Skip to content

23 - I ♥ Holland : Universiteit en Wetenschap Mystery Cache

Hidden : 1/11/2019
Difficulty:
2.5 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


IK HOU VAN HOLLAND

Welkom bij de serie “Ik hou van Holland”!

Deze art bestaat uit 99 mysterie puzzels en een bonus. De puzzels zijn een tocht langs veel bekende en onbekende weetjes over Nederland van “vroeger en nu”. De informatie voor de bonus vind je onderweg.

Voor het veldwerk wacht een fietsroute van ongeveer 80 km over het oostelijk deel van het eiland “Goeree-Overflakkee”, die indien gewenst op te delen is in twee ronden van ca 40 km.

Voor meer detail informatie over de hele route verwijzen we je naar de bonus https://coord.info/GC7ZVK0. Eventuele wijzigingen of problemen op de route zullen ook op deze pagina worden benoemd.

Op de route liggen ook vele andere caches, genoeg voor meerdere dagen cacheplezier.

Veel plezier met puzzelen en het veldwerk!

Omschrijving


UNIVERSITEITEN EN WETENSCHAP

De naam "Universiteit" en "Hogeschool" zijn in Nederland wettelijk beschermd sinds 8 maart 2017. Dit is geïntroduceerd na een affaire rond de Alhuraa University. Uitzondering op deze bescherming zijn volksuniversiteiten en personen of rechtspenrsonen die geen graden verlenen of betaling vragen voor onderwijs of certificaten.

Geschiedenis

Voordat er in de Lage Landen universiteiten waren, ging men voor een studie naar de universiteiten van Parijs (de Sorbonne), Keulen, Oxford of naar één van de vele in Italië.

De oudste universiteit van de Lage Landen is die van Leuven: de Katholieke Universiteit Leuven. Zij werd op 9 december 1425 door paus Martinus V opgericht.

Academies tijdens de Republiek

In Nederland werd de eerste universiteit (Universiteit van Leiden) in 1575 opgericht door Willem van Oranje, toen door de Nederlandse Opstand studie in Leuven, de centrale universiteit van de Lage Landen, bemoeilijkt werd. Tien jaar later volgde de universiteit van Franeker. De overige universiteiten werden achtereenvolgens opgericht in: Universiteit Groningen 1614, Universiteit Utrecht 1636, Universiteit van Harderwijk 1648 en Kwartierlijke Academie van Nijmegen 1656 en 1753. De eerste Nijmeegse academie verdween na 24 jaar, de tweede poging mislukte al na vier jaar. De hogescholen van Franeker en Harderwijk kwamen in 1811 aan hun einde. Deze zes waren alle academies tijdens de Republiek.

Hedendaagse klassieke universiteiten als de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Radboud Universiteit zijn van na deze periode, evenals gespecialiseerde universiteiten als bijvoorbeeld de Universiteit Wageningen, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Tilburg, de Universiteit Twente en de Universiteit Maastricht.

Studenten

In het studiejaar 2013-2014 studeerden ruim 250.000 studenten in het wetenschappelijk onderwijs. Studenten moeten doorgaans een voltooide opleiding in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger beroepsonderwijs op zak hebben, alvorens ze toelating krijgen voor wetenschappelijk onderwijs.

Universiteiten

In Nederland worden universiteiten vaak ingedeeld als een algemene of gespecialiseerde universiteit. De algemene universiteiten doen onderzoek en bieden onderwijs dat grote delen van het volledige wetenschappelijke spectrum beslaat. De gespecialiseerde universiteiten beperken zich tot specifieke deelterreinen van onderwijs en onderzoek.

Universiteiten die door de staat worden ingericht heten een openbare universiteit. Andere universiteiten zijn dan "bijzondere" universiteiten.

In Nederland zijn er afzonderlijke technische universiteiten en de landbouwuniversiteit. In het verleden werden deze met Hogeschool aangeduid; de naam universiteit was voorbehouden aan instituten met ten minste vijf faculteiten, waaronder in ieder geval een medische. Sinds HBO instellingen als "hogescholen" worden aangeduid, worden alle instellingen voor hoger onderwijs in Nederland "universiteiten" genoemd.

Financiering wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek binnen universiteiten wordt in Nederland wordt (binnen universiteiten) uit verschillende bronnen bekostigd. Traditioneel onderscheidt men drie zogeheten geldstromen:

Eerste geldstroom: directe basisfinanciering door de overheid (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Tweede geldstroom: financiering via nationale onderzoeksorganisaties, met name de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en door haar (deels) gefinancierde organisaties als FOM, Technologiestichting STW en ZonMw

Derde geldstroom: alle andere vormen van financiering, waaronder financiering door het bedrijfsleven en door organen van de Europese Unie

Voor de tweede geldstroom zijn geen vaste bijdragen: alle financiering daaruit moet door onderzoekers of instellingen specifiek worden aangevraagd op basis van onderzoeksvoorstellen. Daarnaast is het financieringsbeleid van NWO steeds meer gericht op de zogeheten 'topsectoren' (het topsectorenbeleid). Als tegenreactie op dit topsectorenbeleid ontstond de beweging Science in Transition die zich zorgen maakt om de commercialisering van de wetenschap en de publicatiedruk die de kwaliteit van onderzoek in de weg zouden staan. Ook het in 2013 ontstane Platform Hervorming Nederlandse Universiteit bekritiseert de privatisering in de wetenschap.[5]

WETENSCHAP

Fundamenteel wetenschappelijk wordt vaak onderscheiden van toegepast wetenschappelijk onderzoek.

Fundamenteel onderzoek of zuiver wetenschappelijk onderzoek heeft niet ten doel een vooraf vastgesteld praktisch vraagstuk op te lossen, maar vaak mondt fundamenteel onderzoek op den duur ook uit in praktische toepassingen. Van alle organisaties die onderzoek verrichten, richten met name de universiteiten zich op fundamenteel onderzoek. Fundamenteel onderzoek vindt zijn weg naar gespecialiseerde wetenschappelijke tijdschriften met een doelgroep van vakgenoten.

Toegepaste wetenschappen zijn van meet af aan gericht op het ontwikkelen van toepassingen. Omdat het voor het tot stand brengen van toepassingen steeds meer nodig is om kennis uit verschillende disciplines te combineren, is toegepaste onderzoek vaak multidisciplinair. Sommige organisaties, zoals de grote technologische instituten en TNO zijn speciaal opgericht om fundamentele kennis geschikt te maken om te kunnen toepassen. Ook het onderzoek dat door bedrijven wordt verricht, is meestal gericht op toepassingen. Het leidt vaak tot rapporten aan externen of tot publicaties in vakbladen. Soms resulteert het in uitvindingen die juridisch kunnen worden geclaimd in een octrooi.

Wetenschappelijk onderzoek en kennis in het algemeen is in de moderne samenleving zo belangrijk geworden dat men van een informatiemaatschappij of kenniseconomie spreekt.

Het verschil tussen beide typen onderzoek is gradueel: toegepast onderzoek vereist vaak fundamentele inzichten, terwijl fundamenteel onderzoek doorgaans op enig moment verbonden wordt met toepassingen. In grote industriële laboratoria en de meeste – zeker de technische – universiteiten gebeuren beide typen onderzoek.

Methoden

Binnen het wetenschappelijk onderzoek worden verschillende methoden en technieken gebruikt.

Veel onderzoek is empirisch van aard en gericht op het toetsen van hypothesen. Als algemene regel voor dergelijk onderzoek geldt dat er een hypothese wordt geformuleerd die door waarnemingen al dan niet wordt verworpen waarna zo nodig een nieuwe, aangepaste hypothese wordt geformuleerd. Daarna volgt weer een fase van empirisch onderzoek via waarnemingen. Dergelijke waarnemingen vinden vaak plaats door experimenten, maar noodzakelijk is dat niet: zo voeren astronomen nimmer experimenten uit.

Lang niet al het wetenschappelijk onderzoek is echter empirisch, experimenteel en hypothese-toetsend. Exploratief en beschrijvend onderzoek staat tegenover experimenteel en toetsend onderzoek, theoretisch onderzoek vult empirisch onderzoek aan.

Binnen het wetenschappelijk onderzoek vindt men zeer veel uiteenlopende specifieke onderzoeksmethoden. Voorbeelden zijn het verrichten van casestudies, het aanbrengen van classificaties, het mathematisch modelleren, het uitvoeren van computersimulaties, het verrichten van laboratoriumexperimenten, het analyseren van teksten via discoursanalyse, het onderzoeken van de sociale werkelijkheid via enquêtes, ervaring en intuïtie, interviews, participerende observatie en sociale simulaties.

Normen en controle

Wetenschappelijke onderzoekers controleren in essentie elkaar. Wie de wetenschappelijke normen niet nakomt zal in de literatuur bekritiseerd worden. In een aantal landen streeft men er officieel naar een deel van onderzoek te vrijwaren van overheidsbemoeienis, de academische vrijheid, die in de Duitse grondwet zelfs als grondrecht wordt erkend - sinds de nazi's wel uitmaakten wat politiek correcte wetenschap was. In de praktijk beïnvloeden overheden in sterke mate wetenschap, bijvoorbeeld via bewapenings- energie- en gezondheidsprogramma's, bijvoorbeeld in wetenschapsgrootmachten als de VS en China.

Omstreden is de vraag of de resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek vrij voor iedereen beschikbaar moeten zijn. Officieel is dat meestal het geval. Onderzoekers publiceren hun bevindingen graag in gerenommeerde commerciële tijdschriften, maar de abonnementen op die tijdschriften zijn soms zo duur dat dergelijke publicaties die communicatie in de praktijk soms eerder belemmeren dan bevorderen. Ook omstreden is de vraag of octrooi kan worden aangevraagd op uitvindingen die met belastinggeld zijn gedaan. Het bezwaar is dat de consument dan tweemaal kan betalen: zowel via de belastingen als via het (duurdere) product, maar fabrikanten willen uitvindingen vaak niet commercialiseren als zij geen exclusiviteit hebben.

Door verschillende oorzaken wordt de degelijkheid en onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek bedreigd. Universiteiten worden steeds meer geprikkeld marktgericht ("maatschappelijk relevant") te handelen en zijn voor financiering van onderzoek steeds meer aangewezen op dat soort externe bronnen. Sommigen vrezen dat dit kan leiden tot beïnvloeding van de onderzoeksresultaten ten gunste van het financierende bedrijf. Daarnaast zijn sommige onderzoekers, met name bijzondere hoogleraren, zowel werkzaam bij een bedrijf als bij een universiteit, waarbij het bedrijf soms het loon van de onderzoeker financiert. Dit kan leiden tot belangenverstrengeling.

EN DAN NU…DE PUZZEL!

Nederland heeft vele universiteiten. Onderstaand zie je 8 gebouwen van een universiteit. Zoek op wat de plaats is waar deze universiteit zich bevindt. De plaatsnamen vervolgens op alfabetische volgorde zetten voor A t/m H. Wederom woordwaarde stapeltellen tot 1 cijfer voor de formule.

 

Omschrijving

 

Je kunt het veld coördinaat vinden op :

Noord : 51.4(H-C).(G-B)(F)(H-F)

Oost : 004.1(B).(A+B)(H-G)(D)


U kunt uw oplossing valideren met certitude.

Additional Hints (No hints available.)