Le chemin de fer du Bocq.
La construction de cette ligne fut initialement accordée à la société nationale des chemins de fer vicinaux. Cependant, la rentabilité était hasardeuse, et c'est finalement l’État Belge qui procèdera à la construction.
Avant de commencer la construction de la ligne au départ de Ciney, une première complication se fit connaître au lieu-dit de Halloy: une chapelle longeait la voie. Impossible de la contourner ou de creuser. C'est pour cela, qu'un accord fut trouvé avec les autorités régionales et le clergé: démonter la chapelle et la reconstruire à l'identique quelques mètres plus haut à côté de la voie.
- En 1898, la gare de Spontin est reliée à Ciney.
- 4 ans plus tard, la gare de Dorinne, situé entre ces deux villages, est atteinte. Evrehailles l'est à son tour l'année suivante.
- Le percement du tunnel d'Yvoir permet d'inaugurer la jonction vers le village mosan (et la ligne de la compagnie du Nord-Belge) en 1907. La vitesse de référence est limitée à 70 km/h.
- Le trafic voyageur culminera après la seconde guerre mondiale à 7 aller-retour par jour, assurés par de petits autorails à deux essieux.
- En 1960, ces autorails ne sont plus rentables, et la desserte est transférée à la route. La ligne est ensuite progressivement fermée au départ de Yvoir et au gré de l'abandon des raccordements. L'assiette n'est toutefois pas déferrée au titre d'infrastructure stratégique, comme maillon d'un contournement ferré de Namur. Un entretien minimal est assuré par l'armée.
- Le premier avril 1961, l'exploitation des trains de cabotage est rationalisée par l'adoption des locotracteurs de la série 90, directement attachée à la gare de tête de ligne (Ciney), en remplacement des lourdes locomotives à vapeur du type 29 qui opéraient depuis leur dépôt de Ronet. La ligne reçoit le premier de ces locotracteurs.
- Au début des années '80, la SNCB renouvelle le dernier tronçon exploité, entre Ciney et Spontin Sources où une carrière fournit toujours la SNCB en ballast. Une signalisation minimale est entretenue mais en 1983, cette desserte est finalement abandonnée.
- En 1992, le bon état général de cette section incite l'association « patrimoine ferrovière et touristique » (PFT) à y faire circuler des trains spéciaux. Pour l'association débute de longues démarches afin d'obtenir de la SNCB la droit d'exploiter touristiquement la ligne en propre.
- Le PFT rénove progressivement la ligne en direction d'Yvoir. En 2007, la gare de Purnode est atteinte à l'occasion du centième anniversaire de l'inauguration. Le 12 juin 2015, la section entre Purnode et le passage à niveau d'Evrehailles-Bauche est inaugurée à son tour.
___________________________________________________________________________________________________________________
De Bocq Railway.
De bouw van deze lijn werd aanvankelijk toegekend aan de nationale spoorwegmaatschappij Vicinaux. De winstgevendheid was echter riskant, en de Belgische Staat zal uiteindelijk doorgaan met de bouw.
Voordat de bouw van de lijn aan het begin van Ciney begon, werd een eerste complicatie bekend op de plaats genaamd Halloy: Een kapel liep langs de weg. We kunnen er niet omheen of er niet omheen graven. Het was om deze reden dat er een akkoord werd bereikt met de regionale autoriteiten en de geestelijken: Ontmantel de kapel en herbouw deze op identieke wijze een paar meter hoger naast de weg.
- In 1898 werd het Spontin treinstation verbonden met Ciney.
- 4 jaar later wordt het station van Dorinne, gelegen tussen deze twee dorpen, bereikt. Evrehailles was op zijn beurt het volgende jaar.
- De opening van de Yvoir-tunnel maakte het mogelijk om in 1907 het knooppunt naar het Mosan dorp (en de lijn van het Nord-Belge bedrijf) in te leiden. De referentiesnelheid is beperkt tot 70 km/h.
- Na de tweede Wereldoorlog zal het passagiersverkeer een piek bereiken bij 7 rondreizen per dag, voorzien door kleine tweeassige rijtuigen.
- In 1960 waren deze rijtuigen niet langer winstgevend, en werd de dienst overgeheveld naar de weg. De lijn wordt dan geleidelijk gesloten van Yvoir en als de verbindingen worden verlaten. De trim is echter niet defect als strategische infrastructuurverbinding in een NAMUR-spoorbypass. Minimaal onderhoud wordt verzorgd door het leger.
- Op 1 april 1961 werd de exploitatie van de cabotagetreinen gerationaliseerd door de adoptie van de locomotieven uit de 90-serie, die rechtstreeks aan het hoofdstation (Ciney) zijn bevestigd, ter vervanging van de zware stoomlocomotieven van het type 29 die vanuit hun Ronet-depot opereren. De lijn ontvangt de eerste van deze locotractors.
- In de vroege jaren tachtig heeft de NMBS het laatste gedeelte vernieuwd dat werd geëxploiteerd tussen Ciney en Spontin bronnen, waar een steengroeve nog steeds ballast levert aan de NMBS. Minimale tekenen werden gehandhaafd, maar in 1983 werd deze dienst uiteindelijk verlaten.
- In 1992 moedigde de goede algemene staat van deze sectie de vereniging «patrimoine ferrovière et touristique» (PFT) aan om daar speciale treinen te laten rijden. Want de vereniging begint lange stappen om van de NMBS het recht te verkrijgen om de eigen lijn op touristische wijze te exploiteren.
- De PFT vernieuwt geleidelijk de lijn richting Yvoir. In 2007 werd het station Purnode bereikt ter gelegenheid van de 100e verjaardag van de inhuldiging. Op 12 juni 2015 werd het gedeelte tussen Purnode en de kruising Evrehailles-Bauche ingehuldigd.