Skip to content

Het Geheim van de Paddenstoel #26 (2.0) Multi-Cache

Hidden : 8/31/2019
Difficulty:
2.5 out of 5
Terrain:
2 out of 5

Size: Size:   small (small)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


 

Deze serie is anders dan de andere twee series.


Het is belangrijk om de logrollen goed in de gaten te houden en de bonus getallen te noteren, want uiteindelijk zal het resulteren in een bonuscache.


Deze serie gaat over de ANWB paddestoel. Het groene boekje zegt echter dat het gaat om de paddenstoel, dus houd ik die dan ook maar aan. De caches liggen allemaal bij of vlakbij een ANWB paddenstoel.


Wij meten dat je een de afstand kunt meten op verschillende manier en met verschillende hulpmiddelen.


Afstanden meten
Om kleine afstanden te meten kan je natuurlijk een liniaal of meetlint gebruiken. Maar die heb je tijdens de hike niet bij je…
Als je een paar vaste maten van je lichaam weet, dan kan je heel makkelijk afstanden schatten.

Vul dit schema in (en neem mee op hike of tocht!!):

Spanwijdte hand (gespreid van duim tot pink)                        ... cm
Voetlengte                                                          ... cm
Hoogte van je middel                                                ... cm
Elleboog tot vingertop                                              ... cm
Lengte van 1 stap                                                   ... cm
1 meter is met gestrekte arm van vingertop tot                      ..........................................

De hoogte van een toren meten Om grotere afstanden te meten zijn er een paar manieren. Ze hebben allemaal te maken met wiskundige driehoeken. Maar met een paar kleine vereenvoudigheden kan iedereen er mee werken.

De hoogte van een toren
De hoogte van de toren is: de afstand van je oog tot de voet van het object (100m) maal de lengte van de stok (2m) gedeeld door de afstand van je oog tot de voet van de stok (3m). De hoogte van de toren is hier dus 67 meter.

De breedte van een rivier
Gebruik je kompas om de hoeken in te stellen.
Tegenover een duidelijk herkenbaar object aan de overkant (b.v. een boom) zet je een hoek van 90° uit [A]. Loop langs deze 90° lijn tot je een hoek van 45° maakt met punt B. Dit is punt C. De breedte van de rivier [AB] is gelijk aan de afstand van jou tot punt A [AC].

De 'duimsprong'
Het is mogelijk met je duim afstanden te bepalen. Strek een arm op ooghoogte en steek je duim omhoog. Kijk met je rechteroog. Je ziet nu het object op punt A.
Kijk nu met je linkeroog over de top van je duim, zonder je duim te verplaatsen. Je ziet het object nu op plaats B. Nu moet je zo goed mogelijk de afstand (in werkelijkheid) schatten tussen punt A en B. Door de verhouding van de afstand tussen je ogen en de lengte van je arm kan je eenvoudig de afstand naar het object schatten:

Oriënteren zonder kompas
BOMEN
Nederland heeft, net als België, Luxemburg en (west) Duitsland een zeeklimaat. Dat betekent dat er meestal een vochtige westzuidwestenwind staat. Natuurlijk niet altijd, maar genoeg om op boomstammen een laagje mos te laten groeien. En wel aan de kant waar de wind vandaan komt, de westzuidwestkant dus. (In centraal-Europa is dit het noordwesten.)

Als je dit weet dan kan je dus alle windrichtingen bepalen met behilp van een boom. Het is niet altijd even duidelijk, maar meestal kan je snel zien waar het mos zit. Probeer dan zo nauwkeurig mogelijk het westzuidwesten te bepalen, en dan de andere windstreken.
Na 50 meter kijk je of inderdaad nog steeds het mos aan de juiste kant van de bomen zit. Want je kan natuurlijk altijd een fout hebben gemaakt!

Als je nog beter naar de bomen kijkt, dan zul je zien dat ze allemaal aan de ONO-kant langere takken hebben. Aan de WZW-kant juist kortere. Vooral bij grote alleenstaande dennenbomen zie je dat goed. Meestal staan deze grote bomen ook een beetje schuin naar het oostnoordoosten. Ook bij de jaarringen van afgezaagde bomen kan je zien dat aan de WZW-kant de ringen dichter tegen elkaar liggen dan aan de ONO-kant.

Let voortaan dus maar eens beter op de bomen, want die kunnen je heel veel aanwijzingen geven om je te kunnen oriënteren!

ZON
 Op de zon kan je je heel erg goed oriënteren. De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Dus om 12 uur 's middags staat de zon in het zuiden. (Let op: dit klopt alleen in wintertijd! In zomertijd staat de zon om 1 uur 's middags in het zuiden.) Met behulp van een horloge met wijzers kan je heel makkelijk het zuiden bepalen.
Je houdt dan het horloge horizontaal met de kleine wijzer naar de zon. Het zuiden ligt nu midden tussen de kleine wijzer en de 12.

MAAN
Natuurlijk ga je ook wel eens 's nachts naar buiten. En dan is er geen zon... Gelukkig kan je vaak sterren zien, om je op te oriënteren. Maar soms is het bewolkt en dan zie je zelfs die niet. Wat dan te doen?
Je kan gebruik maken van de bomen (zie hierboven) of je kijkt eens naar de maan (want ook al is het bewolkt, de maan kan je vaak toch zien).
Eigenlijk is alleen de volle maan geschikt om je erop te oriënteren.
Het zuiden kan je op dezelfde manier bepalen als bij de zon (maar met de maan is het niet zo nauwkeurig). Dus om ongeveer 6 uur 's avonds staat de volle maan in het oosten, om 12 uur 's nachts in het zuiden en om 6 uur 's ochtends in het westen.
Als de maan niet helemaal vol is, dan klopt dit nog wel een beetje. Maar als de maan een sikkelvorm heeft dan kan je maar beter iets anders bedenken, want dan klopt er niet zo veel meer van!

STERREN
 Alle sterren "draaien" 's nachts om de poolster heen. De poolster is dus de enige ster die altijd op dezelfde plaats staat, en dus de enige ster waarmee we ons kunnen oriënteren. De poolster staat altijd in het noorden! Dat is dus heel makkelijk... Maar dan moet je wel weten welke van al die sterren de poolster is.
Het makkelijkste is het om eerst de "grote beer" of het "steelpannetje" te zoeken. Dit is een duidelijk herkenbaar sterrenbeeld. De "grote beer" is 's nachts ook altijd te zien (als het niet bewolkt is natuurlijk) en dit sterrenbeeld draait om de poolster heen, net als alle andere sterren (zie plaatje). Het kan dus zijn dat het steelpannetje "op de kop" staat. Heb je dit sterrenbeeld gevonden, ga dan ongeveer 5 maal de afstand tussen de laatste twee sterren (die de zijkant van het "pannetje" vormen) naar "boven". Als het goed is kom je dan uit bij de poolster.

Verschillende coördinaat systemen
WORLD GEODETIC SYSTEM 1984
Het WGS84 is in feite een systeem met bolcoördinaten (= een punt opgeven d.m.v. 2 hoeken en 1 constante straal). De aarde wordt bedekt met meridianen en breedtecirkels. Dit zijn de bekende noorderbreedtes en oosterlengtes. De 0º breedtecirkel valt samen met de evenaar en de 0º meridiaan is de zogenaamde Greenwich meridiaan. Ga je vanaf Greenwich naar het oosten dan reken je met oosterlengte (OL) en andersom wordt het westerlengte (WL). Als je vanaf de evenaar naar het noorden gaat, krijg je te maken met noorderbreedte (NB). Voor het zuiden wordt dat zuiderbreedte (ZB).
De afstand tussen twee meridianen is op dezelfde breedtegraad gelijk. Op de evenaar is die afstand het grootst; 111km. De afstand tussen twee breedtecirkels is altijd gelijk, namelijk 111km.

Graden worden verder onderverdeeld in minuten (1/60ste graad) en seconden (1/60 minuut = 1/3600 graad = 0,00278 graad). 1 Breedteminuut is dus gelijk aan 1/60ste deel van 111km en dat is 1.852 km. [Dit is de basismaat voor de Nautische Mijl. 1 NM is dus 1.852km.] 1 Breedteseconde is 1/3600ste van 111km en dat is 30.8m.

Het kan natuurlijk zomaar gebeuren dat je een coördinaat krijgt in het WGS84-systeem. Zo'n coördinaat ziet er zo uit: OL 5º55'53,30" NB 52º16'53,50" (5 graden, 55 minuten en 53.3 seconden oosterlengte en 52 graden, 16 minuten en 53.5 seconden noorderbreedte). Op de Nederlandse stafkaarten staan de coördinaatlijnen van het WGS84 ook aangegeven.

UNIVERSAL TRANSVERSE MERCATOR SYSTEM (UTM-grid)
Het UTM systeem is een beetje een combinatie van het WGS84 en een gewoon rechthoekig coördinatensysteem. Het deelt de aarde op in grote lappen. Ieder gebied heeft een code (bijvoorbeeld 31U). Op onze stafkaarten wordt deze codering ook aangegeven (in lichtblauw). Het ziet er uit als 5780. Dit wil zeggen dat het punt 5780 km van een bepaalde oorsprong af is. De y-oorsprong valt samen met de evenaar. De x-oorsprong verschilt per zone. Als je bijvoorbeeld op kaart 33-West (Apeldoorn) kijkt zie je een oorsprong-lijn lopen.
Wat ook opvalt is dat de lijn niet parallel loopt met de kaartlijnen. Dit komt omdat het UTM-systeem de lijnen van het WGS84 volgt. De codering in UTM-grids gaat bijna analoog aan de codering in het 'normale' systeem van de Rijksdriehoeksmeting.

Iedere zone wordt onderverdeeld in gebieden van 100 km bij 100 km. Iedere zone wordt aangeduid met 2 letters. Als je een UTM-coördinaat moet opschrijven, dan kijk je zoals gebruikelijk weer naar de linkeronderkant van het vierkant waar het punt zich in bevindt. Je schrijft dan de grote cijfers op (dus bijvoorbeeld van 5780 zou je 80 opschrijven). Daarna schat je hoeveel tienden er tussen de rand en het punt zitten, bijvoorbeeld 7. Ditzelfde doe je ook voor de y-as. Tot slot zet je de 2-letter code van het grote (100 x 100) gebied ervoor. Als alles gebeurd is, krijg je een coördinaat wat er bijvoorbeeld zo uit kan zien: KA807935. Is het nou niet zeker om welke zone het gaat, dan zet je die d'r ook maar even bij: 31UKA807935.
Het kan soms een nadeel zijn dat de lijnen van de UTM-grid niet recht zijn. Het kan dan handiger zijn om de coördinaten in het systeem van de Rijksdriehoeksmeting te noteren. Soms kan het echter handiger zijn om het in UTM-coördinaten te schrijven. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat iemand gewoon een beetje de hersens wil laten kraken...

RIJKSDRIEHOEKSMETING
Dit systeem ken je al, want dit zijn de "gewone" coördinaten. Het systeem verdeelt Nederland in rechthoeken van 1 km bij 1 km.
De oorsprong is gelegd in Amersfoort. Vanuit de wiskunde ben je gewend dat de oorsprong een waarde heeft van (0,0). Hier is dat niet het geval. De waarde van de oorsprong is gesteld op (155000,463000), dat is in meters. Als je dat dus vertaalt naar de coördinaten die wij gebruiken krijg je 155,00 / 463,00.

Je ziet dus dat je bij een coördinaat niet hoeft te vermelden in welk systeem het is opgegeven, omdat je dat aan het coördinaat zelf kan zien:
OL 5º55'53,30" NB 52º16'53,50"
31UKA807935
83,90 / 448,27 is dus een geografisch coördinaat (WGS84)
is dus volgens het UTM-grid
is dus een RD coördinaat

 


Oplossing:


N 52° 46.( A (B + C) E 006° 0 D. (F x G)(H x (D + F)


Eindlocatie:


N 52° 46.(......) E 006° 0 ... .(...........)

Additional Hints (Decrypt)

Rvtrayvwx avrg abqvt. Qrax nna urg obahftrgny.

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)