Welkom bij de Geoart Glückauf,
Met deze geoart nemen wij je mee op reis door het verleden en het heden van de stad Kerkrade.
Glückauf bestaat uit 60 mistery`s en 1 bonus cache,
Deze is opgedeeld in 2 fietsrondes.
Ronde 1 bedraagt: 32 caches
Ronde 2 bedraagt: 28 caches
En natuurlijk niet te vergeten, de bonus. Deze kunnen jullie vinden door onderweg de bonus getallen op te schrijven waarna je een rekensom kunt maken.
Onderweg komen jullie natuurlijk ook nog genoeg leuke caches tegen van collega co’s.
Voor deze geoart heb je de volgende tools nodig:
* Magneetstok
* Sterke magneet met touw
* Sate prikkers
* 4 AA Baterijen
Wij hopen dat jullie veel plezier beleven zowel met de puzzels als met de tocht.
![gluckauf](https://s3.amazonaws.com/gs-geo-images/00b14fe3-c692-422d-8047-2f077213936c_l.jpg)
Vervoer door de schacht
Bij een vervoerschacht bevindt zich boven de schacht het schachtgebouw met een losvloer en de schachttoren of schachtbok. Hierin zijn de schachtwielen aangebracht waarover de kabels naar de liftkooien lopen. De kooien worden door de schacht op en neer bewogen door een ophaalmachine. Deze bevindt zich nabij de schacht op de begane grond in een apart gebouw, of boven in de schachttoren in een afzonderlijke ruimte. De ophaalmachine drijft een trommel, of een Koepeschijf aan, waarover de liftkabel loopt. De ophaalmachine wordt bediend door een machinist, door middel van belsignalen wordt hem duidelijk gemaakt hoe, en wanneer de liftkooien in beweging moeten komen. Zowel bovengronds op de losvloer als ondergronds op de laadplaatsen, worden de seinen voor de kooien bediend door een seingever.
![gluckauf](https://s3.amazonaws.com/gs-geo-images/da66a98d-bc34-4978-8c14-5df0e0b0b9f4_l.jpg)
Het overgrote deel van producten en materiaal wordt in mijnwagens geladen en in de liftkooi naar onderen of naar de oppervlakte vervoerd. Bij de ondergrondse laadplaats wordt de kooi met gevulde kolenwagens beladen. Op de losvloer worden deze van de kooi verwijderd en worden hiervoor lege wagens in de plaats gezet. De losvloer bevindt zich doorgaans zo’n 10 à 15 meter boven het maaiveld, waar eveneens een laad- en losplaats is ingericht. Personen- en kolenvervoer vindt plaats via de losvloer, evenals het meeste materiaalvervoer. Uitzonderlijk vervoer, van bijvoorbeeld lang materiaal, gebeurt gewoonlijk vanaf het maaiveld. Het verwijderen van de beladen kolenwagens en het op de kooi rijden van de lege wagens geschiedt op de losvloer doorgaans met behulp van een mechanische wagenduwer. Deze is nodig, omdat met de lege wagens de gevulde wagens van de kooi moeten worden gestoten. Bij de laadplaats ondergronds gebeurt het omgekeerde, hier worden de lege met behulp van de beladen wagens van de kooi gedrukt. Mechanische wagenduwers zijn er overbodig omdat de gevulde wagens gewoonlijk in dalende richting naar de kooi lopen en daarbij de lege wagens gemakkelijk van de kooi stoten. Het precies positioneren van de kooi wordt op de ondergrondse laadplaats bemoeilijkt door de grote kabellengte die zich boven de kooi bevindt. Daarom worden daar beweegbare laadvloeren toegepast. Het voorste einde hiervan komt op een etagevloer van de kooi te liggen waardoor het beladen aanmerkelijk wordt vergemakkelijkt.
![gluckauf](https://s3.amazonaws.com/gs-geo-images/c9d2cb34-d914-409c-b1c1-170a6ce33b10_l.jpg)
De schachtcapaciteit is sterk afhankelijk van de snelheid waarmee de liftkooien zich door de schacht bewegen. Tijdens het kolenvervoer kunnen de kooien een snelheid bereiken van 16 tot wel 20 meter per seconde (72 km per uur). Personenvervoer wordt uitgevoerd met een aanzienlijk lagere snelheid van maximaal 12 meter per seconde (ruim 43 km per uur). De kooi wordt hierbij aan de voor- en achterzijde door middel van schuif- of draaibare deuren afgesloten. Na afloop van het personenvervoer worden de deuren telkens verwijderd, kolenvervoer wordt uitgevoerd zonder afsluiting van de kooien. De bij de meeste Limburgse mijnen toegepaste liftkooien bestonden uit vier verdiepingen waarbij elke verdieping plaats bood voor twee wagens achter elkaar, of twee wagens naast elkaar. In elk dezer kooien konden dus acht wagens worden geplaatst. Op de rails in de kooi waren geringe verhogingen aangebracht. De wagens werden zodanig geplaatst dat deze zich tussen de voor- en achterwielen bevonden. Hiermee voorkwam men het voor- of achteruitlopen van de wagens tijdens het schachtvervoer. De vloeren tussen de verdiepingen van een kooi waren scharnierend geconstrueerd. Dit kwam van pas bij het vervoer van lang materiaal. Indien nodig werden een of meer vloeren in de hoogte gezet en kon het materiaal rechtop in de kooi worden geplaatst. Om te voorkomen dat bij kabelbreuk de kooien in de diepte storten waren ze van automatisch werkende vanginrichtingen voorzien. Deze traden in werking zodra de kabel brak of slap ging hangen. In de regel werden vanginrichtingen toegepast, die bij kabelbreuk in de leibomen grepen waardoor deze onmiddellijk een krachtige remmende werking uitoefenden en met vermijding van een al te grote schok de kooien tot stilstand brachten.
![gluckauf](https://s3.amazonaws.com/gs-geo-images/792933a9-347f-4416-a639-75a9711ccc8e_l.jpg)
De cache is te vinden op onderstaande coördinaten
N05 07.599
E551 56.426