter lot. Ondanks jarenlange trouwe dienst dook de arme man de geschiedenisboeken in als ‘de schlemiel van De Briel’. Nog altijd is zijn achternaam synoniem aan 'prutser' of 'sukkel'. Meteen na de inname werd hij, de burgervader die kennelijk met de Spanjolen heulde, door de watergeuzen berecht. Ophanging was zijn lot en vermoedelijk was hij al dood voordat Floris en Marius aan hun onfortuinlijke einde kwamen. Met hen allen verdween de kennis dat de kist de vesting verlaten had. Vele generaties Briellenaren hebben nadien gezocht naar de verdwenen kist van burgemeester Koekebakker, maar stierven zonder ook maar een spoor gevonden te hebben. Logisch, want wie verwacht dat een dergelijk kostbare schat zich juist buiten de veilige stadsmuren zou bevinden? Uiteindelijk werd aangenomen dat de watergeuzen de kist geplunderd hadden en er een geweldig feestmaal aan moeten hebben gehad.

Eeuwen verstreken en het landschap veranderde. Den Briel, ooit hoofdstad van "Het Land van Voorne van Zeeland" en "Eersteling der Vrijheid", verloor haar status als vijfde stad van het gewest Holland, maar het stadje bleef welvarend en breidde zich naar vele kanten uit. Rugge en Suurland werden volgebouwd en De Goote verzandde tot een klein en haast niet terug te vinden slootje. De holle boom, het riet en de takken zijn allang verteerd, maar op wonderbaarlijke wijze staat daar nog altijd de kist, tot de rand toe gevuld en wachtend om door Floris en Marius te worden opgehaald.

Beste geocachers, u hebt voldoende aanwijzingen om de verdwenen kist van burgemeester Koekebakker te vinden. Zuiver de naam van deze brave burgervader en betuig uw eer aan de onvermaarde Brielse helden Floris en Marius. Zij allen hebben hun leven voor deze cache gegeven. Namens alle inwoners van het huidige Brielle: bedankt!

Handige links:
- Coördinaten van het klooster: klik hier
- Oude maten en gewichten: klik hier

Let op: dit is een voortuincache! De juiste tuin is te herkennen aan een kleine trackable op de schutting. U hebt permissie om de oprit te betreden.


Additional Hints (Decrypt)

[Puzzel] Erxra zrg 3 pvwsref npugre qr xbzzn. Qr purpxre fgnng 10 zrgre gbyrenagvr gbr. [Cache] Qr whvfgr ibbeghva vf gr urexraara nna rra xyrvar genpxnoyr bc qr fpuhggvat. Qr pnpur orivaqg mvpu baqre urg xrhxraennz.

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)